Persoonlijk maakt kwetsbaar: de Kersttoespraak van de Koning

Koning Willem-Alexander. Foto: ANP

Met zijn Kersttoespraak neemt koning Willem-Alexander deel aan een bijzondere traditie. Het staatshoofd kan de rede aanwenden voor een persoonlijke boodschap, maar hij moet er altijd voor waken iemand te grieven – want persoonlijk maakt kwetsbaar. Een geschiedenis van de Kersttoespraak.

De eerste keer dat de Nederlanders op Eerste Kerstdag prinses Beatrix over de radio horen, is op maandag 25 december 1939. Bijna vier maanden eerder is in Polen de Tweede Wereldoorlog uitgebroken en zijn ook in het neutrale Nederland de militairen onder de wapenen geroepen.

De prinses is een peuter van nog geen twee jaar oud. Ze viert deze Eerste Kerstdag met haar vader, moeder, zusje Irene en het personeel op Paleis Noordeinde in Den Haag. De radio is aanwezig ten behoeve van een rechtstreekse uitzending voor ‘de gemobiliseerde militairen te land en ter zee, die de Kerstdagen niet in eigen kring kunnen doorbrengen’.

Voordat prinses Juliana een korte toespraak zal houden en het gezin twee coupletten van het oude kerstlied Stille nacht, heilige nacht zal zingen, leest vader prins Bernhard het kerstevangelie uit Lucas 2, vers 1 tot 20 voor.

Maar dan zien de twee prinsesjes de boom waarin net de kaarsjes zijn ontstoken. De radiomicrofoon registreert haarfijn de verrukte kinderkreet: ‘Kerstboom! Mooie kerstboom!’ De kranten zijn twee dagen later al net zo verrukt: ‘De eerste woorden die de Nederlanders van prinses Beatrix vernamen, zullen hun echo in vele gezinnen hebben gehad.’

Ruim vier decennia later is het prinsesje staatshoofd geworden en wordt op donderdag 25 december 1980 de eerste officiële Kersttoespraak van koningin Beatrix uitgezonden. ‘Vandaag wil ik mij graag tot u richten met een kerstgroet.’ Er zullen nog 32 Kersttoespraken volgen. De laatste zin van haar laatste Kersttoespraak op dinsdag 25 december 2012 luidt: ‘In dat vertrouwen wens ik u gezegende Kerstdagen toe’.

Alle Kersttoespraken bij elkaar tellen 27.010 woorden. Ze zijn allemaal op Eerste Kerstdag om 13.00 uur uitgezonden. Tot 2000 alleen via de radio en met ingang van dat jaar ook via de televisie – wat het publiek enorm heeft vergroot. De toespraken zijn steeds een paar dagen van tevoren opgenomen.

In 1981 was het NOS-team al op donderdag 3 december op Paleis Huis ten Bosch voor de opname, aangezien de Koningin gedurende de Kerstdagen in het Oostenrijkse dorp Lech zou verblijven. Drie weken lag de Kersttoespraak op de plank.

Ministeriële verantwoordelijkheid

In haar Kersttoespraken kon koningin Beatrix bij uitstek ‘enige persoonlijke gevoelens en gedachten’ uiten, zoals ze aankondigde in haar eerste Kersttoespraak. En dat is bijzonder, want normaal gesproken houdt het staatshoofd dit soort gevoelens en gedachten voor zich. Het staatshoofd is immers gebonden aan de opvattingen van de regering, waarvan de Koningin of Koning deel uitmaakt.

Maar hoe ‘persoonlijk’ de Kersttoespraken ook waren, ze gingen nooit rechtstreeks in tegen de opvattingen van het zittende kabinet. Daarvoor was koningin Beatrix veel te verstandig. Juist omdat de Koningin ervoor waakte dat een spagaat zou ontstaan tussen haar en het kabinet, konden opeenvolgende premiers de Koningin haar gang laten gaan.

Premier Ruud Lubbers, haar tweede premier, heeft dan ook in 2005 beweerd dat hij de Kersttoespraken nooit van tevoren las. Iets wat met andere, minder persoonlijk gekleurde toespraken van het staatshoofd uiteraard wel gebeurde. De Tweede Kamer kan de minister-president immers ter verantwoording roepen voor uitlatingen van het staatshoofd.

