Universiteiten moeten hun publicatiebeleid voor promovendi aanscherpen. Het doorgeslagen publicatiesysteem mist zijn doel, het opleiden van bekwame academici, volledig.
De Onderwijsinspectie presenteerde afgelopen vrijdag haar rapport over het toezicht op het systeem van promoties. Hieruit blijkt dat wangedrag afneemt, maar ook dat er nog flink wat zorgen zijn over essentiële aspecten.
Fixatie
Door publicatiedruk raken promovendi in de problemen. De negatieve gevolgen hiervan zijn tweeledig. Allereerst is fixatie op de hoeveelheid publicaties een verkeerde houding. De intrinsieke waarde moet leidend zijn.
Volgens de Onderwijsinspectie is er een tweede probleem: de verificatiebias. Dit wil zeggen dat een onderzoek alleen is geslaagd als er exact uitkomt wat vooraf werd verwacht.
Publicatiedrang
Natuurlijk is het lastig te verkopen wanneer minder dan drie publicaties worden aangeleverd. Maar situaties – zoals in het rapport geschetst – waarbij de promotor minimaal vijf publicaties eist, zijn onacceptabel. Kwantiteit boven kwaliteit: een academische doodzonde.
Prestigieuze universiteiten als Harvard en Oxford laten dergelijke praktijken wel uit hun hoofd. Hiermee zouden ze hun goede naam bezoedeln. Hun inzet is eerder: vooruitstrevend onderzoek op inhoudelijke aspecten.
Frappant
Het is frappant dat veelal wordt ingezet op het publiceren van resultaten die de hypothesen bevestigen. Andere uitkomsten worden resoluut naar de prullenbak verwezen, en zo nu en dan worden hypothesen achteraf aangepast.
Dit morrelen aan de integriteit van het onderzoek is funest voor de maatschappelijke relevantie en de acceptatie.
Wetenschappelijke pornografie
De publicatiedrang en kwantitatieve beloning toont zich ook buiten de promotie. Academici van laag tot hoog laten zich verleiden door dit criterium. Veel publiceren is de norm geworden.
Het is wetenschappelijke pornografie, claimde Diederik Stapel bij zijn oratie in 2008. Met de kennis van nu nogal een ironische uitspraak.
Status
De publicatiecultuur wordt gefaciliteerd door sociale aspecten als status en hiërarchie. Ethische principes als academische integriteit worden vaak overboord gezet om in de schijnwerpers te komen of om verworven roem in stand te houden.
Denk hierbij niet alleen aan personen als Stapel, maar ook aan de al even ‘creatieve’ Mart Bax.
Impact
Het kwalijke is dat de wetenschap een doelgerichte kennisinstelling moet zijn, die er systematisch naar streeft om nieuwe inzichten te vergaren. Het voortborduren op fundamentele waarheden door – om met Newton te spreken – op de schouders van reuzen te staan. Publicatiedrift ondermijnt dit principe.
De publicatie van goed onderzoek heeft zeker impact. Het is dan niet noodzakelijk om er een veelvoud aan publicaties uit te persen. Zorg voor een volledig stuk, ontwerptechnisch juist en doeltreffend.
Tijdschriftexplosie
De publicatiedrang wordt ook indirect gestimuleerd. Academische tijdschriften schoten de afgelopen decennia als paddenstoelen uit de grond. Sinds de oprichting van Philosophical Transactions of the Royal Society in 1665 – het eerste tijdschrift volledig gewijd aan de wetenschap – zijn er tientallen miljoenen publicaties verschenen.
De exponentiele groei resulteerde in 2009 in maar liefst 1,29 publicaties per minuut.
De focus ligt vaak op Angelsaksische tijdschriften, terwijl dit niet altijd het juiste platform is voor Nederlands onderzoek.
Stukloon
Kwantitatieve eisen voeren de druk op en ondermijnen de kwaliteit. Prudent onderzoek moet als maatstaf fungeren bij de beoordeling van promovendi. Universiteiten moeten hun aandacht verleggen van output naar outcome: van meetbare aantallen naar meetbaar maatschappelijke impact.
Hun promotiebeleid moet snel worden aangescherpt. Want het stukloon-produceren van publicaties is niets minder dan een perverse prikkel.