Het toezicht op inburgeringscursussen faalt ernstig, ondanks de miljoenen die aan de lessen worden uitgegeven. De cursussen laten al jaren veel te wensen over en nu er door het enorme aantal migranten meer vraag naar is, verslechtert de situatie.
Zo wordt er niet of nauwelijks gecontroleerd of de migranten die meedoen aan de inburgeringscursus wel goed Nederlands leren. Daarnaast stelt het keurmerk ‘Blik op Werk’, dat toezicht houdt op de kwaliteit van de cursussen weinig voor, volgens De Telegraaf.
Groei
Door de grote stroom migranten is het aantal aangeboden inburgeringscursussen fors gegroeid. Blik op Werk kan de groei niet meer bijbenen en volgens De Telegraaf vindt ook Lodewijk Asscher (PVDA), de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de controle aangescherpt moet worden.
Lees ook: Schilderswijkmoeders willen immigrantenvrouwen uit isolement trekken
In de laatste jaren is de manier waarop cursusleiders lesgeven aan de migranten vrijwel onveranderd gebleven, ondanks het feit dat er al jaren klachten zijn over de werkwijze en de resultaten van de inburgeringscursus. Ook wordt er veel geld uitgegeven aan de lessen: in 2015 ging er 43 miljoen euro aan belastinggeld naar de cursussen taal en cultuur.
Schrikbarend
Asscher liet in april weten dat veertig procent van de migranten die in 2013 naar Nederland kwamen, niet slaagden voor hun inburgeringsexamen. Volgens het kabinet zijn de cijfers ‘schrikbarend’ en ‘alarmerend’.
Daarnaast wacht zo’n tien procent van migranten minstens een jaar met het afnemen van het examen. Volgens de nieuwe inburgeringswet, die vanaf 1 januari 2013 van kracht is, zijn nieuwkomers zelf verantwoordelijk voor de voorbereiding op het verplichte inburgeringsexamen. Als zij na drie jaar nog geen examen hebben afgenomen, krijgen migranten een boete.