Feministen richten de schijnwerpers op vrouwelijke filosofen uit het verleden. Dat is mooi. Maar de neiging bestaat hun belang te overdrijven.
‘Waar zijn de vrouwelijke genieën? In de keuken – op hun knieën.’ Deze dichterlijke wijsheid geeft aan waarom relatief weinig vrouwen in de geschiedenis tot grote hoogten zijn gestegen. Van hen werd verwacht dat zij zich plooiden in een maatschappelijk ondergeschikte rol en zich concentreerden op het baren en opvoeden van kinderen en op huishoudelijk werk.
Lees ook deze column van Gerry van der List terug: Zijn er niet al te veel vrouwen in de politiek?
Nu heeft de vrouwenemancipatie in de afgelopen decennia niet geleid tot een spectaculaire toename van bijvoorbeeld geniale vrouwelijke componisten, schakers en wiskundigen. Dit doet vermoeden dat het verschil in prestatieniveau tussen de seksen niet geheel valt terug te voeren op een ongelijke behandeling. Biologische factoren spelen ook een aanzienlijke rol. Maar een feit is dat eeuw na eeuw dramatisch veel vrouwelijk talent onbenut is gebleven.
Filosofiegeschiedenis is een masculiene aangelegenheid
In het Westen is deze situatie flink verbeterd. Vrouwen hebben op zowat alle fronten de mogelijkheid gekregen om zich te ontplooien. Daarmee gepaard gaat extra aandacht in de media en op universiteiten voor onderbelichte feminiene kracht in het verleden. Een duidelijk voorbeeld is de Hypatia-lezing van Ruth Hagengruber. De Duitse filosoof sprak in mei in haar, naar een Oost-Romeinse geleerde uit de vierde eeuw genoemde, toespraak over uitgewiste stemmen in de geschiedenis van de wijsbegeerte.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen