We nemen steeds meer en daardoor steeds basalere informatie tot ons. Dat gaat ten koste van onze spanningsboog.
Hoe vaak kijkt u per uur op uw smartphone? Waarschijnlijk vaker dan u denkt. Volgens onderzoeken van Nokia en T-Mobile gemiddeld tien keer per uur, ofwel elke zes minuten. Waar of overdreven, feit is dat internet elke dag zorgt voor een informatiebombardement, en dat dit effect heeft op onze hersenen.
De Amerikaan Nicholas Carr gooide met zijn boek Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met internet uit 2011 een steen in de vijver. Hij stelde dat we steeds meer informatie tot ons nemen, maar dat die informatie steeds oppervlakkiger wordt, en dat we er steeds minder vaak diep over nadenken.
We scrollen door onze Facebooktijdlijn, lezen wat koppen, en klikken af en toe op een link. Om meestal binnen tien seconden de site weer te verlaten.
Ons brein stelt zich in op dit gedrag. Mensen die veel op internet zitten, worden slechter in het onderscheiden van belangrijke en onbelangrijke informatie.
Ze onthouden ook minder: alle informatie komt in het kortetermijngeheugen, terwijl de belangrijke informatie door moet gaan naar het langetermijngeheugen. Daardoor zijn we na een week alles vergeten wat we lazen op een nieuwssite.
Reflecteren
Onze hersenen passen zich fysiek aan aan de manier waarop we ze gebruiken. Mensen die veel internetten in plaats van boeken te lezen, trainen hun hersenen dus tot het verwerken van meer, maar ook basalere informatie.
Dat gaat ten koste van de capaciteit om te reflecteren, diep na te denken en kritisch te zijn. Kortom, van het vermogen ons ergens op te concentreren. Carr erkende wel dat er meer onderzoek nodig was om die stelling te onderbouwen.
Vier jaar later is er meer duidelijkheid. ‘Ons gedrag heeft inderdaad invloed op hoe sterk onze hersencellen met elkaar in verbinding staan,’ zegt Niels Taatgen (50), hoogleraar Cognitive Modelling aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat die verbindingen tussen cellen door ons gedrag veranderen. Alles wat we doen, heeft invloed op onze hersenen, maar de precieze aard van die invloed is nog niet duidelijk.’
Internetjunkie
Angst dat we door ons internetgebruik gaan denken als computers, heeft Taatgen niet: ‘Als onze hersenen ingrijpend veranderen door internet, kunnen we ze dus ook weer terugveranderen.’
Het doemscenario is dat we binnenkort geen boek meer kunnen lezen. We komen niet verder dan een paar alinea’s. Daarna wordt ons brein nerveus en schreeuwt het om links, e-mails en tweets, in plaats van een boek waarin de auteur 250 pagina’s uittrekt om zijn punt te maken. We grijpen tablet of smartphone voor een shot digitale informatie. Daarna kunnen we als internetjunkie pas verder in het boek.
Taatgen zegt dat vooral deze continue interrupties door smartphone en computer schadelijk zijn voor de concentratie. ‘Als we ons ergens in verdiepen, bouwen we een mentale representatie van het onderwerp op. Maar als we tussendoor even onze mail checken, wordt die representatie verstoord door de mail die we lezen. Het is dan moeilijk om terug te schakelen naar het onderwerp.’
Goed boek
Als we onze smartphone toch niet kunnen laten liggen, is het beter om een simpel bericht te lezen dan een complex artikel. ‘Complexe zaken vragen meer mentaal vermogen, waardoor de mentale representatie die we van ons onderwerp hadden, verder vervaagt,’ zegt Taatgen.
Volgens de hoogleraar is vooral de beschikbaarheid van internet belangrijk. ‘Of we iets op papier of op de computer lezen, is een wereld van verschil. Als we op papier lezen, vormt internet geen directe afleiding. Op de computer is Facebook één muisklik verwijderd.’
De invloed van internet op onze concentratie hebben we grotendeels zelf in de hand. U kunt een keer iets printen om niet van een scherm te hoeven lezen. Of de computer een avond uitlaten, en met een goed boek op de bank kruipen.
Elsevier nummer 13, 28 maart 2015