Met het christendom kun je alle kanten op. Voor Geert Wilders en Viktor Orbán vormt het een inspiratiebron voor een conservatief nationalisme dat duidelijk de wind in de zeilen heeft. Mede door sterke retoriek, schrijft Gerry van der List.
Tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen in juni wilde de ChristenUnie nog eens onderstrepen vanuit het geloof te handelen. De partij kondigde een week aan ‘vol gebed voor Europa en meer van Gods Koninkrijk in Europa’. Een gunstig electoraal resultaat leverde het bidden van de achterban niet op. De ChristenUnie behaalde slechts 2,89 procent van de stemmen, wat geen zetel opleverde.
Wellicht had dit te maken met het weinig scherpe profiel van de lijstrekker. De Europarlementariër Anja Haga demonstreerde in interviews onder meer een afkeer van plastic zakjes. Van euroscepsis was praktisch geen sprake. Terwijl de ChristenUnie haar electorale doorbraak (van drie naar zes zetels in de Tweede Kamer) daar voor een belangrijk deel aan te danken had.
‘Stem christelijk, rem Europa’
In 2005 manifesteerde partijleider André Rouvoet zich als welsprekende aanvoerder van het verzet tegen het Europees Grondwettelijk Verdrag, waarover het Nederlandse volk zich in een referendum mocht uitspreken. Zijn partij vond deze Grondwet onder meer afkeurenswaardig vanwege het ontbreken in de preambule van een verwijzing naar de christelijke traditie. Bovendien bestond de vrees dat Brussel steeds meer bevoegdheden van de nationale regering zou overnemen, waardoor een Verenigde Staten van Europa zou ontstaan, in strijd ‘met de Bijbelse ontwikkelingsopdracht die op regeringen en volken van de nationale staten rust’.
Zulke taal sloeg Haga dit jaar niet uit. De SGP wel. ‘Stem christelijk, rem Europa’ was de staatkundig-gereformeerde leus bij de verkiezingen. Wat er wellicht toe heeft bijgedragen dat de SGP nu wel een zetel in het Europees Parlement heeft en haar vroegere bondgenoot de ChristenUnie niet. Afgelopen week brak SGP’er Bert-Jan Ruissen in het Europees Parlement nog een lans voor meer kerkbezoek. In zijn toespraak citeerde hij de voormalige Duitse Bondskanselier Helmut Kohl: ‘Europa eindigt waar de kerktorens eindigen.’
Wilders wil opkomen voor christelijke waarden
Verwijzen naar het belang van de christelijke traditie doen andere confessionele partijen steeds minder. In een seculariserend land meent het CDA bijvoorbeeld dat dit niet de aangewezen weg is om kiezers (terug te) winnen. Terwijl sommige niet-confessionele partijen het juist wel opnemen voor christelijke waarden en normen. Zo spraken vertegenwoordigers van Forum voor Democratie met warmte over de ‘joods-christelijke traditie’. Gemakshalve vergetend dat het jodendom en het christendom zeker niet altijd een harmonieuze relatie hebben onderhouden.
En Geert Wilders liet zich al jong uitschrijven als lid van de katholieke kerk en maakt geen gelovige indruk, maar heeft toch laten weten veel op te hebben met christelijke waarden. Op verzoek van zijn collega Kees van der Staaij legde de PVV-leider eens uit dat dit neerkomt op een strijd tegen de islam en het op de eerste plaats zetten van het eigen volk. ‘Opkomen voor christelijke waarden betekent: geen nieuwe asielzoekers, nieuwe moskeeën en nieuwe imams.’
Orbán spreekt meer kiezers aan dan kleurloze Wopke Hoekstra
Wilders heeft invloedrijke geestverwanten in Europa. De Italiaanse premier Giorgia Meloni presenteert zichzelf nadrukkelijk als christelijke politica en had ‘God, vaderland, familie’ als een van haar verkiezingsslogans. Haar Hongaarse collega is nog uitgesprokener. Viktor Orbán mag graag betogen dat Europa alleen valt te redden als het terugkeert naar zijn christelijke identiteit. Voor rechtse politici als hij staat het christendom gelijk met een ouderwets patriottisme dat het eigen land zoveel mogelijk moet beschermen tegen vreemde smetten, tegen de komst van (islamitische) migranten.
Met het christendom kun je alle kanten op, zou je kunnen zeggen. Voor de ChristenUnie vormt het een inspiratiebron om te pleiten voor een ruimhartig asielbeleid, voor Wilders en Orbán vormt het de normatieve basis voor een conservatief nationalisme.
De laatste stroming heeft duidelijk de wind in de zeilen. En beschikt ook over retorisch sterkere boegbeelden. Wie op 9 oktober Orbán in het Europees Parlement getergd en briljant orerend zag reageren op kritiek op Hongarije, begreep meteen dat deze gepassioneerde politicus meer kiezers aanspreekt dan de kleurloze christelijke technocraat in de Europese Commissie die het CDA naar het ravijn voerde.