Maakt huilen ons nu blijer of verdrietiger? Tilburgs onderzoek onder huilers lost de kwestie eindelijk op.
We dachten zo speciaal te zijn, zo ver verheven boven al wat leeft. Want wij mensen hadden zulke specifieke eigenschappen die niet voorkomen bij andere dieren. Intelligentie, zelfkennis, empathie – om er maar een paar te noemen. Maar een voor een werden al deze bijzonderheden genormaliseerd: dolfijnen bleken zichzelf te kunnen herkennen, en olifanten rouwden om hun overleden soortgenoten.
Gelukkig bleef er nog een cruciale eigenschap over die alleen mensen bezitten en dat is het vermogen tot huilen. Dieren tranen wel, maar tot dusver is er geen enkel organisme gevonden dat om emotionele redenen de sluizen openzet. Waarom doen we dat toch?
‘Huilen is ooit geëvolueerd als signaalfunctie,’ zegt Asmir Gracanin (35), onderzoeker aan Tilburg University in de groep van de vermaarde huilexpert Ad Vingerhoets. ‘Het zorgt ervoor dat mensen empathie tonen en te hulp schieten. Bovendien helpt het om agressief gedrag in de kiem te smoren.’
Sterke emoties
Maar er is meer. Huilen heeft namelijk ook een persoonlijke functie. ‘Er is hiermee echter iets raars aan de hand: als mensen werd gevraagd zich te herinneren hoe ze zich na een huilbui voelden, dan leek het of iemands humeur verbeterde door eens goed te snotteren,’ zegt Gracanin. ‘Maar in het lab lukte het nooit om dat te repliceren. Sterker nog: als in experimenten huilen werd opgewekt, dan leverde dat juist een verslechtering op van het gemoed.’
Om deze discrepantie op te lossen, bepaalde Gracanin van een groep vrijwilligers het humeur en liet ze vervolgens kijken naar een film die sterke emoties opriep, zowel positieve als negatieve. Ongeveer de helft van de aanwezigen moest daarbij huilen. Vervolgens vroeg hij vlak na het huilen naar het gemoed en herhaalde hij dat 20 en 90 minuten later. Hij en zijn collega’s vonden inderdaad dat huilen het humeur in eerste instantie verslechterde.
Maar na 20 minuten was dat anders: het bleek dat de huilers terug waren bij hun oorspronkelijke humeur. ‘Het fascinerende was dat mensen vooral die laatste humeursprong, die het verdriet wegnam, opsloegen in hun geheugen. Ofschoon het gemoed gewoon terug was op basisniveau, koesterden de huilers de huilbui hierdoor als een positieve herinnering. Dit mechanisme zorgt ervoor dat mensen denken dat huilen gelukkiger maakt, een mooi trucje van het brein,’ zegt Gracanin.
Daar kwam nog bij dat de huilers na 90 minuten zelfs gelukkiger waren dan toen de film begon. Ze waren op dat moment bovendien gelukkiger dan de vrijwilligers die niet hadden gehuild. Gracanin: ‘Het laat zien dat huilen inderdaad een positief effect heeft, maar dat je er wel eerst voor door een dal moet.’
Negatieve gedachten
Helemaal perfect vindt Gracanin zijn experimenten nog niet. ‘Het zou best kunnen dat het karakter van de huilers anders is dan dat van de niet-huilers en dat dat hun humeurschommelingen verklaart,’ zegt hij. ‘Het liefst zou je een groep mensen in tweeën delen en in één groep iedereen aan het huilen maken. Maar dat is moeilijk voor elkaar te krijgen zonder ethische grenzen te overschrijden.’
Ook is nog niet bekend hoe huilen precies dit effect bewerkstelligt. Onderzoeker Gracanin vermoedt dat de tranen het autonome zenuwstelsel activeert – het deel dat onze ademhaling en hormoonhuishouding reguleert. Daarvan is bekend dat het zorgt voor een meer ontspannen lichaam en het verminderen van negatieve gedachten.
Daarnaast komt er wellicht het hormoon oxytocine vrij, dat ook een positief effect heeft op het gemoed. ‘Helemaal zeker is het allemaal nog niet,’ zegt Gracanin. ‘Er wordt niet heel veel onderzoek gedaan naar huilen, dus onze kennis is gering.’
Elsevier nummer 37, 12 september 2015