Simon Rozendaal moet bij de dood van poolreiziger Marc Cornelissen terugdenken aan de allereerste Nederlandse Noordpoolexpeditie, in 1997.
Ruud Koornstra is rijk geworden met ledlampen en sinds hij het licht heeft gezien, mag hij als ‘duurzaam ondernemer’ een column vullen in De Telegraaf.
Aldaar vergeleek hij op 7 mei Philip de Roo en Marc Cornelissen, de twee poolreizigers die onlangs door het Canadese ijs zakten, met de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog. Een redenering die suggereert dat je ze niet altijd alle zeven op een rijtje hoeft te hebben om miljoenen binnen te halen.
Verder vergeleek niemand een opwarming van 1, maximaal 2 graden Celsius met de dood van tientallen miljoenen, maar wel las je her en der dat de twee waren gestorven door klimaatverandering.
Avonturiers
Op de Noordpool is het ijs echter altijd bedrieglijk, zelfs als het bitter koud is. Het is zeeijs dat zich vormt boven stromingen die voortdurend om elkaar heen draaien. Geregeld scheurt het en ontstaat er open water. Dat vriest meteen weer dicht, en daardoor zitten er altijd stukken ijs bij die maar enkele centimeters dik zijn.
In 1997 bracht ik (met nog een journalist) op uitnodiging van het Wereld Natuur Fonds een bezoek aan de eerste Nederlandse Noordpoolexpeditie. Vanuit het basiskamp in het Canadese dorp Resolute Bay vlogen we naar de plaats waar het team zich bevond.
Het bleken door de wol geverfde avonturiers die allerlei bergen hadden beklommen en, op zoek naar nieuwe uitdagingen, zich realiseerden dat de Noordpool (lees: de opwarming van de aarde) aandacht en geld genereert. Daar, bij min 30 en op metersdik ijs, vertelde Marc Cornelissen over de grootste uitdaging bij de expeditie: waar kun je lopen? ‘Je kan hier altijd en overal door het ijs zakken.’
Elke dood is tragisch, maar hij is niet geëxecuteerd, uitgehongerd, weggebombardeerd of vergast door een bezetter.
Elsevier nummer 21, 23 mei 2015