Deze zogeheten ministeriële verantwoordelijkheid werd volgens koningin Beatrix vanaf de jaren tachtig minder eng geïnterpreteerd. ‘Dankzij opeenvolgende ministers-presidenten kreeg ik de mogelijkheid nieuwe terreinen te betreden, in brede kringen van de samenleving met mensen te spreken en in het algemeen de functie een ruimere maatschappelijke invulling te geven,’ aldus de Koningin in haar rede bij de aanvaarding van het eredoctoraat van de Universiteit Leiden op dinsdag 8 februari 2005.

Ruimte moest worden verdiend

De ruimte die de Koningin nam en kreeg, moest door haar wel eerst worden verdiend. ‘Dat het staatshoofd geen politieke verantwoording verschuldigd is, betekent niet dat hij geen eigen verantwoordelijkheid draagt,’ zo zei ze zelf terecht in diezelfde toespraak in Leiden.

Lees de blog van Philip van Tijn: Van Beatrix aan Willem-Alexander: brief aan mijn zoon

Zouden via de Kersttoespraken tegenstellingen worden blootgelegd tussen staatshoofd en kabinet, dan zou een verstandig premier moeten optreden en voorinzage eisen.

Juist vanwege het behoud van de monarchie, die er slechts bij gebaat is dat staatshoofd en kabinet als één blok opereren. Zoals de monarchie er ook bij gebaat is dat het staatshoofd boven de partijen staat en niet de indruk wekt te kiezen voor een deelbelang of politieke richting.

Steeds vaker reacties uit politiek

Vandaar ook dat de opvatting van toenmalig premier Lubbers dat de ministeriële verantwoording niet te ‘angsthazig’ moet worden geïnterpreteerd, noch tot het geschreven noch tot het ongeschreven staatsrecht behoort. Het was de persoonlijke opvatting van Lubbers op basis van zijn eigen ervaring met de taakopvatting van de toenmalige Koningin.

Met andere woorden: persoons- en tijdgebonden.

Of het terecht is geweest dat opeenvolgende premiers de Koningin haar gang hebben laten gaan met de Kersttoespraken – als dat al waar is – valt nog te bezien. In de laatste jaren van haar regnum ontlokten haar Kersttoespraken steeds vaker reacties uit de politiek.

Kiezers behagen door afzetten tegen Koningin

Ongetwijfeld heeft dat alles te maken met politici die denken sommige kiezers te kunnen behagen door zich af te zetten tegen de Koningin. Maar wetende dat zulke politici aan het Binnenhof bivakkeren, dient het staatshoofd zich extra voorzichtig uit te drukken. Gebeurt dat niet, dan dient de premier, die uiteindelijk toch ook voor de Kersttoespraken verantwoordelijk is, het staatshoofd daarop te wijzen.

Lees ook dit commentaar van Arendo Joustra: Niet door buitenaf, maar door eigen toedoen implodeert monarchie

Om de monarchie te kunnen beschermen, moet het staatshoofd politiek geen aanstoot geven. Dat is de kern van de afspraak die in 1848 is gemaakt tussen Koning en parlement.

In haar laatste jaren als Koningin, nam Beatrix steeds meer ruimte. Het leek erop dat niet langer elk woord achterwege werd gelaten ‘waaraan iemand zich zou kunnen storen’, analyseerde prof.dr. Joop van den Berg. Volgens deze politiek historicus heeft koningin Beatrix van haar Kersttoespraak steeds meer ‘een politiek relevant werkstuk’ gemaakt.

Niet zonder risico

En omdat ze bij de laatste formatie haar regisserende rol in de politiek heeft verloren, noemt Van den Berg de Kersttoespraak van koningin Beatrix dan ook ‘het laatste koninklijke moment in de Nederlandse politiek’. Ofwel, ‘het moment waarop de Koningin van een eigen overtuiging en visie kan blijk geven’.

