Volgens sommige zorgeconomen en politici moet de kwaliteit van de zorg omlaag om deze toegankelijk te houden. Hoogleraar IC-geneeskunde Armand Girbes hekelt deze visie en ziet andere terreinen in de zorg waarin beter kan worden gesneden.
De communicatie-afdelingen van de zorgverzekeraars en het ministerie van Volksgezondheid zijn ongetwijfeld blij met de boodschappen van enkele ‘zorgeconomen’. De meeste redacties van kranten, radio- en tv-programma’s hebben een klein lijstje met namen van zorgeconomen waaruit ze putten, en die ze vreemd genoeg ook als eersten raadplegen als het gaat over kwaliteit van zorg.
Deze zorgeconomen presenteren een zelf gecreëerde parallelle werkelijkheid van databases en Excelbestanden waarmee zij denken de realiteit van de werkvloer te kunnen beschrijven. Maar de waarheid over kwaliteit van zorg en alle problemen is te vinden op de werkvloer, waar zorgverleners en patiënten verkeren.
Natuurlijk kun je veel belangrijke zaken over kwaliteit meten, maar nog veel meer belangrijke aspecten van kwaliteit kun je niet (betrouwbaar) meten. Onder invloed van de amerikanisering van de zorg heeft de slogan ‘als we niet kunnen meten wat belangrijk is, maken we belangrijk wat we meten’ zijn intrede gedaan. Nadat eerder al herhaaldelijk door VWS-bewindspersonen was gemeld dat we maar moeten wennen aan een lagere kwaliteit van zorg, kwam ook hoogleraar economie aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, Jochen Mierau, in stelling om te melden dat de kwaliteit van zorg maar omlaag moet ten faveure van de toegankelijkheid. Want wat is kwaliteit als je op een wachtlijst staat, vroeg Mierau zich af in een uitzending van Nieuwsuur. D66-Kamerlid Wieke Paulusma viel hem onmiddellijk van harte bij.
Terechte observatie van @JOMierau
De kwaliteit van zorg moet omlaag om deze zo toegankelijk mogelijk te houden voor iedereen.
Want hoe groot is de kwaliteit van zorg als je op de wachtlijst staat? https://t.co/nd8pAWNnLh
— Wieke Paulusma (@wiepau) January 13, 2024
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Wel premie betalen, geen garantie op noodzakelijke zorg
Nog niet zo lang geleden verkondigde het Martiniziekenhuis in de stad van Mierau geen patiënten van de wachtlijst meer te behandelen, niet omdat er geen capaciteit was, maar omdat het budget van de zorgverzekeraar op was. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het huidige zorgstelsel en de macht van de zorgverzekeraars. Het gaat inderdaad niet goed met de zorg. Burgers betalen het volle pond aan premie aan de zorgverzekeraar, maar kunnen er niet op vertrouwen dat zij noodzakelijke zorg krijgen. Dat staat overigens los van de wenselijkheid om op medisch terrein niet alles te doen wat kan. Een discussie die ik ook graag voer.
Deze ontwikkeling heeft alles te maken met waar zorgverleners hun tijd en energie aan besteden. Analyses lieten zien dat men 40 procent van de tijd bezig is met administratie en bureaucratie. Natuurlijk is administratie in termen van verslaglegging ten behoeve van goede zorg noodzakelijk, maar daarvoor zou – educated guess – 20 procent een goede streefwaarde zijn. Er zijn met al die administratieve bezigheden, alles maar willen meten, alles precies willen vastleggen, veel bullshitjobs ontstaan in de zorg. Ik heb vele, helaas vruchteloze pogingen, gedaan dat in precieze getallen te vatten, maar het is overduidelijk dat het aantal medewerkers dat niet ín de zorg werkt maar áán de zorg, enorm is toegenomen.
Kwaliteitsmetingen zijn verdienmodel geworden
Daarnaast lijdt het werk ín de zorg ook onder de enorme regeldruk en aan wat ik de kwaliteitsindustrie en cursusindustrie noem. Ziekenhuizen huren consultants en consultancybureaus in om – vooral op papier – te voldoen aan voorwaarden van Amerikaanse ‘kwaliteitsinstituten’ met een verdienmodel. We laten Amerikanen invliegen om de kwaliteit van onze zorg te beoordelen, gevolgd door een mediamoment met diploma.
Daarnaast is er een excessieve toename van verplichte cursussen, waarvan geen enkel nut is aangetoond, evenals bijvoorbeeld tijdverslindende 360-gradenbeoordelingen gevolgd door gesprekken met mensen die niets van jouw werk weten.
Zorgpersoneel wil meer werken, maar stuit op bureaucratie
Het personeelsprobleem wordt terecht benoemd, ook door de zorgeconomen. Maar die problemen gaan de mensen die belang hebben bij het behoud van het huidige systeem niet oplossen. Toen ik tijdens de Covid-pandemie met IC-verpleegkundigen sprak om te peilen of niet alle parttimers op onze afdeling fulltime konden gaan werken, met gepaste beloning, trof ik veel welwillendheid aan. Maar vervolgens bleek er een ondoordringbare muur van regels te bestaan die weer leidde tot weerstand vanuit het management om ermee door te gaan.
Het zorgpersoneel is ook in de grote fuik gestapt dat het normaal is dat managementfuncties, waarin je nauwelijks buiten kantooruren op onaangename uren hoeft te werken, beter betaald worden dan (gespecialiseerde) verpleegkundigen. Het lijkt wel of niemand wil begrijpen hoe groot de last is van het vervullen van 24-uursdiensten. Maar diegenen die dat wel doen, ook hooggespecialiseerde verpleegkundigen, worden standaard in lagere loonschalen geplaatst dan kwaliteits- of projectmanagers. Meer werken leidt voor verpleegkundigen vooral tot meer avond- en nachtdiensten en nauwelijks tot meer verdiensten.
Nee, meer verdienen en geen nachtdiensten meer doen, is voor hen vooral te bereiken door ook in te stappen in managementfuncties, of helemaal te vertrekken. Zo verliezen we heel goede verpleegkundigen op de werkvloer.
Beste kwaliteit zorg moet het doel blijven
Toen ik jaren geleden op het punt stond te gaan werken als afdelingshoofd in een groot Frans ziekenhuis, werd ik er door de directeur op gewezen dat het vaste salaris iets lager lag dan in Nederland. Ik was aangenaam verrast door de grote bereidwilligheid van veel Franse collega’s om de diensten in de weekends, avonden en nachten te doen. Maar de verbazing viel weg toen ik hoorde dat de diensten goudmijntjes waren voor de artsen. Die werden – heel goed – extra betaald. Dat zou in Nederland ook voor de verpleegkundigen moeten gelden. Ik maak me sterk dat we het benodigde geld volledig of grotendeels kunnen halen uit het krachtig reduceren van werk áán de zorg.
We moeten niet de beste kwaliteit van zorg als doel laten varen, maar leren accepteren dat niet alles hoeft te worden beschreven en vastgelegd. En dat het mensenwerk blijft, waarbij ook wel eens iets misgaat. Dan kunnen we de energie en het geld steken in de goed opgeleide medewerkers ín de zorg, die het vertrouwen en de beloning moeten krijgen die ze verdienen.