In het begin van de jaren zeventig moet de wereld zich onheilspellend hebben voorgedaan aan het team van het Massachusetts Institute of Technology, dat zich onder leiding van Dennis Meadows bezighield met Grenzen aan de Groei. Zo heette de studie van het team die in 1972 beschikbaar kwam en die bekend is geworden als ‘Het rapport aan de Club van Rome’.
Het mag hardop gezegd worden: de aarde wordt groener
Wat was er niet al mis met de wereld? Verstoring van het milieu, bureaucratisering, uitbreiding van steden, onzekerheid over werkgelegenheid, vervreemding van de jeugd, inflatie en verwerping van waardensystemen. Er moesten diepgaande veranderingen komen om de toestand van de wereld weer bij te sturen voor het te laat was.
Grote ellende
Het rapport behandelde de wisselwerking van vijf kritische factoren: bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, uitputting van natuurlijke hulpbronnen en vervuiling. De conclusie luidde dat de mensheid een periode van grote ellende tegemoet ging door gebrek aan voedsel, gebrek aan grondstoffen en een teveel aan vervuiling.
In Nederland kreeg het rapport in februari 1972 een vervolg met de studie van de commissie-Mansholt van de zich progressief noemende partijen PvdA, D66 en PPR, genoemd naar haar voorzitter Sicco Mansholt (1908-1995). De commissie zou zich bezig houden met drie centrale crises: de nucleaire oorlog, de kloof tussen het rijke Noorden en het arme Zuiden, en de eindigheid van de aarde. De helft van de commissieleden zou later deel uitmaken van het kabinet-Den Uyl (1973-1977).
De commissie-Mansholt wilde een herwaardering van de begrippen welvaart en groei. Nederland moest gidsland zijn, waarin men moest leren leven met de beperkingen die in de eindigheid van onze planeet besloten lagen. Dat dit een teruggang van ons welvaartsniveau zou betekenen, was onvermijdelijk.
Klimaatuitspraken Middendorp zijn onverstandig: 6 argumenten tegen klimaatbeweringen
Mogelijkheden van techniek zwaar onderschat
Wat is er sindsdien gebeurd? Het ‘Rapport aan de Club van Rome’ voorspelde het spoedige einde van onvervangbare hulpstoffen. Koper zou op zijn in 36 jaar, goud in 11, lood in 26, kwik in 13, tin in 17 en zink in 23. Hier is niets van gebleken. Ook aardolie, waarvan een voorraad van nog maar 31 jaar zou bestaan, wordt nog steeds geproduceerd. Het lijkt erop dat dit rapport de mogelijkheden van de techniek ernstig heeft onderschat. Het heeft niettemin NRC Handelsblad verleid tot de kop ‘Ramp bedreigt wereld’ (op 31 augustus 1971).
Ook het rapport van de commissie-Mansholt heeft weinig uitgehaald, want op Prinsjesdag 1974 riep minister van Financiën Wim Duisenberg (PvdA) het Nederlandse volk op meer te besteden om de economie gaande te houden. Partijgenoot Jan Pronks ‘Nieuwe Internationale Economische Orde’ ging voorts roemloos ten onder in de Oude Nationale Economische Wanorde.
Een tiental jaren later bereikte ons uit Duitsland het bericht dat de bodem onder stervende bossen zwaar verzuurd was. In andere delen van Europa zou hetzelfde gaan gebeuren. De Duitse emotionele binding met het woud deed de rest en das Waldsterben veroorzaakte een paniek die ook ons bereikte. Het RIVM en het ministerie van VROM beweerden dat grote delen van het bos niet meer te redden waren. Maar van een ‘ecologisch Hiroshima’ is nooit iets gebleken. Wij weten nu dat de bossen van het Ertsgebergte blootstonden aan extreem hoge SO2-concentraties. De bomen lijken evenwel niet erg te lijden onder de verzuring. In elk geval staan zij er nu beter bij dan ooit.
