Simon Rozendaal: Frans de Waal veranderde mijn kijk op evolutie totaal

Frans de Waal was een van de meest vooraanstaande apenkenners ter wereld. Foto: ANP

Bij het overlijden van Frans de Waal haalt EW-wetenschapsjournalist Simon Rozendaal herinneringen op aan bijzondere ontmoetingen met de wereldberoemde primatoloog.

De chimpansee gooit met zand. ‘Dat doet hij omdat hij jou niet kent,’ zegt Frans de Waal. ‘Naar mij gooit hij nooit.’ We wandelen over het Yerkes National Primate Research Center in Atlanta, waar De Waal apen en mensapen bestudeert. We passeren een mannetje dat als een bezetene op een leeg vat ramt. ‘Stel je niet zo aan,’ roept De Waal en zowaar, de chimp houdt op en banjert verder, leunend op zijn knokkels.

We schrijven 1999. Ik ben naar Atlanta gevlogen om Frans de Waal (op 14 maart in Atlanta overleden, als gevolg van uitgezaaide maagkanker) te interviewen. Hij is in de Verenigde Staten al beroemd, maar het was nog relatief eenvoudig om hem te benaderen. ‘U bent van Elsevier? En u komt helemaal uit Nederland om mij te spreken?’

Na afloop van de rondleiding nodigt hij me bij hem thuis uit. Ik rij achter hem aan, in zijn stokoude groene Pontiac, en onderweg stoppen we bij een boekwinkel waar De Waal een boek over raven moet ophalen. Ik neus op de platenafdeling en koop een cd van de Buena Vista Social Club voor hem, namens Elsevier. Dat vindt hij wel aardig, die Cubaanse muziek, maar hij is toch meer van Lou Reed en J.J. Cale, laat hij weten – de Hollandse directheid is er nog. ‘Wij zijn in vergelijking met andere volken bot en brutaal, maar het doel is altijd consensus. We houden ervan om problemen te maken en ze vervolgens uit te praten.’

Hij woont prachtig, te midden van de bossen. Zijn vrouw Cathérine, hoog­leraar Frans en gespecialiseerd in vrouwelijke sprookjesschrijvers uit de zeventiende eeuw, heeft een heerlijke maaltijd van zalm met rijst en gember bereid. Ze legt in Nederlands met charmante Franse tongval uit dat die gember een Nederlandse invloed is. ‘Fransen houden niet van gember, maar ik heb het in Nederland leren waarderen.’ Met dat accent pest Frans zijn vrouw (aan wie hij menig boek heeft opgedragen: ‘à ma Cattie’) voortdurend. ‘Zij kent het verschil niet tussen “vis” en “vies”.’

Toen Mama, de moederchimpansee van de kolonie van Burgers’ Zoo in Arnhem (waar De Waal veel onderzoek deed) in 2016 op 59-jarige leeftijd overleed, belde ik De Waal op. Mama was de wijze vredestichter in Arnhem, te midden van enkele buitengewoon agressieve en slinkse mannetjes. De Waal was merkbaar ontroerd. ‘Ik heb zelden zo’n bewonderenswaardig karakter gezien, zowel bij mensen als mensapen. Ze zal heel erg gemist worden, ook door mij.’

Frans de Waal: een lieve, warme man

Frans de Waal heeft mijn leven veranderd. Er zijn veel mensen die daar zo over denken, heb ik gemerkt. Maar laat ik voor mezelf spreken, ik ben door De Waal – zijn boeken, de gesprekken met hem – anders naar mensen en dieren gaan kijken. In de eerste plaats maakte hij duidelijk dat er geen fundamenteel verschil is tussen mens en dier. Wij zijn dieren, slimme dieren, jazeker, maar er zijn veel slimme dieren. En ach, is slimheid wel zo prijzenswaardig? Thierry Baudet en Vladimir Poetin zijn ook slim.

Frans de Waal zag dat de natuur niet alleen maar hard is

Daarnaast heeft De Waal mijn kijk op evolutie veranderd. Veel mensen zien die drijvende kracht als survival of the fittest, het recht van de sterkste, de ultieme nulsom: de winst van de een is het verlies van de ander. Maar dat klopt niet, althans niet helemaal, zo betoogde De Waal en deed dat vooral in Van nature goed. Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren uit 1997. Voor mensen die hem nog nooit hebben gelezen: begin met dit boek, het zal ook uw kijk op het leven veranderen.

Ja natuurlijk, de natuur is hard. Mannetjesleeuwen die de welpen van een vreemd vrouwtje doodbijten opdat de leeuwin dan eerder wil paren. Maar de evolutie heeft ook empathie van ontroerende schoonheid voortgebracht. Zoals die bonobo uit een Engelse dierentuin die wordt geconfronteerd met een bange spreeuw. Eerst gooit de bonobo de spreeuw in de lucht en als de door angst voor die enge aap verlamde vogel nog steeds niet reageert, klimt de mensaap hoog in een boom, klemt zijn benen om de stam, spreidt met zijn handen de vleugels van de spreeuw en gooit hem vervolgens weg.

Frans de Waal: ‘Die man kan alles’

De bonobo was zich bewust van het verschil tussen een spreeuw en een bonobo, wist dat de vogel gebruikmaakte van zijn vleugels om iets te doen wat een bonobo nooit zal kunnen, en kon zich verplaatsen in het gevoelsleven van die vogel. Dit is geen bloederige, maar hartverwarmende natuur, een ambiguïteit die ook in de menselijke ziel huist.

Frans de Waal werkte in het veld en hield toch distantie

En De Waal kon prachtig schrijven. Dat hebben biologen wel vaker (Maarten ’t Hart, Thijs Goldschmidt) maar De Waal was een actieve onderzoeker – hij zat niet op de tribune, maar stond midden op het veld en kon desalniettemin distantie bewaren. Toen ik dit opmerkte tegen Cathérine (toen Frans even koffie aan het zetten was) beaamde ze: ‘Die man kan alles.’

Dat is waar. Het is een groot verlies voor de biologie, voor de psychologie, voor de filosofie, voor de sociologie – okay, laten we er dan maar gelijk voor de hele mensheid van maken, dat Frans de Waal niet meer onder ons is.