Waarom KPN wil concurreren met videodiensten als Netflix

''

Het succes van videodienst Netflix verleidt ook andere bedrijven tot het maken van tv-series. KPN gaat nu ook concurreren met videodiensten, die hun eigen series maken.

Dat was een verrassing: KPN maakte bekend een eigen televisieserie te gaan maken. Waarom wil een telecombedrijf concurreren met ­videodiensten als HBO en Netflix?

Origineel is het plan van KPN in elk geval niet: de laatste tijd lijkt bijna elk bedrijf tv-producent te willen zijn. Een paar dagen voor KPN maakte het Chinese onlinewarenhuis Alibaba ook al plannen bekend voor een eigen videodienst met eigen series, en RTL Nederland maakte dit jaar spe­ciaal voor zijn ­Videoland Unlimited de dramaserie Zwarte Tulp.

Abonnees

De motivatie voor KPN lijkt simpel: al die on-demand-videodiensten zijn een enorme concurrent voor het gewone tv-kijken, waarvoor de zender de programmering bepaalt en de series lardeert met ­ellenlange reclameblokken. Juist aan die reguliere tv-abonnementen verdienen bedrijven als Ziggo en KPN nu nog veel geld.

Dat verdienmodel staat onder druk als abonnees van Netflix en Videoland hun reguliere tv-abonnement de deur uitdoen of – en dat geldt vooral voor jongeren – helemaal geen abonnement meer afsluiten.

On-demand

Tijd om klanten aan je te binden dus. Netflix ontdekte de truc van eigen series met succesnummers als House of Cards en Orange is the New Black. Reed Hastings, CEO van Netflix, zei vorig jaar tegen Elsevier dat die series weliswaar prijzig zijn om te maken, maar dat ze een handige manier bleken om potentiële abonnees over de streep te trekken.

Het bedrijf groeit sinds het eigen series maakt dan ook rap: begin 2013 had het nog 36 miljoen abonnees wereldwijd, inmiddels zijn het er al meer dan 62 miljoen.

On-demand-tv, met eigen series, werkt dus. KPN hoopt klanten aan zich te binden met Brussel, een tiendelig politiek drama. Geschreven door auteur Leon de Winter, geproduceerd door Endemol. Het moet een ‘groots en spannend’ drama worden, zei het bedrijf bij de aankondiging van zijn plannen.

Elsevier nummer 26, 27 januari 2015