In het Verenigd Koninkrijk gaat de overheid actiever ingrijpen om obesitas te bestrijden, nu premier Boris Johnson de kwalijke gevolgen van zwaarlijvigheid persoonlijk heeft ervaren. Moet Nederland dat voorbeeld volgen?
Sommige mensen moeten blijkbaar met hun hoofd tegen de voorruit knallen om te beseffen dat autogordels best nuttig zijn. Dat is althans wat de Britse premier Boris Johnson lijkt te zijn overkomen na zijn hachelijke aanvaring met het coronavirus. Johnson had het zwaar te pakken, belandde zelfs met ernstige ademhalingsproblemen op de intensive care, maar herstelde vervolgens voorspoedig.
Terugkijkend realiseerde Johnson zich dat overgewicht in zijn geval waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het ernstige verloop van COVID-19. Het heeft hem er in elk geval toe gebracht om de aanpak van obesitas in het Verenigd Koninkrijk chefsache te maken.
De cijfers zijn ook niet mals: ruim tweederde van de Britten heeft overgewicht of obesitas en een op de drie basisschoolleerlingen is te zwaar.
Te dik maakt bijna altijd ziek
Over de relaties tussen overgewicht en ziekte bestaat weinig discussie. Te veel (buik)vet is direct gekoppeld aan tal van aandoeningen, zoals diabetes type-2, hart- en vaatziekten, slijtage van gewrichten. Indirect lijdt overgewicht tot een neerwaartse spiraal, want wie te zwaar wordt, gaat vaak juist nog minder bewegen, en wordt vervolgens nog zwaarder.
De combinatie corona en zwaarlijvigheid kent nog een andere dimensie. In het geval van SARS-CoV-2 is het vermoeden dat virusdeeltjes makkelijk hechten aan de zogeheten ACE2-receptoren, die onder meer op vetcellen zitten. Dus als je meer vetcellen hebt, heb je ook meer ACE2-receptoren, en zou er dus ook meer kans zijn dat het virus toeslaat.
Op de intensieve care’s viel het artsen al vroeg in de epidemie op dat er zo veel dikke mensen slachtoffer werden. Dat werd bevestigd toen de data goed op een rij werden gezet. Van een grote groep coronapatiënten op de intensive care had ruim 75 procent een te hoge body mass index (BMI): 45 procent zat tussen 25 en 30 (overgewicht), 30 procent had een bmi van boven de 30 en 35 (obesitas tot morbide obesitas).
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Britse overheid wil junkfood uit het zicht
Die inzichten hebben ertoe geleid dat Johnson nu hoogstpersoonlijk het obesitasbeleid van de Britse overheid uitdraagt, onder meer met een videoboodschap over de voordelen van elke dag een rondje rennen met de hond. Maar de aanpak is niet alleen gericht op wat de individuele Brit zelf kan doen. Ook bedrijven worden nu aangepakt. Zo mogen reclameboodschappen voor junkfood niet meer voor 21.00 uur worden vertoond op tv en online. Snoep mag niet meer bij de kassa worden uitgestald, om impulsaankopen te voorkomen. Ook ‘2 halen, 1 betalen-acties’ voor ongezonde producten mogen niet meer.
In Nederland is het met de zwaarlijvigheid-situatie (nog) niet zo ernstig als in het Verenigd Koninkrijk. Hier is de schatting dat ongeveer 50 procent van de volwassenen (licht) overgewicht heeft. Ook geen percentage om trots op te zijn, met de zorgwekkend kanttekening dat het in de jaren tachtig nog circa 33 procent was. Er zit dus een enorme stijging in.
Niet voor niets is overgewicht een van de speerpunten in het Nationaal Preventieakkoord van staatssecretaris Paul Blokhuis (ChristenUnie), dat ook de strijd aanbond met alcohol en roken. Geheel volgens poldertraditie ging Blokhuis met heel veel partijen om de tafel om een zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor de aanpak.
Nederlandse aanpak berust vooral op vrijwillige inzet
Er staan verstandige voornemens in het rapport. Zo hebben sportclubs, scholen en ziekenhuizen zich voorgenomen om de komende jaren een gezonder voedselaanbod in hun kantines en restaurants aan te bieden. Fabrikanten hebben beloofd minder suiker in hun producten te stoppen. En sinds begin 2019 zit de zogeheten Gecombineerde Leefstijlinterventie voor mensen met overgewicht in de basisverzekering.
Pas over een aantal jaar kan worden vastgesteld of deze softe, grotendeels op vrijwilligheid gebaseerde aanpak werkt. Sommige punten, zoals het voornemen dat de helft van ziekenhuizen in 2025 (!) hun patiënten, personeel en bezoekers gezondere voeding moet aanbieden, tonen een enorm gebrek aan urgentie en ambitie.
Probleem zit in de voedselomgeving
Veel deskundigen op het terrein van voeding en gedrag roepen al jaren dat het niet genoeg is. De overheid probeert al jaren met vriendelijke methoden de boel letterlijk en figuurlijk in beweging te krijgen, bijvoorbeeld via het Convenant Jongeren op Gezond Gewicht, onder leiding van Paul Rosenmöller. Zonder veel resultaat. Zij vinden dat het Preventieakkoord te weinig doet aan het grootste probleem, namelijk dat burgers altijd en overal worden omringd en gebombardeerd met (reclame voor) voedsel, en dan vaak niet het gezondste soort. Op tankstations, in winkelstraten, op treinstations….overal scoor je voor een paar euro wel een te vette of te zoete hap. Zij pleiten daarom voor een drastische aanpak van onze voedselomgeving.
Maar daarmee belemmer je zowel het vrije ondernemerschap als de keuzevrijheid van individuele burgers. Dat wringt inderdaad, mensen hebben nu eenmaal het recht om ongezonde en gevaarlijke dingen te doen, zoals bergbeklimmen, marathons rennen of dagelijks uit de muur eten.
Gevaar zit hem in de dosis
Maar uit het oogpunt van volksgezondheid kan het desondanks verstandig zijn om evident ongezonde producten aan banden te leggen. Dan valt er iets voor te zeggen om, net als de Britten, in elke geval de beschikbaarheid en zichtbaarheid van dergelijke producten in te perken. Ze worden niet verboden, zijn nog wel verkrijgbaar, maar mogen niet meer worden opgedrongen. Zeker niet aan kinderen.
Maar wonderen kun je er niet van verwachten, want eigenlijk is er alleen brede consensus over de schadelijke gevolgen van te veel suiker. Snoep en frisdrank – bijna altijd bomvol suiker – zijn dan aangewezen kandidaten voor een zwarte lijst. Maar verder? Over vet verschillen de inzichten enorm, net zoals over koolhydraten, zuivel en ga maar door. Dat zijn veelal nuttige, onmisbare bouwstenen, die pas ongezond worden als ze in te grote hoeveelheden worden genuttigd.