De slechte kwaliteit van veel schoolexamens ondermijnt het onderwijs. Gelukkig hebben we de centrale examens nog, schrijft Ruud Deijkers. Onbegrijpelijk dat verscheidene ‘onderwijsdeskundigen’ bepleiten om juist die af te schaffen.
Vijf jaar geleden hoorden 350 Maastrichtse examenkandidaten vlak voor hun diploma-uitreiking dat hun eindexamens ongeldig waren verklaard. Zij hadden achterstanden opgelopen met hun schoolexamens, en hadden daarom nooit het centraal schriftelijk examen mogen maken. In hun vakantie moesten zij die schoolexamens alsnog inhalen: een treurige afsluiting van hun middelbare schooltijd. Sindsdien houdt de Inspectie van het Onderwijs de gang van zaken rond schoolexamens strenger in de gaten.
Een schrikbarend groot deel van de scholen blijkt nog steeds niet in staat om fatsoenlijke schoolexamens af te nemen. De Inspectie constateert dat meer dan eenderde van de zogeheten Programma’s van Toetsing en Afsluiting — een begrip onder iedereen in het voorgezet onderwijs — niet alle verplichte stof bevat. Op 16 van de 127 onderzochte scholen hadden ze daarvoor geen tijd of ze wisten niet precies wat nu wel of niet verplicht was. Op veel andere scholen werd wel getoetst, maar werden de resultaten niet vastgelegd. Daardoor kon niemand garanderen dat de leerlingen de stof beheersen.
Examencommissies waarborgen kwaliteit examens
Sinds 2021 moeten scholen een examencommissie aanstellen die de kwaliteit van de schoolexamens borgt: zo moeten de procedures goed verlopen, en er moet een voorstel voor het examenreglement worden geschreven. En dat gaat fout. Van de commissieleden die de Inspectie sprak, zegt 89 procent dat de leraren met hun vaksectie – bijvoorbeeld alle leraren Duits – zelf toezien op de kwaliteit van de examens, die nota bene door diezelfde leraren worden samengesteld.
Slechts een klein deel van de examencommissies ziet toe op de kwaliteit van de toetsen, waardoor zij onmogelijk garant kunnen staan voor de kwaliteit van alle examens. Ze hebben daar te weinig tijd voor of ze durven collega’s er niet op aan te spreken. ‘Ze willen niet aangemerkt worden als bemoeizuchtig,’ schrijft de Inspectie. De schoolbesturen in hun centrale bestuursgebouwen lijken intussen geen benul te hebben van hoe het met de examens op hun scholen is gesteld.
Opkrikken van cijfers
Al voor het debacle in Maastricht in 2018 was er gedonder met de schoolexamens. EW constateerde diverse keren grote verschillen tussen scholen qua examencijfers. Cijfers worden vaak opgekrikt als een leerling dreigt te zakken voor zijn examen. Op andere scholen oordelen leraren juist strenger.
Dat je de verantwoordelijkheid voor het overgangsbeleid niet volledig bij docentenkorpsen moet leggen, bleek ook tijdens de coronapandemie. De centrale examens werden afgeschaft, waardoor slaging volledig afhing van de schoolexamens. Het gevolg laat zich raden: alle scholieren slaagden. Veel kandidaten die anders waren blijven zitten, liepen daarna — en ook nu nog — vast tijdens hun vervolgopleiding. Op langere termijn zijn de ogenschijnlijk goede bedoelingen van leraren schadelijk voor hun pupillen.
Heldere aanbevelingen
Zo ondermijnen slechte schoolexamens de kwaliteit van het onderwijs. Voor vervolgopleidingen, werkgevers en vooral voor de leerlingen is het van cruciaal belang dat het diploma aantoont wat leerlingen werkelijk in hun mars hebben.
De aanbevelingen van de Inspectie zijn helder. Laat examencommissies hun wettelijke taak uitvoeren. Het ministerie van Onderwijs moet heldere wetten maken, zodat de scholen weten wat ze moeten doen. Ook moet worden nagegaan of er niet te veel wordt getoetst. En scholen en schoolbesturen moeten een betere visie hebben op hoe zij examineren en hoe ze de kwaliteit van examens beter kunnen bewaken.
Haar eigen rol laat de Inspectie buiten beschouwing. Een extra aanbeveling zou kunnen zijn dat de inspecteurs beter in de gaten houden of de examens goed zijn: niet steekproefgewijs, maar op alle scholen. Alleen zo weten leerlingen en ouders of de school zijn zaakjes op orde heeft.
Centrale examens afschaffen zou onbegrijpelijk zijn
Met al het gedoe met de schoolexamens, kunnen we extra blij zijn met de centrale examens. Het is onbegrijpelijk dat verscheidene ‘onderwijsdeskundigen’ bepleiten om die af te schaffen, bijvoorbeeld omdat zo’n vast toetsmoment te veel stress zou veroorzaken.
Juist een landelijke toets die voor iedereen hetzelfde is, die op hetzelfde moment wordt afgenomen en beoordeeld aan dezelfde normen, waarborgt nog enigszins het niveau van leerlingen en van de kwaliteit van diploma’s. Die verantwoordelijkheid kan helaas niet bij de scholen worden gelegd.