Een giftig antisemitisme heeft de universiteiten geïnfecteerd. Filosoof Maarten Boudry legt uit waar precies dat perfide idee vandaan komt dat Joden ‘onderdrukkers’ zijn en waarom de Hamasterreur in academische kringen wordt verheerlijkt.
‘Het ligt aan de context.’ Deze onsterfelijke woorden sprak de rector van Harvard, Claudine Gay, tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse Congres in december. De vraag die haar werd gesteld door een Republikeinse afgevaardigde, net als aan haar collega’s van MIT en de Universiteit van Pennsylvania: ‘Is het oproepen tot een genocide op het Joodse volk in strijd met de gedragscodes van uw universiteit?’ Het lijkt de makkelijkste vraag ter wereld, maar alle drie weigerden bevestigend te antwoorden, met een minachtend monkellachje op de lippen, en hulden ze zich in ontwijkend en nietszeggend ‘managerees’. Een expliciete oproep tot het uitmoorden van alle Joden? Goh, het ligt eraan.
Vrije meningsuiting op Harvard? Stuitende hypocrisie
Ter verdediging van haar antwoord beweerde Gay dat haar universiteit ‘zeer toegewijd is aan het beschermen van vrije meningsuiting’ in de geest van het Amerikaanse Eerste Amendement. Dit getuigt van een stuitende hypocrisie: Harvard is óók de universiteit waar studenten en personeel sancties riskeren voor het gebruik van de verkeerde voornaamwoorden of denigrerende opmerkingen maken over zijn of haar gewicht. Toen Harvard ontdekte dat enkele van haar studenten een aantal aangebrande grappen en memes hadden gedeeld in een gesloten Facebookgroep, werden ze onmiddellijk geschorst.
De ‘vrijheid van meningsuiting’ die Harvard beweert te koesteren, is er zelfs zo slecht aan toe dat de universiteit de allerlaagste score kreeg in de index van de Foundation for Individual Rights and Expression. Als je aan een Ivy League- universiteit nog maar het n-woord zou uitspreken, zelfs in een educatieve context, word je onverwijld geschorst en met pek en veren overladen. Laat staan als je zou oproepen tot ‘genocide op Afrikanen’.
Achter academisch antisemitisme gaat een perfide ideologie schuil
Hebben we hier te maken met loepzuiver antisemitisme? Deels, maar de echte verklaring ligt dieper. De robotische antwoorden van de drie rectoren waren een logisch uitvloeisel van een perfide ideologie die al jaren aan een opmars bezig is op universiteiten en daarbuiten, en die vooral wordt uitgedragen door de massieve DEI-bureaucratie (Diversity, Equity & Inclusion).
Deze ideologie deelt de hele wereld telkens op in twee netjes afgebakende groepen: onderdrukkers en onderdrukten. Ze maakt de identiteit van ieder individu ondergeschikt aan zijn lidmaatschap van deze groepen, en ze hanteert voor elk twee volstrekt verschillende standaarden: slachtoffergroepen kunnen niets verkeerd doen, dadergroepen mogen alleen deemoedig hun schuld en privileges erkennen en verdienen geen enkele bescherming of mededogen. De eerste en allerbelangrijkste tweedeling is die tussen ‘wit’ en ‘zwart’, andere dimensies zijn westers/niet-westers, man/vrouw, hetero/lhbt, enzovoort.
Elke tweedeling komt overeen met haar respectieve systeem van onderdrukking: racisme en witte suprematie, heteronormativiteit, transfobie, enzovoort. Als je tot een van deze slachtoffergroepen behoort, heb je recht op bescherming, medeleven en het privilege der lage verwachtingen. Als je tot de andere groep behoort, krijg je niets van dat alles.
De marxistische ideologie van slachtoffers versus onderdrukkers
In zijn recente boek The Identity Trap reconstrueert de Duits-Amerikaanse politieke wetenschapper Yascha Mounk de intellectuele wortels van deze ideologie van slachtoffer versus onderdrukker: het is een mengelmoes van de theorieën van de Franse denker Michel Foucault over machtsstructuren en onderdrukking, het postkolonialisme van denkers als de Palestijn Edward Said, het concept van ‘intersectionaliteit’ zoals ontwikkeld door Kimberlé Crenshaw – dat de kruispunten van verschillende dimensies van onderdrukking beschrijft – en de Critical Race Theory zoals ontwikkeld door Derrick Bell en anderen.
Wat Mounk onderbelich laat, is dat deze ideologie ook opvallende parallellen vertoont met marxistische denkschema’s, behalve dat ze hier buiten de economische sfeer worden toegepast. Marx reduceerde de hele samenleving tot een onontkoombaar nulsomspel tussen twee groepen – proletariërs en kapitalisten – die hij definieerde in termen van hun economische positie en belangen, en die elk hun eigen klassenbewustzijn vertonen. De moderne ideologie in Harvard verplaatst deze binaire verdelingen van de economische sfeer naar het domein van raciale, seksuele en culturele identiteit.
