Voorstanders van de doodstraf getuigen in de omgang met het kwaad van meer realiteitszin dan voorstanders van een liefdevolle bejegening van moordenaars. Dat schrijft Gerry van der List.
Het zijn vrouwen met een eigenaardige liefhebberij. De prison groupies, zoals ze wel worden genoemd, bouwen een nauwe band op met een crimineel die achter slot en grendel zit. Ze doen de raarste dingen. Hun liefde verklaren bijvoorbeeld.
De moordenaars Marc Dutroux en Joran van der Sloot zijn overstelpt met amoureuze brieven van bewonderaarsters.
De grootste liefde
Sommige vrouwen hebben in het bijzonder een zwak voor terdoodveroordeelden. Zoals Agnes Steenssens. Al ruim twee decennia reist de Vlaamse twee keer per jaar naar Texas om daar gezellig op bezoek te gaan bij gevangenen in death row. Ze leeft erg met hen mee.
In haar idealisme heeft ze ook een originele oplossing bedacht voor de omgang met misdadigers: ‘Tegenover het grootste kwaad moet je de grootste liefde zetten.’
Dit lijkt een niet erg praktisch en verstandig voorstel van de criminelenknuffelaarster. Je moet er toch niet aan denken dat Nederland Mohammed Bouyeri liefdevol had omhelsd nadat hij Theo van Gogh met voorbedachte islamitische rade had afgeslacht.
Zo’n reactie zou andere moslimfundamentalisten bepaald niet weerhouden van geweld. Integendeel. Maar Joop Bouma vindt Steenssens bewonderenswaardig. De journalist citeert enthousiast haar moreel appel in De dood als straf.
Geen impulsieve daad
Dit boek handelt over de doodstraf in de Verenigde Staten. Met de overbekende treurige verhalen over Amerikanen die soms heel lang in een dodencel moeten wachten op de uitvoering van het vonnis. Waarbij een enkeling ten onrechte is veroordeeld, mede omdat hij (het is bijna altijd een man) geen goede advocaat kon bekostigen.
Zulke praktische narigheid wordt vaak als reden aangevoerd om de doodstraf af te wijzen. Maar dat is geen principieel argument.
Voor een filosofische gedachtebepaling is het nuttig eens te kijken naar een massamoord op vrijdag 22 juli 2011. Toen opende de rechtse extremist Anders Breivik op het Noorse eiland Utøya het vuur op sociaal-democratische jongeren.
Het was allesbehalve een impulsieve daad. De terrorist had er goed over nagedacht en toonde na afloop van de slachting spijt noch berouw. Tegenover de rechtbank verklaarde hij dat hij dezelfde misdaad opnieuw zou plegen als hij daartoe de gelegenheid kreeg.
Rechten kun je verspelen
Tijdens het proces werd een van de lekenrechters vervangen omdat de betrokkene eerder op Facebook had laten weten dat Breivik de, in Noorwegen niet bestaande, doodstraf zou moeten krijgen.
Zo’n pleidooi is barbaars, vinden Bouma en bijna alle opinieleiders in Nederland. Maar waarom eigenlijk? Het gaat hier om een wrede crimineel die bewust tientallen levens heeft genomen, een bekentenis heeft afgelegd, zijn gruweldaad vol overtuiging verdedigt en ook nog eens aangeeft dolgraag in herhaling te vallen.
Waarom is het inhumaan om in een dergelijk geval het oudtestamentische principe van een oog voor een oog en een tand voor een tand toe te passen?
Wat is er mis met het streven om door middel van een proportionele straf nabestaanden een zekere mate van genoegdoening te verschaffen, het geschokte rechtsgevoel te herstellen, de samenleving in bescherming te nemen en andere levensgevaarlijke individuen af te schrikken?
Natuurlijk: iedereen heeft het recht op leven. Maar rechten kunnen worden verspeeld door mensen die geen enkel respect tonen voor andermans rechten.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen