Via een open brief in het vakblad Clinical Infectious Disease waarschuwden 239 wetenschappers begin deze maand dat de Wereldgezondheidsorganisatie bij de bestrijding van het coronavirus te weinig aandacht heeft voor ventilatie. Het zou naast bestaande maatregelen een belangrijke manier zijn om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, stellen de wetenschappers. Is voor ventilatie inderdaad een belangrijke rol weggelegd? Vier vragen over de kwestie.
Hoe verspreidt het virus zich?
Virologen gaan er op basis van alle bevindingen tot nu toe vanuit dat het virus zich voornamelijk verspreidt via grote druppels die ontstaan door niezen, hoesten of hard praten. Die druppels, bijvoorbeeld uitgeniesd door een coronapatiënt, kunnen anderen dan weer inademen. Of de druppels kunnen op een oppervlak terechtkomen, zoals een deurklink, waarna anderen ze via hun hand in bijvoorbeeld neus of ogen kunnen smeren.
Lees ook over dit onderwerp: Coronapatiënten wacht na IC flinke herstelperiode: ‘Zitten is al enorme inspanning’
Ook verspreiding via kleinere druppels (aerosolen) die urenlang kunnen blijven rondzweven in de lucht ‘is niet uit te sluiten’, zo schrijft de Wereldgezondheidsorganisatie. Verspreiding via de lucht, zoals bij een aantal andere ziekten gebeurt, lijkt niet erg waarschijnlijk.
Wel zijn er bij waterpokken meldingen bekend van besmettingen van de ene ziekenhuiskamer naar de andere, terwijl de deuren zijn gesloten. En het mazelenvirus kan tot wel twee uur nadat een patiënt een ruimte heeft verlaten, nog anderen besmetten. Maar dergelijke verhalen zijn over het coronavirus tot op heden niet bekend.
Hoe groot is de rol van die kleinere, zwevende druppels bij de verspreiding van het coronavirus?
Dát coronapatiënten aerosolen met het virus kunnen verspreiden, daarover zijn eigenlijk alle experts het wel eens. Maar of die aerosolen voldoende virus bevatten om anderen te besmetten, en zo ja, hoe groot de rol van deze besmettingsroute dan is, daarover is nog veel onduidelijkheid en discussie. Vooral in specifieke situaties lijken veel aerosolen met virusdeeltjes vrij te komen. Zo heeft de Federatie Medisch Specialisten een lijst opgesteld van zogenoemde ‘aerosolvormende handelingen’ in het ziekenhuis, waarbij ineens heel veel aerosolen kunnen vrijkomen, zoals het intuberen van ernstig zieke coronapatiënten.
De rol van verspreiding via aerosolen in het dagelijks leven werd zeker in het begin klein geacht, maar de aandacht ervoor neemt de laatste tijd toe. Mogelijk hangt het ook af van de activiteit van een besmette persoon. Zo zou de aerosolvorming mogelijk groter zijn bij intensief sporten (vandaar de lange sluiting van de sportscholen) en bij zingen of schreeuwen (vandaar het verbod op zingen en juichen op de tribunes bij de herstart van de voetbalcompetitie).
Daarnaast zijn er tal van voorbeelden van uitbraken in slecht geventileerde ruimten, zoals nachtclubs, restaurants en kerken, waar aerosolen mogelijk een rol spelen, waardoor de aandacht ook op goede ventilatie kwam te liggen. Toch kan bij veel van die uitbraken nog niet worden uitgesloten dat de verspreiding zich wellicht toch grotendeels door andere oorzaken heeft voltrokken – zoals geen afstand houden en het vastpakken van vieze deurklinken.
Wanneer is goede ventilatie van belang?
Goede ventilatie helpt vooral om verspreiding van virusdeeltjes via de kleinere rondzwevende druppels of via de lucht tegen te gaan. De grote druppels die via hoesten en niezen worden verspreid, vallen over het algemeen binnen 1,5 meter op de grond, ook in afgesloten ruimten. Maar aerosolen en luchtdeeltjes kunnen urenlang rondzweven in een ruimte. Ventilatie helpt om deze zo snel mogelijk uit de ruimte te verwijderen. De WHO adviseert dan ook al langere tijd op te passen met kleine, niet-geventileerde ruimtes en te zorgen voor voldoende ventilatie.
Wat is voldoende ventilatie?
Omdat nog onduidelijk is hoe de mogelijke overdracht van het coronavirus via aerosolen precies verloopt, is het lastig om vast te stellen wanneer de ventilatie goed genoeg is. En in hoeverre uitgebreide – en vaak ook dure – ventilatiesystemen nodig zijn om virusbesmettingen te voorkomen. Voor sommige ruimten zal het regelmatig openzetten van ramen en deuren mogelijk al genoeg zijn. Terwijl in een ruimte waar bijvoorbeeld collega’s lange tijd dicht bij elkaar zitten intensievere ventilatie nodig is en ook moet worden gekeken naar de luchtstroom daarvan om te voorkomen dat collega’s stroomafwaarts alle uitgeademde lucht van een besmette persoon een bureau verderop voor hun neus krijgen.
Een speciaal filter in het ventilatiesysteem, een zogenoemd HEPA-filter, kan de lucht die een ruimte wordt ingepompt bijna helemaal vrij van virussen maken. Maar dat daarmee ook besmettingen kunnen worden voorkomen, is nog niet bewezen. Overigens heeft zo’n filter alleen zin als het systeem lucht uit het gebouw rondpompt. Als er frisse lucht van buiten wordt gebruikt, is zo’n filter overbodig.
Ook geldt: hoe goed de ventilatie ook is, deze beschermt niet tegen een nies van een collega of mede-sporter. Afstand houden blijft dus in alle omstandigheden nuttig.