Marleen Basart: ‘Onze omzet komt voor 85 procent van vrouwen’

1. Wat hebt u met snacks?

‘Ik ben een enorme bourgondiër. En ik ben getrouwd met een kok. Mijn ouders aten nooit aardappelen, groente en vlees. Ze maakten gerechten als paling in het groen en bakkeljauw. Dus interesse in andere smaken had ik al vroeg. Later ben ik categorie­manager geworden bij Albert Heijn. Mijn verantwoordelijkheid was om het schap met nootjes, chips, tussendoortjes en ­andere snacks goed te laten lopen.’

2. Uit wat voor gezin komt u?

‘Ik ben geboren in Amsterdam. Later zijn we verhuisd naar Hoorn omdat mijn vader daar een baan kreeg als cardioloog. Ik kom uit een doktersgezin. Mijn moeder was hoofd vasculaire geneeskunde in het AMC in Amsterdam. Ze was een ondernemende arts, een manager. Mijn zus is ook arts. Dat ik geen geneeskunde ging studeren, vond mijn vader toch jammer. Wat dat betreft ben ik de vreemde eend in de bijt.

‘Toen ik gezonde nootjes en snacks verkocht, duurde het een paar jaar voordat ze doorhadden dat ondernemerschap ook een beroepskeuze kon zijn. Ze vroegen bijvoorbeeld: “Wanneer ga je weer aan je carrière beginnen?” Of: “Wanneer ben je uitgespeeld?” Maar inmiddels zien ze dat dit werk me goed past en goed afgaat.’

3. U verliet Albert Heijn al op uw 28ste. Waarom?

‘Mijn ouders zullen best geschokt zijn geweest toen ik daar wegging. Ik had een mooie opleiding afgerond – bedrijfskunde en daarna een master international management – maar ging wat anders doen, nadat ik zeven jaar had gewerkt bij Albert Heijn. Nog steeds vind ik het een prachtig bedrijf, waar ik een erg prettige tijd heb gehad. Je kunt er ondernemend zijn. Zo was ik verantwoordelijk voor het seizoensassortiment. Toen ik begon, moest ik 8 miljoen paaseitjes inkopen. Hilarisch. Een erg leuke werkgever.

‘Maar ik had al snel zo’n honderd businessplannen in mijn laptop staan. Ik zag mezelf graag ondernemen. De meeste mensen blijven heel lang bij Albert Heijn. Ik had nog geen kinderen en geen hoge vaste lasten. Als ik het wilde, moest ik gewoon beginnen.’

4. Waar kwam die drang tot ondernemen vandaan?

‘Ik heb veel ideeën en energie. Ik kan van niets iets maken, denk ik. Beginnen en ook het doel bereiken. Mensen laten meedoen en het ze naar de zin maken, ze het werk leuk laten vinden. Ik heb het nooit ervaren als een spannende stap. Ik wilde niet op mijn 50ste nog hetzelfde doen als toen ik 25 was. Dat leek me van alle kanten veel erger dan het risico van het ondernemerschap.’

5. Wat ging u doen?

‘Toen ik bij Albert Heijn wegging begon ik eerst met FoodWeLove, waarbij je een maandabonnement kon nemen op een box met allemaal delicatessen. Producten van kleine leveranciers die ik bundelde en waaraan ik recepten toevoegde. Op het hoogtepunt verkochten we zo’n 1.500 boxen per maand.