Onzin-verengelsing tegengaan is prima, maar maak onderscheid tussen zinnig en onzinnig

Minister Bruins bij opening academisch jaar Erasmus Universiteit. Foto: ANP

Wees niet té strikt met het tegengaan van verengelsing in het hoger onderwijs. Dat schrijft Laurien Onderwater.

De Nederlandse taal moet weer de norm zijn op hogescholen en universiteiten, vindt minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins (NSC). Het aantal buitenlandse studenten is in tien jaar verdubbeld, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Van nog geen 56.000 in het studiejaar 2012-2013, naar 122.000 in het studiejaar 2022-2023.

Al die internationale studenten zorgen voor overvolle collegezalen en een tekort aan studentenhuisvesting. Daardoor wordt het ­hoger onderwijs minder toegankelijk voor Nederlandse studenten. Op zich niet gek dus dat Bruins de instroom van internationale studenten wil beteugelen. Die wens deelt hij met zijn voorganger Robbert Dijkgraaf (D66). Die riep de Wet internationalisering in balans (Wib) in het leven om de wildgroei van Engelstalige opleidingen terug te dringen.

Dijkgraaf hield wel rekening met strategische sectoren zoals techniek en ICT, en gaf universiteiten de ruimte om anderstalig onderwijs aan te bieden als dat noodzakelijk was. Bruins voert de regels strenger door. Dit om te voorkomen dat ‘de uitzondering de regel wordt’.

Zo wil Bruins dat minimaal tweederde van het curriculum van de bacheloropleidingen in het Nederlands wordt aangeboden. Alleen onder strikte voorwaarden mag een opleiding anderstalig zijn. Een speciale commissie moet hiervoor toestemming geven.

Daarnaast streeft de minister naar een numerus fixus – beperkte toelating – voor anderstalige opleidingen. Die draagt bij aan het behoud van de Nederlandse taal en cultuur op de academie en zorgt ervoor dat de Nederlandse taalvaardigheid van studenten behouden blijft. En internationale studenten zijn na hun studie beter geïntegreerd, wat goed is voor hun kansen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Volgens het CBS blijft eenderde van de internationale afgestudeerden in Nederland om te werken, maar keert het merendeel terug naar het thuisland. De taalbarrière op de arbeidsmarkt speelt hierin een grote rol.

Er vallen ook bezwaren te maken tegen Bruins’ beleid. Om te beginnen heeft Nederland een enorm tekort aan geschoolde werknemers in onder meer de zorg, het onderwijs en vooral de technische branche.

De vier technische universiteiten (Delft, Eindhoven, Twente en Wageningen) maken zich dan ook terecht zorgen. Er is een steeds groter ­tekort aan technisch geschoold personeel op de arbeidsmarkt, schrijven ze in een reactie op de Wib.

Zo stonden in het laatste kwartaal van 2023 liefst 78.900 vacatures open in de technieksector en 26.200 in de ICT-sector. Dat arbeidstekort is ­funest voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld de chipsector en de medische technologie. Nederland heeft wereldwijd een sterke ­positie in het techniekdomein, maar die komt in gevaar door het beperkende beleid van Bruins.

Daarnaast vrezen veel docenten dat het tegengaan van de internationalisering leidt tot verarming van de wetenschap. Veel vakgebieden houd je alleen op sterkte als je ook buitenlandse studenten en krachten erbij betrekt. Bij het terugdringen van Engelstalige opleidingen zullen veel internationale docenten kiezen voor andere landen, met als gevolg een tekort aan hooggekwalificeerd personeel op universiteiten.

Het zou daarom goed zijn als Bruins niet de verengelsing van de opleidingen helemaal tegengaat, en zich alleen richt op de ­onzin-verengelsing. Bètastudenten hebben baat bij Engelstalige opleidingen, die een betere voorbereiding bieden op de toekomstige arbeidsmarkt. Twijfelachtiger zijn de voordelen van een studie geschiedenis of rechten in het Engels. Laat de minister juist daar scherp op zijn.

Schrijf u in voor onze middagnieuwsbrief

Met de gratis nieuwsbrief EW middag wordt u dagelijks bijgepraat met commentaren en achtergronden bij de belangrijkste nieuwsverhalen.