Zonder risico is dit niet, meent ook Van den Berg. Vooral niet in het gezelschap van ‘zure critici van het slag van Geert Wilders’. Maar volgens hem hoeft dat voor een premier die niet bang is uitgevallen geen probleem te zijn. Hij citeert in dit verband Herman Tjeenk Willink.

Volgens deze toenmalige vicepresident van de Raad van State, ziet een minister-president met ‘enige courage’ dat de ministeriële verantwoordelijkheid ‘er niet alleen is om te beperken, maar ook om ruimte te scheppen’. Het zijn mooie woorden, maar het zal steeds in de praktijk moeten blijken of naar die woorden kan worden gehandeld.

In voetsporen moeder en grootmoeder

In de eerste jaren van haar koningschap zocht koningin Beatrix begrijpelijk nog niet de grenzen op van de ministeriële verantwoordelijkheid. Haar Kersttoespraken gaan veelal over ‘het licht in de duisternis’ dat het Kerstfeest biedt.

Ze sluit daarmee aan bij de Kersttoespraken van haar moeder en grootmoeder. En dat is ook begrijpelijk. Want als je je verre moeten houden van politieke onderwerpen, dan kun je eigenlijk alleen terugvallen op de betekenis van het verhaal van het Kerstfeest en een paar algemeenheden.

Maar al spoedig maakt de Koningin in bedekte termen toespelingen op de actualiteit, zoals de economische crisis in 1982 en de moord op een Amsterdammer in 1983. In de loop der jaren komen echter ook allerlei min of meer abstracte thema’s aan bod.

Rede 1980 als ‘beginselprogramma’

Voor wie haar Inhuldigingsrede van woensdag 30 april 1980 heeft gehoord of gelezen, wekken de thema’s die de Koningin gedurende drie decennia in haar Kersttoespraken aanroert weinig verbazing. Die rede kan worden gezien als ‘beginselprogramma’ voor de 33 Kersttoespraken die zouden volgen.

Koningin Beatrix op 30 april 1980:
‘Als vandaag de dag iets zeker is, dan is het een gevoel van onzekerheid – een voorgevoel dat de toekomst niet eenvoudig ontwikkeling en groei van het bestaande kan zijn. Verandering is er altijd geweest, maar de snelheid waarmee de waarden van gisteren vandaag al weer ouderwets of overbodig lijken, raakt aan ons evenwicht.

‘Het is alsof de tijd ontbreekt zich ergens thuis te voelen. Daar komt nog bij de dreiging die ons voortbestaan onzeker maakt. Zelfs wie zich daaraan wil onttrekken en voor zichzelf bewust een eiland heeft gemaakt, kan zich niet veilig weten. Niemand is immers veilig bij de wetenschap dat voor het eerst de mens in staat is tot zelfvernietiging op wereldschaal.

‘Angst daarvoor kan ons denken verlammen en ons terneerslaan. Maar in moedeloosheid mogen wij niet berusten. Alle krachten moeten worden ingezet, opdat de mensheid kan beheersen hetgeen zij zelf heeft uitgedacht en heeft tot stand gebracht. Voor vrede moeten wij ons inspannen. Want vrede immers geeft perspectief aan al wat leeft of leven zal.

‘Wie bouwt, die wil een plan, wie vaart een goed kompas. Verandering moet – denken wij – vooruitgang zijn: vooruitgang in gelijke kansen, welzijn, en geluk. Daarvoor is nodig dat veel wordt beproefd – met alle fantasie die in ons is – dat veel wordt uitgedacht, ontdekt – met risico’s desnoods – in samen denken en in samen doen. Voor iets zo veelomvattends heeft niemand het recept, maar bij het zoeken naar oplossingen, is fundamenteel dat wij gemeenschap blijven en dat bewijzen door inspanning-in-saamhorigheid en zelfbeperking-in-vrijheid. Want kracht en prestatie hebben de menselijke dimensie nodig van solidariteit.

‘In de geschiedenis heeft ons volk bewezen groot te zijn. Niet in aantal of in grondgebied, maar in oervaderlandse eigenschappen van energie, vindingrijkheid en verdraagzaamheid. Elkaar hebben wij de vrijheid gegund te denken en te spreken naar eigen inzicht en overtuiging. Bij grote communicatie en mobiliteit op een klein en dichtbevolkt gebied diende verdraagzaamheid telkens opnieuw verworven en bevestigd te worden. En dat betekende en betekent: bereidheid tot luisteren, inschikkelijkheid, gemeenschapszin.

