Voor niks op de ggz-wachtlijst? Dat is vanaf 2025 hopelijk verleden tijd

Ruth Peetoom. Beeld: ANP

Vanaf 2025 wordt het zogeheten verkennend gesprek vergoed uit het basispakket. Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz, heeft hoge verwachtingen van deze vorm van triage.

EW Wat is het ‘verkennend gesprek’?

Ruth Peetoom: ‘Als iemand mentale problemen heeft, kan een huisarts deze persoon aanmelden voor een verkennend gesprek. Bij zo’n gesprek zit zo mogelijk een ggz-professional, en iemand uit het sociale domein. Het kan dat bijvoorbeeld schulden of eenzaamheid de oorzaak zijn van mentale problemen. Dan is de ggz mogelijk niet de juiste plek, maar is iemand meer gebaat bij schuldhulp of vrijwilligerswerk.’

EW Kan de huisarts dat niet beoordelen?

Peetoom: ‘Deels wel. Maar vergeet niet dat een huisarts slechts 10 minuten per patiënt heeft, en het aantal vragen rond mentale hulp enorm toeneemt. Als de huisarts een vermoeden heeft van bijvoorbeeld een bipolaire stoornis, dan is de route duidelijk. Maar vaak is het niet zo zwart-wit en spelen er diverse problemen tegelijk.’

EW Is daar de praktijkondersteuner huisarts ggz niet voor, de zogenoemde POH-GGZ?

Peetoom: ‘Die heeft ook een belangrijke rol, maar dat gaat toch echt om een ander traject. De POH-GGZ begint meestal met een serie gesprekken, dat is echt al een vorm van zorg. Het verkennend gesprek is nadrukkelijk géén zorg, maar triage: het gaat aan de zorg vooraf. Bovendien is de druk zo hoog dat we alle mogelijke oplossingen nodig hebben.’

EW Hoe hoog is die druk?

Peetoom: ‘We weten dat circa 3,3 miljoen mensen kampen met mentale problemen, van wie er ruim 1 miljoen zorg krijgen. Een heleboel dus niet. En er staan een kleine 100.000 mensen op een wachtlijst. Daar komt bij dat sinds 2021 het ggz-budget weliswaar met 11 procent steeg, maar het aantal hulpvragen met ruim 50 procent toenam.’

EW Zijn er ervaringen in de praktijk met het verkennend gesprek?

Peetoom: ‘Ggz-instelling Breburg in Breda voert al een paar jaar verkennende gesprekken, en de resultaten zijn veelbelovend. Van alle mensen met een hulpvraag die werden aangemeld, kreeg 25 procent een vorm van hulp of zorg buiten de ggz. Daarmee voorkom je dus dat mensen voor niks op een wachtlijst staan, en zorg je dat ze eerder passende hulp krijgen.’

EW Psychiater Jim van Os schreef op LinkedIn dat het gevaar dreigt dat het een afbuiggesprek wordt, zodat het probleem niet meer op het bord van de ggz ligt. 

Peetoom: ‘Het idee is echt dat de ggz-instelling, gemeente en maatschappelijke organisaties samenwerkingen. Mensen hebben er niets aan om lang op een wachtlijst te staan, om er vervolgens achter te komen dat ze bij die ggz-instelling niet aan het juiste adres zijn. Dat is geen afschuiven van verantwoordelijkheid, maar juist het netwerkoverstijgende denken dat we nodig hebben in de strijd tegen de wachtlijsten.’