Simon Rozendaal staat stil bij de documentaire van Chai Jing over de luchtvervuiling in China en beseft dat er daar sinds 2008 veel is veranderd.
Filmmaker Chai Jing heeft een documentaire gemaakt over de luchtvervuiling in China. De film, Onder de koepel, was al door 150 miljoen Chinezen bekeken voordat hij afgelopen week door de Chinese overheid van internet werd gehaald.
Het kan klaarblijkelijk verkeren. In 2008 zocht ik Lo Sze Ping op. De campagnedirecteur van Greenpeace China zat op de negentiende verdieping van een onooglijke flat in Peking.
Dat alleen al was opmerkelijk. In Nederland zit de milieubeweging in paleisjes, maar de milieubeweging in China staat nog in de kinderschoenen. Lo Sze Ping leidde een team van 45 mensen, maar de locatie was drie keer niks.
Kritiek
Nog opmerkelijker was dat hij vond dat het wel meeviel met de luchtvervuiling. De campagnedirecteur van Greenpeace China ergerde zich aan de stroom verhalen in de westerse wereld over de milieuvervuiling tijdens de Olympische Spelen van 2008.
Ping had net een stuk in The Guardian gelezen waarin stond dat de luchtvervuiling tijdens een olympiade nog nooit zo erg was geweest. ‘De vervuiling in Peking is vergelijkbaar met die in Athene 2004, maar toen hadden de westerse media het niet over smerige Spelen!’
Een en ander illustreert wat wel de wet van Kuznets voor vervuiling wordt genoemd. Zodra een bevolking een zekere welvaart heeft bereikt (een jaarinkomen van zo’n 4.000 dollar per hoofd van de bevolking), pikken de mensen de vervuiling niet meer en ontstaat er een kritische milieubeweging.
Dat gebeurde in Nederland in de jaren zestig van de vorige eeuw en dat gebeurt nu in China. Het is niet eens meer het meest vervuilde land ter wereld – India heeft de koppositie overgenomen – maar Greenpeace China zal nooit meer zeggen dat het wel meevalt met de vervuiling.