‘Zo groeit samenwerking vanuit de bevolking en wordt de Nederlander van vandaag niet meer alleen bestuurd, maar stuurt ook zijn bestuurders. Vrije ontplooiing van een ieder vooronderstelt dat wij ook elkaar daartoe de ruimte gunnen en geven. Alleen in bescheidenheid en in eerbiediging van grenzen ontstaat die ruimte voor de vrijheid van de een en van de ander.

‘In een vrije en veelvormige gemeenschap als de onze is het onontkoombaar dat tegenstellingen ontstaan en ook tot uiting komen. Maar voor de oplossing is onontbeerlijk de tegenstander niet te zien als vijand, doch als drager van een andere mening. Zoals de weegschaal niet mag doorslaan tussen mensen, zo dient de vrije samenleving – waar de sterken voor zichzelf zorgen – haar evenwicht te vinden door zorg voor zwakkeren, minderheden, hen, die vergeten en alleen zijn.

‘Het deelgenootschap gaat nog verder. Wij danken veel van wat ons volk bezit – in materieel opzicht en vooral aan geestelijke waarden – aan onze ouders en voorouders; daarop moeten wij zuinig zijn ter wille van onze kinderen en kindskinderen. Het besef dat mensen elkaar nodig hebben, is ons ingeboren.

‘Eeuwenlang hebben vervolgden in ons land een vluchthaven gevonden. Nederlanders hebben van oudsher actief zich op de wereld gericht. De laatste jaren heeft deze belangstelling voor de wereld meer algemeen diepgang gekregen in de verbondenheid met de mensen in ontwikkelingslanden. In onze samenwerking met deze landen groeit het besef dat wij moeten bijdragen tot wezenlijke veranderingen. Zulke veranderingen aan te durven, vraagt moed. De moed om te aanvaarden – met alle consequenties van dien – dat ons bestel niet meer is los te zien van de noden in de wereld. Maar de bereidheid ruim te denken over rechtvaardigheid en vreedzaam samenleven vindt steeds zijn fundament en uitgangspunt in eigen land.’

Misschien het meest opvallende aan dit citaat is dat hierin, maar ook elders in de Inhuldigingsrede, het hele begrip ‘Europa’ niet voorkomt. Toch was de Koningin bij dat thema, het onderwerp van haar laatste Kersttoespraak, al voor haar koningschap jarenlang nauw en enthousiast betrokken.

Het verlies van waarden

Als prinses heeft ze zich actief ingezet voor verdere Europese samenwerking, daartoe aangespoord door onder anderen haar vader, zoals blijkt uit het boek Bewogen en bevlogen. Het Europees elan van prinses Beatrix.

Sobibor begon in het Vondelpark

De toespraak van koning Willem-Alexander op 4 mei 2020 op een uitgestorven Dam in Amsterdam, maakte diepe indruk en kreeg ­enthousiaste reacties. Deze speech is samen met dertien andere opvallende redevoeringen van de Koning in deze bundel bijeengebracht. De titel komt uit zijn rede tijdens de ­Nationale Dodenherdenking.

Sobibor begon in het Vondelpark kost € 17,99 en is verkrijgbaar via shop.ewmagazine.nl

Maar verder zitten alle thema’s uit haar Kersttoespraken al vervat in haar Inhuldigingsrede. Samengevat gaat het om noties over het verlies van waarden; gevoelens van onveiligheid; vrede; geloof in vooruitgang; solidariteit; verdraagzaamheid en inschikkelijkheid; zorg voor minderheden en zwakken; en, het bepalende onderwerp van haar echtgenoot prins Claus, de hulp aan anderen in de wereld.

Vermijden van gevoelige onderwerpen

Over het algemeen gaat het om tamelijk neutrale thema’s en universele waarden waarachter de meeste mensen zich kunnen scharen. De Kersttoespraken lijken daardoor iets ‘nietszeggends’ te hebben.