Van hongernood tot gekkekoeienziekte
Veel rampenscenario’s deden toen de ronde en werden met nadruk door de media verkondigd. Ik noem er een paar. (1) Wereldwijde hongersnood was onvermijdelijk. (2) Een kankerepidemie veroorzaakt door pesticiden zou onze levens verkorten. (3) Woestijnen zouden met 2 mijl per jaar in omvang toenemen. (4) De gekkekoeienziekte zou een honderdduizend mensen het leven kosten. (5) Computers zouden de geboorte van een nieuw millennium niet kunnen weerstaan. (6) Nanotechnologie zou onbeheersbaar worden. (7) De gletsjers zouden verdwijnen (meer dan de helft van de vermindering stamt van voor 1950). Van dit alles is weinig tot niets gebleken.
Het UNEP (United Nations Environment Program) voorspelde in 2003 dat er in 2010 50 miljoen klimaat-vluchtelingen zouden zijn. In 2010 heeft de organisatie deze voorspelling laten verdwijnen. Tien jaar geleden voorspelde Al Gore in An Inconvenient Truth dat binnen tien jaar het point of no return zou zijn bereikt. De overgrote meerderheid van de modelmatige klimaatsimulaties laat zien dat de berekende trend van aardoppervlakteopwarming groter is dan de waarneming ervan.
Van al die rampenscenario’s is weinig tot niets gebleken.
Subsidie voor voorspellen van catastrofes
Wat brengt intellectuelen ertoe behagen te scheppen in het voorspellen van catastrofes? Wat betreft wetenschappers is de oorzaak duidelijk: wie een catastrofe voorspelt, krijgt een subsidie om te onderzoeken hoe die catastrofe te vermijden. Volgens het IEA (Internationaal Energie Agentschap) zullen wij de volgende 25 jaar 2,3 triljoen euro besteden aan een vermindering van de wereldtemperatuur met minder dan 0,02 graden.
In de tweede plaats zijn grote industriële belangen gemoeid bij de investeringen die worden verondersteld de opwarming van de aarde tegen te gaan. Maar ik vermoed dat deze twee oorzaken, hoewel begrijpelijk, toch niet de hele verklaring vormen. Tweeduizend jaar christendom heeft het besef van schuld en boete diep in de psyche van de westerse mens verankerd. Wij zijn schuldig, dus wij verdienen de rampen die op ons afkomen. Tenzij wij boete doen op aanwijzing van de predikers.
De jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vormden een periode waarin de mensen zich, althans in het Westen, buitengewoon veel zorgen maakten. Nu, 35 jaar later, is dat veel minder het geval. Armoede, ondervoeding, analfabetisme, kinderarbeid en babysterfte dalen sneller dan ooit tevoren. Buiten het Midden-Oosten is er nauwelijks oorlog. Guerrillabewegingen strijken de wapens. Ons grootste probleem is nu de migratie.
Temperatuur nauwelijks gestegen
En de opwarming van de aarde dan? In de eerste helft van de twintigste eeuw is de temperatuur met een halve graad gestegen. Sinds 1950 warmt de atmosfeer op in een tempo van 0,13 graad per tien jaar. Maar tussen 1998 en 2013 steeg de temperatuur van de atmosfeer met slechts 0,04 graad. En over de afgelopen tien jaar is die temperatuur nauwelijks gestegen. Het VN-klimaatpanel (IPCC = Intergovernmental Panel on Climate Change) noemt dit een pauze in de opwarming die de klimaatmodellen niet hebben voorspeld of geprojecteerd. In elk geval is het niet ‘vijf voor twaalf’, zoals vaak wordt beweerd.
Is er dan geen probleem? De mens stuurt jaarlijks grote hoeveelheden broeikasgas de atmosfeer in. Kooldioxide (CO2) is zo’n broeikasgas, hoewel niet zo belangrijk als waterdamp. Overigens is die broeikas noodzakelijk. Bestond zij niet, dan zou de gemiddelde temperatuur 18 graden onder nul zijn. En CO2 is natuurlijk een bouwsteen van het leven. Zonder CO2 geen planten, geen dieren en geen mensen.
