Geen enkel stuk plastic meer op de vuilnisbelt: dat wil de Europese Unie uiterlijk in 2020 hebben bereikt. Nederland is goed op weg. Mede dankzij innovatieve bedrijven als Plastic Whale, het Plastic Soup Lab en Gampet Products.
In de tweede helft van de twintigste eeuw is plastic uitgegroeid tot een van de meest veelzijdige en meest gebruikte materialen ter wereld. Van telefoons tot kleren, van wegen tot medische toepassingen: we kunnen niet meer zonder plastic. In de Europese Unie zijn er naar schatting 62.000 bedrijven met samen zo’n 1,4 miljoen werknemers die plastic producten vervaardigen. Tezamen zijn ze goed voor een jaarlijkse omzet van meer dan 300 miljard euro.
Maar er zit ook een schaduwkant aan dit economische succesverhaal. Plastic is namelijk niet afbreekbaar. Dat betekent dat (ongebruikt) plastic afval moet worden verbrand, met alle negatieve gevolgen voor de CO2-uitstoot van dien. Nog schadelijker is het als plastic in de natuur belandt. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is de almaar uitdijende ‘plastic soep’, die de oceanen bevuilt en het ecosysteem van de aarde bedreigt.
Een boot bouwen van Amsterdams grachtenplastic: met dat doel lanceerde marketeer Marius Smit (41) in 2011 het bedrijf Plastic Whale. Het leek hem de ultieme manier om aandacht te vragen voor het probleem van de plastic soep en tegelijkertijd de waterwegen van de hoofdstad op te schonen. Bewoners reageerden direct enthousiast; op de speciale ‘plasticvisdagen’ die Smit organiseert, gaan tientallen bootjes het water op. ‘Zij vissen dan gemakkelijk vijftig tot honderd vuilniszakken plastic troep bij elkaar,’ vertelt hij. ‘Het Havenbedrijf van Amsterdam heeft gratis een loods ter beschikking gesteld om al het afval op te slaan.’
Eind 2013 had Smit genoeg plastic verzameld voor de bouw van zijn gedroomde 6 meter lange boot. In maart van dit jaar werd die tijdens de HISWA gedoopt. De kunststof ‘walvis’ vaart nu meerdere keren per week door de Amsterdamse grachten om zo veel mogelijk plastic rommel uit het water te halen.
Missie geslaagd, zou je denken. Maar voor Smit is dit pas het begin. ‘Nu de boot klaar is, willen we designproducten van het verzamelde plastic maken zoals meubelen en kleren. Daarover zijn we met verschillende ontwerpers en bedrijven in gesprek. Om grotere hoeveelheden plastic te verzamelen, organiseren we behalve publieksdagen ook bedrijfsuitjes om naar plastic te vissen. Mijn droom is om Plastic Whale uit te breiden naar alle watersteden ter wereld. Als de burgemeester van Venetië belt, zit ik morgen in het vliegtuig.’
Door een installatieplatform in de zee met drijvende armen kan het plastic worden opgevangen. Doordat er geen netten worden gebruikt, zijn vissen geen bijvangst. Slat presenteerde de resultaten van de eerste fase van zijn onderzoek in juni. Volgens hem kan binnen tien jaar de helft van het plastic zijn opgeruimd. Over drie à vier jaar moet de eerste installatie te water gaan.
Het Europees Parlement heeft in april van dit jaar een belangrijke bron van de plastic soep – gratis plastic tasjes – in de ban gedaan. Daarmee hoopt het de tasjesberg in vijf jaar met 80 procent terug te dringen. Gemiddeld gebruikt iedere Europeaan er daarvan namelijk 198 per jaar. Een groot deel belandt uiteindelijk in het (zee-)milieu, waar ze vaak worden ingeslikt door dieren. Op en rond de Noordzee bijvoorbeeld heeft 94 procent van alle vogels plastic in hun maag. En van het afval dat Italiaanse vissers voor de kust van Toscane uit zee halen, bestaat 73 procent uit plastic tasjes.
Schimmel
Ingenieur Daniël Poolen (28) probeert op zijn eigen manier een bijdrage te leveren aan het plasticvrij krijgen van ’s werelds wateren. De maker/presentator van ‘groene’ tv-programma’s als Keuringsdienst van waarde en Kassa groen, en van de kindershows Zapp your Planet en IJsstrijd, besloot begin dit jaar zelf de handen uit de mouwen te steken. Samen met de Plastic Soup Foundation stampte hij in drie maanden het Plastic Soup Lab uit de grond, dat innovatieve ideeën voor het verzamelen en verwerken van plastic koppelt aan potentiële investeerders. Net als bij Plastic Whale was de animo direct groot; nauwelijks een maand nadat het Lab in mei was gelanceerd, had Poolen al tientallen concrete plannen in zijn mailbox. En ook aan enthousiaste investeerders ontbreekt het niet.
‘Van studenten tot gepensioneerden: iedereen kan een voorstel aandragen,’ zegt Poolen. ‘Als wij denken dat het vernieuwend en levensvatbaar is, mag de bedenker het bij onze financiële partners pitchen om te zien of zij erin willen investeren. Een veelbelovend idee is bijvoorbeeld de ontwikkeling van een schimmel die kunststof kan afbreken. Dat is een grootschalig en ingewikkeld project, maar we staan ook open voor kleine initiatieven. Zolang ze maar een bijdrage leveren aan de oplossing van de plastic soep.’