Daarmee stuit je direct op het probleem van de Kersttoespraak. Of je houdt het algemeen en krijgt dat ook als kritiek te horen. Of je maakt het concreet en dan is het ook niet goed, omdat je dan altijd wel het risico loopt op lange tenen te gaan staan of iemand te vergeten.

Noem je het ene jaar wel de moord op Pim Fortuyn, maar twee jaar later niet de moord op Theo van Gogh, dan krijg je daarop kritiek – en daarom noem je ze allebei maar niet.

Lastig om keuzes te maken

Beide juist wel noemen, zou natuurlijk de oplossing zijn. Maar wat doe je een paar jaar later bij een nieuwe moord, die iets minder spraakmakend is? Ook noemen, of juist niet, omdat dit mogelijk als relativering kan worden gezien van wat over Fortuyn en Van Gogh is gezegd? Voor het noemen van ‘rampen’ geldt hetzelfde. Wel de vuurwerkramp in Enschede, maar niet de discobrand in Volendam, of juist omgekeerd?

Het is lastig om dit soort keuzes te maken en vandaar de vlucht in algemeenheden en ‘neutrale’ thema’s. En die strijden weer met de aan haar omgeving toegeschreven stelling ‘dat wie een speech moet houden, een punt moet maken’. Of, zoals Lubbers het eens formuleerde: koningin Beatrix is ‘gemotiveerd om werkelijk iets te zeggen’.

Maar zelfs de zogenaamde neutrale thema’s zorgen gaandeweg de jaren van haar koningschap voor problemen omdat ze niet meer zo neutraal worden gevonden door delen van de bevolking. Zoals de ‘inschikkelijkheid’ als het gaat om vreemdelingen, de hulp aan ontwikkelingslanden en de nauwere Europese samenwerking.

Wilders dacht dat woorden voor hem waren bestemd

Vooral Geert Wilders, de leider van de Partij voor de Vrijheid, veronderstelde vaker dan wellicht nodig was dat de woorden van de Koningin op Eerste Kerstdag vooral voor hem waren bestemd.

Kerstmis

Lees ook de taalrubriek over kerst: De donkere dagen voor kerst

Juist door de soms vage bewoordingen, begonnen commentatoren na het uitspreken van de Kersttoespraak de tekst te interpreteren. Als ware Kremlin-watchers probeerden zij tussen de regels door te lezen. Een voorbeeld van de commotie die dan kan ontstaan, speelde zich af in 1988.

Commentaren ontwaarden dat jaar een tegenstelling tussen de opvattingen van de Koningin over het milieu, en die van het kabinet. Want in haar Kersttoespraak was de Koningin, net als in eerdere Kersttoespraken, nogal somber geweest over het milieu: ‘Langzaam sterft de aarde en wordt het onvoorstelbare – het einde van het leven zelf – toch voorstelbaar.’

Deze passage werd uitgelegd als impliciete kritiek op de Troonrede, die ze drie maanden eerder in de Ridderzaal namens het kabinet-Lubbers II had voorgelezen.

Daarin laat het kabinet haar juist zeggen dat Nederland, wat het milieu betreft, schoner is geworden, ‘met name lucht en water’. Die passage had op Prinsjesdag al tot rumoer geleid, vooral over de precieze betekenis van de twee woordjes ‘met name’.

Opgevat als kritiek op kabinet

Juist door het rumoer over die milieupassage in de Troonrede, werd de tekst van koningin Beatrix op Eerste Kerstdag gezien als kritiek op het kabinet. Lubbers wilde van geen tegenstelling weten. Toen de Koningin bijna een jaar later over deze kwestie sprak met leden van het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, gaf ze hem gelijk. Ze ontkende ook dat ze met haar Kersttoespraak kritiek had willen leveren. Uit een zorgvuldige lezing van beide teksten zou volgens haar blijken dat van een tegenstelling tussen de twee passages over het milieu geen sprake is, hoogstens een tegengestelde volgorde van elementen.

Dat van op de vingers tikken helemaal geen sprake kon zijn, moest ook blijken uit haar opmerking tijdens het gesprek met de hoofdredacteuren dat premier Lubbers uiteraard haar gewraakte Kersttoespraak van tevoren had gelezen, zoals hij met al haar toespraken deed. Niet dat ze hiermee zijn bewering dat hij haar Kerstboodschappen nooit van tevoren las, tegensprak. Lubbers zou die uitspraak pas zestien jaar later doen.