Een analyse van data geleverd door satellieten heeft laten zien dat over de laatste dertig jaar de plantengroei op aarde met 14 procent is toegenomen, waarvan de helft wordt geacht te zijn veroorzaakt door de groei van het CO2 -gehalte van de atmosfeer.
Wil men de CO2-uitstoot verminderen, dan zouden koolstofhoudende grondstoffen zo min mogelijk moeten worden verbrand. Waar moet de vervangende energie vandaan komen? Windmolens zouden duurzaam opgewekte energie kunnen leveren. Maar hier gooit het Europees Emissiehandelssysteem (ETS) van 2005 roet in het eten. De emissieruimte die ontstaat door meer elektriciteit duurzaam op de wekken, biedt andere partijen in het ETS meer ruimte om CO2 uit te stoten, waardoor de emissies per saldo gelijk blijven. Dit wordt wel het ‘waterbed-effect’ genoemd. Het CPB heeft dat in 2005 ook vastgesteld.
En dan zijn er de kosten. Het Energieakkoord is in september 2013 gesloten. De kosten daarvan worden begroot op 72 miljard euro, waarvan 31 miljard euro voor windenergie.
Simon Rozendaal: 9 leugens en overdrijvingen over het klimaat
Groot geld
Anderen komen tot hogere bedragen. Bij windenergie moet men namelijk rekening houden met de investeringen in de bouw en plaatsing van windturbines evenals de bekabeling en aanpassing van het net. Stilstand door windstilte of te veel wind maakt vervangende capaciteit nodig. De windturbines hebben een beperkte economische levensduur. Volgens de Groene Rekenkamer leveren de turbines op zee in 60 procent van de tijd geen elektriciteit. Op land is dit 75 procent. In elk geval gaat het om groot geld. Wordt dat effectief besteed?
Het kabinet heeft zich hiermee beziggehouden. Bij monde van staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) heeft het in een brief aan de Tweede Kamer erkend (stuk 32813 no. 121 van 9 april 2016) dat miljarden aan investeringen in klimaatbeleid geen aantoonbaar effect hebben. De klimaatlobby Urgenda had geëist dat de rechter de regering zou sommeren de uitstoot van CO2 sterker te verminderen dan zij van plan was. De rechter is hierin meegegaan. Afgezien van het feit dat dit een staatsrechtelijk monstrum is, wat zou het effect ervan zijn? Volgens het kabinet zou die extra reductie 0,000045 graad minder gemiddelde wereldopwarming tot 2100 tot gevolg hebben. Dat effect is niet meetbaar.
Het lijkt er niet op dat de Conferentie van Parijs de aarde weer ‘heel’ gaat maken
De tientallen miljarden die nodig zijn om de plannen van het kabinet met betrekking tot de windenergie te verwerkelijken, staan niet op de rijksbegroting. De burger zelf zal hiervoor moeten opdraaien via zijn energiebelasting. De gebruikers betalen nu gemiddeld 40 euro per maand. Die bijdrage stijgt geleidelijk naar 63 euro per maand in 2020. Daarnaast wordt door het Energieakkoord de burgers een bijdrage opgelegd van 36 euro per maand. Bij elkaar is dat zo’n 100 euro per maand. Deze lastenverzwaring is niet besproken bij de laatste Algemene Financiële Beschouwingen. De Tweede Kamer heeft dus niet kunnen vragen naar nut en noodzaak hiervan.
Ergste vermoedens
De Conferentie van Parijs werd geacht de aarde weer ‘heel’ te maken en ‘de wereld te redden’. Maar het lijkt er niet op. Als alle deelnemende landen doen wat zij beloofd hebben tegen het jaar 2030, wordt de temperatuur in 2100 verlaagd met 0,05 graden. Als die landen bovendien hun inspanning gedurende de rest van de eeuw volhouden, zal de temperatuur aan het einde daarvan zijn verminderd met 0,13 graden. En zullen de deelnemende landen hun beloften waarmaken? De trieste geschiedenis van het Kyoto-protocol doet het ergste vermoeden.