Maar de gevaren blijven dezelfde. Net zoals marxisten er blind voor waren dat proletariërs elkaar ook konden uitbuiten of misbruiken, of dat sommige fabrieksbazen gedeelde belangen hebben met hun arbeiders, negeert de tegenstelling tussen zwart en blank dat niet-blanke mensen ook racistische opvattingen kunnen hebben, over elkaar of over blanken. En net zoals marxisten spraken over ‘vals bewustzijn’ wanneer arbeiders zich niet gedroegen conform hun groepsidentiteit, krijgen gekleurde mensen die niet in de ideologische pas lopen, te horen dat ze ‘wit denken’ of lijden aan ‘geïnternaliseerd racisme’.
Joden gelden als onderdrukkers
Nu ontbreekt er nog één element om de schertsvertoning in het Amerikaanse Congres te begrijpen: Joden gelden als onderdrukkers. Joden worden namelijk geassocieerd met Israël, een bondgenoot van de Verenigde Staten en Europa en daarom een exponent van kolonialisme, blanke suprematie en imperialisme. Bovendien gelden Joden in de VS als een succesvolle ‘modelminderheid’, die behoorlijk wat invloedrijke en prestigieuze posities bekleden. Publieke enquêtes bevestigen dit: van jonge Amerikanen (18-24 jaar) is 67 procent het eens met de stelling dat ‘Joden als klasse onderdrukkers zijn en als zodanig behandeld moeten worden’. De Palestijnen daarentegen – als slachtoffer van Israël – zijn per definitie onderdrukt.
Dat er honderdduizenden sefardische en zwarte Joden in Israël wonen, naast ook honderdduizenden Arabische Israëli’s, dat de Joodse ‘kolonisatoren’ helemaal geen thuisland hebben om naar terug te keren, dat Joden zowat de meest belaagde en gehate groep ter wereld zijn (met 2,3 procent van de bevolking in de VS zijn ze slachtoffer van 60 procent van de haatmisdrijven), dat Joden bijna werden uitgeroeid juist omdat ze niet als ‘blank’ golden, dat Israël de enige liberale democratie in de regio is en met een mandaat van de VN gesticht, dat Palestijnen en Israëli’s etnisch niet te onderscheiden zijn, dat Israël momenteel tegen een expliciet genocidale organisatie vecht – het maakt allemaal niets uit. In dit infantiele wereldbeeld zijn Joden ‘wit’, dus kolonisten, dus racisten.
Terug naar de nasleep van de Zesdaagse Oorlog
Deze verschuiving bij academisch links vond volgens historicus Jeffrey Herf plaats in de nasleep van de Zesdaagse Oorlog in 1967. Nadat ze aanvankelijk de oprichting van Israël steunden, en het zionisme zelfs bewonderden als een nationale bevrijdingsbeweging voor het Joodse volk, begonnen linkse academici vanaf de jaren zestig het zionisme te zien als een racistische en koloniale ideologie.
De invloed van de communistische propaganda tegen het westerse ‘fascisme’ en ‘imperialisme’ was hier niet vreemd aan. De vaak gehoorde beschuldiging dat Israël met de Palestijnen doet wat de nazi’s destijds met de Joden deden – een perverse vorm van Holocaust-omkering – klonk ook al in de Sovjetpropaganda tijdens de Koude Oorlog. Tegen de tijd dat de beruchte ‘Zionisme is racisme’-resolutie in 1975 werd aangenomen door de VN (gesteund door een blok van communistische en Arabische landen) had de grote omkering zich voltrokken: Joden golden voortaan als onderdrukkers, niet langer als slachtoffers.
Deze ideologische achtergrond helpt niet alleen de getuigenissen van de drie rectoren, maar ook andere bizarre oprispingen in de academische wereld te begrijpen. Aan talloze universiteiten stonden studentengroepen en academici op om de terreuraanslag van Hamas te vergoelijken, te verheerlijken of – zoals op Harvard – om het zionistische ‘apartheidsregime’ als ‘enige schuldige en verantwoordelijke’ aan te wijzen. Op campussen werden joodse studenten op agressieve wijze belaagd, ook op Harvard, doorgaans zonder sancties.
Niet minder dan 120 departementen genderstudies namen de tijd om Israël te veroordelen luttele dagen na 7 oktober, maar geen enkele repte met een woord over de slachtoffers van het gruwelijke geweld van Hamas. Het officiële VN-orgaan voor vrouwenrechten, UN Women, draalde bijna 50 dagen om één van de meest brute schendingen van vrouwenrechten uit de moderne geschiedenis te veroordelen, in een tweet die ze enkele uren later weer verwijderde met een belachelijke uitvlucht.
