Je kunt niet zomaar zeggen dat cultuur in zichzelf nuttig is, een hele brede definitie van cultuur kiezen en vervolgens alle cultuur aan het staatsinfuus leggen. Maar dat is wel wat Winnie Sorgdrager in een nieuwe publicatie voorstelt. Een te makkelijke en onjuiste aanpak, schrijft Gerry van der List.
Wie denkt dat de nazi’s alleen maar slechte kanten hadden, heeft het mis. De Duitse bezetters van Nederland beseften namelijk hoe belangrijk cultuur is, zo vertelde Winnie Sorgdrager opmerkelijk enthousiast op 17 augustus in het dagblad Trouw.
‘Kunst is een regeringszaak,’ zei de NSB’er Tobie Goedewaagen, die in de oorlog de hoogste ambtenaar was op het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Een heel goed uitgangspunt, meent de oud-minister van Justitie. Ook al vindt ze het natuurlijk wel jammer dat de van overheidswege bevorderde kunst moest passen in de nazi-ideologie.
De positieve visie van de nazi’s op stimulering van de kunsten steekt volgens de D66-prominent gunstig af bij de houding van de door haar verafschuwde liberalen. Van Johan Rudolph Thorbecke tot Halbe Zijlstra, het zou allemaal culturele lamlendigheid troef zijn aan liberale zijde.
De staatsman uit de negentiende eeuw wordt nog vaak geciteerd vanwege zijn opvatting dat kunst geen regeringszaak dient te zijn en de staatssecretaris in het eerste kabinet-Rutte (2010-2012) wilde culturele instellingen aansporen tot meer zelfredzaamheid, wat volgens Sorgdrager echt een schande was.
Zendingswerk
Het interview in Trouw diende ter promotie van Zuurstof van de samenleving. In dit afgelopen week verschenen boek breekt Sorgdrager een lans voor een grotere waardering voor cultuur, inclusief royale staatssteun. Zij grijpt hierin terug op haar zendingswerk als voorzitter van de Raad voor Cultuur (2000-2006), een functie die zij bekleedde na haar nogal tumultueus verlopen ministerschap.
Wie houdt van boeiend proza, kan Zuurstof van de samenleving beter ongelezen laten. Het boek heeft de smeuïgheid van een beleidsnota en biedt op nogal vermoeiende wijze een schools overzicht van de ontwikkelingen in het vaderlandse cultuurbeleid. Ook al zijn de positieve passages over de Duitse bezetters wel origineel en eigenwijs. Zij bewerkstelligden een fijne verbetering van de financiële positie van kunstenaars.
‘Vooral de klassieke muziek profiteerde daarvan,’ noteert Sorgdrager tevreden. Ja, daar had Halbe Zijlstra nog eens een voorbeeld aan kunnen nemen. Maar interessant is Zuurstof van de samenleving vooral doordat het boek inzicht geeft in de dilemma’s van het cultuurbeleid en de doorgaans nogal zwakke argumentatie van de pleitbezorgers van forse overheidssteun.
‘We moeten ophouden over het nut van cultuur’ was de kop boven het vraaggesprek in Trouw. Een afkeer van ‘nutsdenken’ spreekt ook uit het boek van Winnie Sorgdrager. Maar hier ontwijkt ze toch een ingewikkelde kwestie. Het heeft niet zoveel zin om een discussie te beginnen over het nut van tafeltennissen of duivenmelken. Ieder diertje zijn pleziertje. Maar Sorgdrager wil cultuur graag uitbundig door de staat laten steunen. En dan moet je toch op een of andere manier aannemelijk maken dat belastinggeld nuttig is besteed.
Subsidie-infuus
Sorgdrager meent te kunnen volstaan met ronkende taal over het vanzelfsprekende belang van ‘kunst en cultuur’ (taalkundig een vreemde combinatie; net zoiets als ‘voetbal en sport’). Aan een definitie van kunst waagt ze zich niet. En cultuur is, net als zuurstof, ‘overal’ en ‘op zich van waarde’. Ook de vormgeving van voorwerpen is bijvoorbeeld cultuur. Met het hanteren van zulke brede omschrijvingen wordt het voeren van een doordacht, selectief cultuurbeleid praktisch onmogelijk.
Deze week publicerde EW een gesprek met een vrouw die, zoals Zijlstra dat politiek incorrect zou zeggen, aan het ‘subsidie-infuus’ ligt. Marjolijn van Heemstra zit in zak en as omdat zij niet meer automatisch geld krijgt overgemaakt voor haar ‘activistische theater’. Wel kreeg ze nog subsidie voor een voorstelling over de parallellen tussen de kolonialistische mijnbouw in Suriname en de futuristische mijnbouw op de maan.
Een doorsnee-Nederlander, die vooral culturele zuurstof inademt door het genieten van de muziek van André Rieu en de boeken van Hendrik Groen, zou zich kunnen afvragen waarom hij moet meebetalen aan dergelijk highbrow vertier. Maar ja, Sorgdrager vindt dat ‘populistisch’. Een diskwalificatie die tegenwoordig al te gemakkelijk wordt gebruikt voor het stellen van interessante en lastige vragen waar beleidsmakers geen bevredigend antwoord op hebben.