Google wil internetpropaganda van extremistische groepen als Islamitische Staat (IS) actiever gaan bestrijden. Het bedrijf gaat extra Arabische medewerkers aannemen om de filmpjes sneller te kunnen opsporen.
Dit schrijft onder meer Daily Mail. Google wil hiermee voorkomen dat jihadisten kanalen als YouTube nog gebruiken om nieuwe leden te werven.
Moderators
Volgens het bedrijf speelt de internetpropaganda een grote rol in de radicalisering van jongeren. Vooral het platform YouTube wordt veel ingezet om de terreurpropaganda te verspreiden.
Het bedrijf heeft daarom nu extra Arabische moderators aangenomen om de filmpjes op tijd te kunnen opsporen en verwijderen. Het aantal nieuwe medewerkers wil het bedrijf niet prijsgeven maar het laat wel weten nu ‘in elke tijdszone’ Arabische moderators te hebben zitten.
Geweld
De video waarin de Jordaanse piloot Moaz al-Kassasbeh levend wordt verbrand verscheen als eerste op YouTube. Volgens bronnen van Google heeft het filmpje er ‘uren op gestaan’ voordat het eindelijk werd verwijderd. Tegen die tijd circuleerden echter ook al screenshots van op sociale media als Twitter.
Volgens de richtlijnen van YouTube mogen gebruikers geen beelden uploaden die ‘aanzetten tot geweld’. De video’s worden echter niet gescreend voordat ze online verschijnen. Gebruikers kunnen filmpjes die zij als schokkend of beledigend ervaren aangeven bij het bedrijf.
Daarnaast hebben bepaalde instanties, zoals de Amerikaanse en Britse ministeries van Binnenlandse Zaken, speciale bevoegdheden op YouTube: zij kunnen bijvoorbeeld honderden extremistische video’s tegelijkertijd markeren, waardoor het verwijderen sneller gaat.
Multinational
Jonathan Russell van Quilliam, een Britse denktank die extremisme bestudeert, zegt dat de snelle opkomst van IS ten opzichte van andere extremistische groepen voor een groot deel te danken is aan de manier waarop zij propaganda verspreiden.
Volgens Russel weten de extremisten heel goed hoe ze hun ‘merk’ moeten promoten: ‘Is gedraagt zich in elke zin, afgezien van het gebruik van geweld, als een multinational.’