Obscene verheerlijking van terrorisme, ook aan onze universiteiten
Aan de UGent, mijn universiteit, ondertekenden honderden academici een obscene open brief, drie dagen na de grootste antisemitische massamoord sinds de Holocaust, waarin ze expliciet weigerden om Hamas te veroordelen, alle schuld afschoven op de ‘Zionisten’ en de Palestijnen prezen voor hun ‘vasthoudendheid en fel verzet tegenover racisme en koloniaal kolonialisme’, wat ze enorm ‘inspirerend’ vonden.
Een gelijkaardige brief aan de UvA een week na het bloedbad, ondertekend door honderden academici, jubelde dat 2023 ‘zonder twijfel het jaar zal zijn dat bewonderd en bestudeerd zal worden omwille van hoe de Palestijnen zich standvastig verzetten tegen het kolonialisme en de bezetting’. De brief sprak van ‘apartheid’ en ‘kolonialisme’ (het begrip valt 17 keer) en riep zelfs op het programma Holocaust and Genocide Studies aan de UvA af te schaffen, wegens ‘medeplichtig’ door hun stilzwijgen over ‘de genocide op de Palestijnen’.
De afgelopen jaren zagen we dat de identiteitsideologie garant staat voor een onuitputtelijke bron van onnozelheden. Een genderfluïde witte schrijver die een zwarte dichteres niet mag vertalen, jaarlijkse verontwaardiging en woede over Halloweenkostuums, romanschrijvers die worden gecanceld en kruiperige excuses moeten schrijven omdat ze zich aan ‘culturele toe-eigening’ bezondigden, en complete woordenboeken die in de ban worden gedaan wegens ‘stigmatiserend’ of ‘onderdrukkend’ (‘blank’, ‘zwart’, ‘vrouw’, ‘allochtoon’, enzovoort). Mijn favoriete voorbeeld van deze waanzin: de Universiteit van Zuid-Californië , die het woord ‘veldwerk’ uit het curriculum schrapte omwille van de mogelijke associatie met plantageslavernij.
Van een zwarte vrouw wordt zelfs plagiaat goedgepraat
Ook aandoenlijk was hoe het bestuur van Harvard zich in de weken na de hoorzitting in allerlei bochten wrong om hun president te verdedigen, zelfs toen haar uitgebreide geschiedenis van plagiaat aan het licht kwam. Iedere Harvard-student weet dat plagiaat een ernstige academische zonde is en dat iedereen die wordt betrapt op plagiaat strenge sancties riskeert, waaronder uitsluiting van de universiteit. Maar omwille van Claudine Gay – een zwarte vrouw en daarom op het snijvlak van minstens twee aangewezen slachtoffergroepen – bedacht Harvard lachwekkende orwelliaanse eufemismen zoals ‘dubbele taal zonder passende bronvermelding’ terwijl ze ‘onze steun’ aan hun president bleven ‘bevestigen’. Pas toen bleek dat niemand hun belachelijke smoesjes geloofde, en zeker hun rijke donateurs niet, en pas na nog meer onthullingen over academisch wangedrag, gaf Harvard toe aan de druk van het publiek en dwong Gay af te treden (hoewel ze nog steeds een voltijds professoraat bekleedt en haar presidentieel salaris van bijna 1 miljoen dollar behoudt).
Zoals de zwarte Amerikaanse taalkundige John McWhorter in The New York Times, heeft de universiteit, door de indruk te wekken dat Harvard lagere standaarden hanteert voor zwarte vrouwen, niet alleen haar eigen reputatie geschaad, maar ook die van Afrikaanse Amerikanen overal ter wereld. Toch is dit gewoon de keerzijde van dezelfde ideologie: wie tot een officieel erkende slachtoffergroep behoort, kan zich zo goed als alles veroorloven.
We kunnen ons vrolijk maken over de eerder onnozele uitingen van ‘woke’, maar het lachen vergaat me snel als het over terrorisme en gruwelijk geweld gaat. De reactie van de ‘linkse‘ westerse academici en intellectuelen na 7 oktober – die in werkelijkheid verraad plegen aan alles waar progressief denken voor staat – zal de geschiedenis ingaan als een morele schandvlek. Die is vergelijkbaar met de verheerlijking en vergoelijking van Stalins terreur en de genocide van de Rode Khmer in de vorige eeuw. Iedereen heeft nu met eigen ogen gezien tot welke morele obsceniteiten dat binaire zwart-witdenken over onderdrukkers vs. onderdrukten leidt.
(Een kortere versie van dit stuk verscheen eerder in De Standaard).