Een serieuze discussie ontlokt ze met haar rede in 1994, als ze de Tweede Wereldoorlog herdenkt. De gewraakte zinnen komen erop neer dat het met het verzet in Nederland wel was meegevallen.

Pas een jaar later commotie

Commotie daarover laat een jaar op zich wachten: pas als er een discussie ontstaat over de vermeende politieke bemoeizucht van de Koningin, worden haar woorden aangehaald. Opzet of niet, nadien lijken de Kersttoespraken vager te worden. Concrete gebeurtenissen omzeilt ze.

Oproepen tot verdraagzaamheid en tolerantie kenmerken haar toespraken vanaf het begin, maar in 2002 lijkt de Koningin de keerzijde te zien. Zij constateert dat onrust en onbehagen te lang zijn weggedrukt en dat verplichte verdraagzaamheid heeft geleid tot schijntolerantie.

Maar het begrip is van korte duur. Het ontvlambare debat, dat in het eerste decennium van de nieuwe eeuw aanhoudt, staat Beatrix tegen. In 2006 klinkt scherp vermaan door. ‘Botsende meningen roepen spanningen op, maar een open discussie en een vrij debat mogen we niet uit de weg gaan.’ Lijkt ze daarmee nog te erkennen dat onvrede te lang onder het tapijt is geveegd, in dezelfde rede zegt ze dat het recht om te beledigen niet bestaat.

Democratie meer dan aanvaarding macht van de meerderheid

Een jaar later is het weer raak. Koningin Beatrix wijst erop dat democratie meer inhoudt ‘dan alleen aanvaarding van de macht van de meerderheid; het gaat ook om respect voor minderheden’.

Dat mist de vorstin. ‘Vandaag zien we een neiging tegenstellingen juist te verscherpen. Grofheid in woord en daad tast de verdraagzaamheid aan. Discussies ontaarden in verharde verhoudingen. In zo’n sfeer worden mensen al snel als groep over één kam geschoren en worden vooroordelen als waarheid aangenomen. Daarmee erodeert de gemeenschapszin.’

De Koningin mag dan niet concreet zijn, Geert Wilders vat de tekst op als boodschap aan hem en slaat terug door te pleiten voor een ceremonieel koningschap: Beatrix zou uit de regering moeten. In 2009 wijst de Koningin op de technische vooruitgang die de mens onafhankelijker, maar in haar ogen ook afstandelijker heeft gemaakt. ‘Mensen communiceren via snelle korte boodschapjes,’ zegt Beatrix, van wie bekend is dat ze, anders dan haar oudste zoon, weinig opheeft met internet. De nieuwe communicatiemiddelen gaan volgens haar ten koste van solidariteit en naastenliefde.

Traditie begon niet strikt

Koningin Beatrix nam de traditie om een Kersttoespraak te houden over van haar moeder, koningin Juliana, die ze op haar beurt weer had overgenomen van haar moeder, koningin Wilhelmina. Heel strikt was die traditie niet, want koningin Juliana sloeg de toespraak in 1970 over omdat ze dat jaar het volk al had toegesproken bij de herdenking van 25 jaar bevrijding.

Een jaar eerder had de Britse Koningin hetzelfde gedaan. Zij vond dat ze door de investituur van haar zoon Charles en de uitzending van de documentaire Royal Family dat jaar al voldoende op televisie was geweest.

De eerste keer dat koningin Wilhelmina een Kersttoespraak op de radio hield was in 1931. Dat was in die tijd nogal opzienbarend. Weken daarvoor werd de toespraak al in de kranten aangekondigd. Het tijdstip werd ook nog eens verschoven van 16.00 naar 13.00 uur, aangezien Eerste Kerstdag in 1931 op een vrijdag viel en om 16.00 uur de Joden dan al met de sabbat waren begonnen en dus niet konden luisteren.