Nederland bevindt zich in de Europese voorhoede als het gaat om het verzamelen en hergebruiken van plastic verpakkingen. Mede dankzij de Plastic Heroes-campagne van de overheid, die consumenten sinds 2009 te pas en te onpas oproept om plastic te scheiden. De boodschap lijkt vruchten af te werpen: steeds meer Nederlands kunststof verpakkingsafval krijgt een tweede leven. Van het door consumenten gebruikte plastic (jaarlijks onder meer 26 miljoen kilo plastic tasjes en 21 miljoen kilo plastic flesjes) belandde in 2012 minder dan 10 procent op de afvalberg. De rest werd hergebruikt of er werd nieuwe energie uit gewonnen.
Het inzamelen van plastic verpakkingen is sinds 2010 de verantwoordelijkheid van gemeenten. Zij bepalen zelf hoe ze dat doen: door plastic afval apart te verzamelen of door nascheiding, waarbij ze het plastic naderhand uit het restafval halen. Nadat het is gesorteerd en in grote balen samengeperst, wordt het bij speciale verwerkingsbedrijven vermalen, gereinigd en zo nodig gesmolten. De korrels die overblijven, vormen de basis voor allerlei nieuwe producten. Veelal weer verpakkingen, maar bijvoorbeeld ook speelgoed, fleecekleren, tuinstoelen en leidingen.
Overigens gaan gemeenten in de toekomst mogelijk ook plastic frisdrankflessen van 1,5 liter inzamelen. Eerder had het kabinet onder voorwaarden toestemming gegeven om het statiegeld per 1 januari 2015 af te schaffen, maar volgens verantwoordelijk staatssecretaris Wilma Mansveld (PvdA) is niet aan alle afspraken voldaan en daarom wordt de afschaffing nog even uitgesteld. Jaarlijks gebruiken we zo’n 676 miljoen PET-flessen. Dankzij het statiegeldsysteem wordt 95 procent daarvan hergebruikt.
Maar deze arbeidsintensieve methode is onder meer de frisdrankindustrie en supermarkten al jaren een doorn in het oog. Met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Tweede Kamer waren zij daarom overeengekomen om PET-flessen via de Plastic Heroes-bakken en -zakken in te zamelen. Voorstanders zeggen dat het daarmee voor consumenten alleen maar makkelijker wordt – je kunt al je plastic immers op één plek kwijt. Bovendien zijn de maatschappelijke kosten van één inzamelsysteem lager. Tegenstanders vrezen dat er meer plastic bij het restvuil of op straat belandt. In juni 2015 kijkt de Tweede Kamer nogmaals naar een mogelijke afschaffing.
Restplastic
Statiegeld of niet, als het aan de Europese Unie ligt, komt er vanaf 2020 geen enkel stuk plastic meer op de vuilnisbelt terecht. Een bedrijf dat daaraan nu al hard meewerkt, is Gampet Products uit Ulft. Toen dat 26 jaar geleden met het hergebruik van plastic begon, was bijna nog niemand bezig met het belang van hergebruik. ‘Mijn vader werkte bij een vuilverwerkingsbedrijf,’ vertelt directeur Bram Peters (39). ‘Er kwam daar veel landbouwfolie binnen, meer dan kon worden verwerkt. Dat bracht hem op het idee om het te recyclen.’
Gampet ontwerpt producten voor de weg-, water- en natuurbouw, van stoeptegels tot steigers. Allemaal van 100 procent gerecycled kunststof. Wat het extra bijzonder maakt, is dat het bedrijf uitsluitend de vervuilde, onbruikbare restjes van ingezameld plastic gebruikt die anders op de vuilnisbelt belanden.
‘Als je dat recyclet, krijg je een vaalbruine kunststof, niet geschikt voor consumentenproducten,’ zegt milieukundige Peters. ‘Maar wij kunnen er prima mee uit de voeten. We maken er bijvoorbeeld lantaarnpalen van. In totaal verwerken we jaarlijks 30.000 ton restplastic. Zo dringen we de Nederlandse afvalberg telkens een beetje terug.’
Tot vorig jaar groeide het bedrijf met zes medewerkers gestaag. Maar toen kreeg ook Gampet last van de crisis, vooral omdat gemeenten en provincies – de belangrijkste klanten – infrastructurele projecten steeds vaker in de ijskast zetten. Om een nieuwe markt aan te boren en te kunnen blijven innoveren, bedacht Peters ‘Gampet The Challenge’. ‘Bedrijven die een nieuw product willen ontwikkelen, kunnen bij ons aankloppen. Wij werken het ontwerp uit, en bekijken of we het uit 100 procent gerecycled restplastic kunnen maken. Wordt een ontwerp daadwerkelijk in productie genomen, dan krijgt de opdrachtgever de ontwikkelkosten van 750 euro geheel terug.’
Tot nu toe is er één concreet product uit The Challenge voortgekomen, een funderingsbalk voor tuinhuisjes. Met een aantal andere is Peters nog bezig. Daarnaast wil hij graag uitbreiden naar het buitenland, bijvoorbeeld naar de kusten van Afrika. ‘De hitte en het zout daar zorgen dat houten bruggen en steigers snel slijten. Ons materiaal is onderhoudsvrij, gaat minstens dertig jaar mee en kan zelf nog tien keer worden gerecycled. De komende eeuwen kunnen we er dus mee vooruit.’