De discussie over het klimaat is zeer gepolitiseerd. Een Frans gezegde luidt: ‘Du choc des opinions jaillit la vérité’, de waarheid spruit voort uit de botsing der meningen. Tot nog toe is de klimaatdiscussie daar geen voorbeeld van. Zo beweerde het VN klimaatpanel IPCC in 2007 dat de Himalaya-gletsjers door de opwarming zouden kunnen verdwijnen in het jaar 2035. Het bleek een alarmistische tikfout te zijn. Op zichzelf is een tikfout misschien niet zo ernstig. Erger was het gedrag van de voorzitter van het IPCC Rajendra Pachauri die kritiek op de Himalaya-voorspelling afdeed als ‘arrogant’ en ‘Voodoo-science’.
Zesentwintig jaar later: Frits Bolkestein over zijn ideeën van toen
Censuur over klimaat is schadelijk
Gro Harlem Brundtland, voormalig minister-president van Noorwegen en bijzonder vertegenwoordiger van de VN inzake de klimaatverandering, zei in 2007: ‘Het is onverantwoordelijk, roekeloos en zeer immoreel vragen te stellen bij de ernst van de situatie. De tijd om een diagnose te stellen is voorbij. Het is nu tijd om te handelen’. Zij zegt in feite: ‘I have made up my mind, don’t confuse me with the facts’.
Veel wetenschappers en ook leken zouden graag een klimaatdiscussie willen onderdrukken. IPCC-voorzitter Pachauri is daar een voorbeeld van. Sommige wetenschappers zijn gestraft voor hun kritische houding. Andere wetenschappers durven niet voor hun kritische houding uit te komen. Aldus ontstaat een censuur die niet bevorderlijk is voor een afgewogen besluitvorming. Dit is te meer schadelijk, waar het gaat om zeer veel geld.
Thomas Henry Huxley, een negentiende-eeuwse wetenschapper, zei: ‘Wie kennis van de natuur wil vermeerderen, weigert strikt autoriteit als zodanig te erkennen. Voor hem is scepticisme de hoogste plicht, blind geloof de enige onvergeeflijke zonde.’
Het IPCC zelf zegt dat er een variëteit van mogelijke uitkomsten is.
Kentering
Misschien is een kentering op komst. De Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NVV) heeft in oktober 2015 een bijeenkomst bij het KNMI in de Bilt belegd om tot een gezamenlijke verklaring te komen. Wat was de uitkomst van deze bijeenkomst? Haar voorzitter Jan van Ruitenbeek heeft besloten geen publieke uitspraak te doen omdat wegens verschillen van inzicht het formuleren van een gemeenschappelijk standpunt een weinigzeggend compromis zou opleveren. Inderdaad zou het organiseren van stemmingen om wetenschappelijke feiten vast te leggen absurd zijn. Het IPCC zelf zegt dat er een variëteit van mogelijke uitkomsten is.
Met de bouw van windmolens zijn kapitalen gemoeid. Het ligt voor de hand dat dit tot lobby’s leidt. De Duitse zender ARD heeft de ongekende politieke invloed van de windlobby op het regeringsbeleid aan de kaak gesteld. Die lobby bestaat uit belanghebbenden. Mensen die zich verzetten tegen de plaatsing van windturbines worden onder zware druk gezet, aldus de ARD, om hun verzet op te geven.
Deze hele discussie lijkt op een godsdiensttwist, met klimaatalarmisten als gelovigen en sceptici als ketters. Waarom scheppen zoveel intellectuelen er toch behagen in catastrofes te voorspellen? Is dat omdat zij zo aandacht krijgen, wat velen graag willen? Of heeft het christelijke schuldbewustzijn er iets mee te maken?