Storing gooide roet in het eten

Omdat in die tijd nog lang niet iedereen een radio had, luisterden mensen bij elkaar of samen in kerkgebouwen. In Nederlands-Indië en de West openden sociëteiten en hotels hun deuren zodat het publiek kon luisteren naar de live op Paleis Noordeinde uitgesproken Kersttoespraak van de ‘Landsvrouwe’.

Tevergeefs, want in grote delen van Nederlands-Indië was door een storing alleen de stem van de presentatrice in Hilversum goed te verstaan, net als de liederen van de Haarlemsche Motet- en Madrigaalvereeniging onder leiding van dirigent Sem Dresden. Maar juist niet de toespraak van de Koningin.

In Suriname, op Curaçao en de Bovenwindse Eilanden daarentegen was de uitzending prima te horen, aldus berichten in de koloniale pers uit die dagen.

Brits koningshuis afgetroefd

De Koningin, die een traditie begon door te spreken over ‘licht in de duisternis’, toonde zich in haar eerste Kersttoespraak via de radio onder de indruk van de mogelijkheden van het nieuwe medium. ‘Mij op dit ogenblik door de radio met u allen verbonden te weten en daardoor zovele landgenoten te kunnen toespreken. Het is als scheidde ons geen afstand, als toefden wij in elkaars tegenwoordigheid.’

Met haar tien minuten durende Kersttoespraak had koningin Wilhelmina het Britse koningshuis afgetroefd. Dat kwam pas een jaar later met een Kersttoespraak op de radio, de King’s Christmas Message.

Koning George V was al net zo onder de indruk van het medium als zijn collega in Nederland en hij echode haar woorden toen hij zijn Kersttoespraak begon met de zin: ‘Through one of the marvels of modern science, I am enabled, this Christmas Day, to speak to all my peoples throughout the Empire.’

Koningin liet het tijdlang afweten

Maar het is vooral een ander citaat van George V uit deze toespraak dat de geschiedenis is ingegaan. ‘I speak now from my home and from my heart to you all.’ Overigens liep het Britse koningshuis weer voorop door al in 1957 de Kersttoespraak, inmiddels al vijf jaar uitgesproken door koningin Elizabeth II, ook door de televisie te laten uitzenden. Een voorbeeld dat pas in 2000 werd gevolgd door koningin Beatrix.

Na die eerste keer in 1931 liet koningin Wilhelmina het tijdenlang afweten. Maar niet aan de vooravond van het Kerstfeest van 1939, toen een paar maanden eerder met de Duitse inval in Polen de Tweede Wereldoorlog was begonnen en Nederland de mobilisatie had afgekondigd.

Alleen ging het in 1939 niet om een Kerstboodschap, zoals vaak wordt gezegd, maar om een Adventrede. Deze werd op woensdag 20 december 1939 om 13.00 uur via de radio uitgezonden. De Koningin heeft het in haar rede over de ‘ontredderde en verscheurde wereld’ en hoopt dat het Kerstfeest ‘ons de kracht geeft de nationale beproeving tot het einde toe te dragen’.

In gedrukte vorm voor 2,5 cent te koop in de boekhandel

Ook in het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog had de Koningin zich tijdens Kerstmis tot haar volk gewend. Toen, in 1914, werd haar Kerstgroet niet uitgezonden via de radio, destijds nog een onbekend medium, noch via de kranten aangeboden, zoals wel wordt gezegd.

Niets van dat alles. Haar Kerstboodschap was vanaf donderdag 24 december 1914 in gedrukte vorm voor 2,5 cent te koop in de boekhandel.

De opbrengst van het door uitgever W.A. Beschoor in Den Haag in een oplage van 25.000 exemplaren gedrukte geschrift, was bestemd voor het Koninklijk Nationaal Steuncomité, op 1 augustus van dat jaar op initiatief van de Koningin zelf opgericht. Om de verkoop te stimuleren, waren er speciale prijzen voor bulkverkoop: 25 exemplaren voor 50 cent, 100 exemplaren voor 1,50 gulden en 1.000 exemplaren voor een tientje.

Nadruk was, gezien het oogmerk van de Kerstgroet, verboden. ‘Daar houden wij ons natuurlijk aan’, schrijft op 24 december de brave Nieuwe Rotterdamsche Courant, een voorloper van NRC Handelsblad. Andere kranten geven slechts een enkel citaat.

‘Een verheffende zin van eenheid en saamhorigheid treedt ons tegemoet, onderlinge waardering en samenwerking op velerlei gebied valt waar te nemen, naarmate de nooddruft stijgt wordt de liefde overvloediger. Krachtig doet de behoefte tot nadenken, tot gebed zich gevoelen; er wordt veel, er wordt vurig gebeden.’

Verschil tussen moeder en dochter

De lengte van Beatrix’ Kersttoespraken verschilt van 488 woorden in 1980 tot 1.343 woorden in 1997. Ze begon met korte toespraken, waarna die steeds langer werden, om vervolgens weer korter te worden toen ze eenmaal ook op televisie werden uitgezonden.

Op een uitzondering na (837 woorden in 2009) blijven de Kersttoespraken na 2000 onder de 800 woorden. Anders dan haar moeder, die de gave had om in spreektaal te kunnen schrijven en dus redelijk makkelijk te volgen Kersttoespraken hield, laten die van haar dochter zich beter lezen, dan via radio of televisie beluisteren.

Bij de spreektaal van koningin Juliana horen ook makkelijk te begrijpen beelden. In bijvoorbeeld haar Kersttoespraak van 1949, die is gewijd aan de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië, zegt ze: ‘Laten we eens bedenken, wat een kleine visjes wij zijn in de grote stroom der historie, zwemmend stroomop of stroomaf, maar vaag beseffend wat de school, waartoe wij behoren, gaat doen.’

Veel opgewekter dan die van haar dochter

De Kersttoespraken van koningin Juliana zijn veel opgewekter dan die van haar dochter. Koningin Beatrix kon ontzettend somberen op Eerste Kerstdag. Er gaat maar weinig goed in de wereld. Er is veel pijn, angst, leed en verdriet.

Haar pessimisme over het milieu kwam al aan bod, maar ook de ontwikkelingen in de wetenschap baren haar zorgen: ‘Moet alles wat kan, ook kunnen?’ vraagt ze zich in 1990 af.

Nog een verschil tussen de Kersttoespraken van moeder en dochter is dat koningin Beatrix, die het koningschap gezien haar strakke leiding aan haar ‘Huis’ weer zijn waardigheid wilde teruggeven daarvoor ook de toespraken op Eerste Kerstdag gebruikte. Vandaar ook dat ze, anders dan Juliana in 1970, nooit verzaakte.

Abdicatie moest voor iedereen een verrassing blijven

Koningin Juliana had ‘gewoon doen’ als motto en daaraan moest de Kersttoespraak bijdragen, zo zei ze in die van 1969. ‘Ook een kerstrede kan men tot de uiterlijke aankleding rekenen, hoewel ik steeds poog daarmee juist te helpen de omhulsels opzij te schuiven.’ Haar dochter dacht er anders over. Haar Kerstboodschappen moesten de koninklijke waardigheid juist onderstrepen.

In koningin Juliana’s laatste toespraak, die van 1979, zit een verwijzing naar haar komende abdicatie, die ze op 31 januari 1980, op de 42ste verjaardag van haar dochter, zou aankondigen. Althans, zo is later de volgende zin uit haar Kersttoespraak van 1979 geïnterpreteerd: ‘Er wordt zo veel gezegd, dat ik zelf zin heb te zwijgen.’

In de laatste toespraak van koningin Beatrix staat geen verborgen boodschap over haar aanstaande abdicatie. Had ze daartoe wellicht nog niet besloten in december 2012 of is dit slechts tekenend voor de grote mate van zorgvuldigheid en perfectie van haar koningschap, waarbij ongelukken zo veel mogelijk moeten worden uitgesloten?

Het enige besluit waarvoor zij alleen verantwoordelijk was en waarbij ze zich niet kon laten raden, haar abdicatie, moest voor iedereen een verrassing blijven. Daarbij passen geen voortijdige verborgen boodschappen.

Het illustreert nog maar eens hoe persoonlijk de Kersttoespraak is. En hoe ze degene die ze uitspreekt typeert.