Update 2 februari 2021: Dries van Agt viert vandaag zijn 90ste verjaardag. In 2016 interviewde Jelte Wiersma de oud-premier. Lees dat interview hieronder terug.
Oud-premier prof. mr. A.A.M. van Agt (85) maakt het verleden niet mooier en heeft nog onnoemelijk veel wensen. ‘Waarvan mijn diepste is dat de internationale oriëntatie terugkeert in de mens. Tsjonge, jonge. We zijn hier ook al héél nationalistisch geworden. Nederland bestaat pas net!’
Dries van Agt (CDA, 85 jaar), premier van 1977 tot en met 1982, maakt nog voor hij heeft plaatsgenomen op het terras van het Fletcher-hotel Valmonte in Berg en Dal een voorbehoud.
‘Dierbare, stel de verwachtingen die u mocht hebben op het laagst mogelijke niveau. Het brein is aan het vernevelen. De kwaliteit van het koppetje is verminderd, achteruit gekacheld, onvermijdelijkerwijs. Het is nu wachten op dementie en [met stalen gezicht:] hoe heet het? Parkinson. In de voorfase daarvan sta ik al.’
Hij werpt het op als verklaring waarom we zo weinig meer van hem horen. Nadat hij zich jarenlang als voorvechter van de Palestijnse zaak roerde. ‘De energie die er een paar jaar geleden nog was, ebt weg.’
Elsevier spreekt Van Agt twee keer drie uur. De eerste keer op woensdag 27 juli. De dag waarop, zo blijkt achteraf, oud-premier Piet de Jong op 101-jarige leeftijd overleed.
Loopbaan Dries van Agt
Geboren op 2 februari 1931 in Geldrop
1956-1958 Advocaat in Eindhoven.
1958-1963 Ambtenaar op ministerie van Landbouw en Visserij
1963-1968 Ambtenaar op Justitie
1968 Wetenschappelijk medewerker aan Katholieke Universiteit Nijmegen
1968-1971 Hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht
1971-1977 Minister van Justitie
1973-1977 Viceminister-president
1977-1977 Fractievoorzitter CDA in Tweede Kamer
1977-1982 Minister-president
1981 Fractievoorzitter CDA Tweede Kamer
1982 Minister van Buitenlandse Zaken
1982-1983 Lid Tweede Kamer
1983-1987 Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant
1987-1990 Ambassadeur van de Europese Gemeenschap in Tokio
1990-1995 Ambassadeur van Europese Gemeenschap in Washington
Last men standing
‘Ik ben nu de oudste nog levende minister-president,’ constateert Van Agt in het tweede gesprek. ‘Toen ik in Den Haag stopte, was ik 51 jaar, vrij jong dus. Mijn vriend Helmut Schmidt, destijds de Duitse bondskanselier, overleed in november vorig jaar. Hij was 96, ruim een decennium ouder. Ik ben bij zijn uitvaart geweest. De Franse oud-president Valéry Giscard d’Estaing was er ook. En van over de oceaan was de ook al heel oude Henry Kissinger gekomen.’ In 2014 bracht Van Agt zijn andere grote politieke vriend, de Belgische oud-premier Leo Tindemans, naar de begraafplaats.
Zo is Van Agt een van de last men standing. Al is standing te bescheiden. Hij danst bijna. ‘Zouden ze hier sigaren hebben?’ Vóór de verslaggever kan antwoorden, springt Van Agt op en flitst het hotel binnen.
Verneveling van geest? Van lichaam in elk geval niet. Ook dat van die geest valt reuze mee. De zinnen zijn nog net zo soepel als de heupen. Zijn zelfkritiek vloeit voort uit perfectionisme. ‘Mijn ouders stuurden me op 17-jarige leeftijd naar een psycholoog. Dat ging toen over de keuze gymnasium alpha of bèta. In het rapport kwam te staan: deze jongen heeft een dwangneurotische precisietendens. Ik dacht toen al: man, wat heb je gelijk. Ten diepste is de ontevredenheid erover dat ik niet genoeg verbeeldingskracht heb om me zo sierlijk en duidelijk uit te drukken als ik wel zou willen.’
Standenmaatschappij
Andreas Antonius Maria van Agt werd geboren op 2 februari 1931 in Geldrop. ‘Wat ik me van mijn eigen jeugd herinner? Het was nog een standenmaatschappij. Mijn ouders waren niet van de hoogste stand, nee, gegoede burgerij was het. Gerespecteerd, dat wel. Het was een heel andere samenleving, eigenlijk vreedzamer dan die van nu. Als schoolkind, tussen 6 en 12 jaar, speelde ik met alle jochies van mijn leeftijd. Ook die kwamen uit krotjes van huizen. Waar ze op zijn best ’s avonds soep op tafel kregen, meer schafte de pot niet. En dan at ik mee.’
Toen ik in Den Haag stopte was ik 51 jaar, vrij jong dus
Zijn vader was medefirmant van een textielfabriek. Tijdens de bezetting kwam daar een Duitse officier als intendant over de vloer om bestellingen voor tentdoek te plaatsen. ‘Op een dag in 1943 begon hij te vertellen – ik stond er als knaapje bij – dat zijn huis in Keulen door een bombardement verregaand was verwoest. Hij liet foto’s zien. Dak eraf, gordijnen waaiden uit ramen. Hij las een brief voor van zijn vrouw. Zij schreef dat het allemaal verschrikkelijk was, maar verderop ook: “Luister Heinrich, we moeten het doorstaan, dat zijn we verplicht aan onze Führer.” Waaraan die Duitser toevoegde: “So spricht eine Deutsche Frau.” “Dann ist sie ganz verrückt,” flapte mijn vader eruit.
‘Wat toen gebeurde, was zo aangrijpend dat het mij nu nog ontroert. Die struise officier barstte in snikken uit, werd op slag een meelijwekkend wezen. Toen besefte ik dat niet alle Duitsers onmenselijk zijn, zoals overal om mij heen werd gezegd.’
Diep getroffen
In 1972, ruim dertig jaar later, pleitte Van Agt als minister van Justitie op rechtsstatelijke gronden (bestraffing is niet langer rechtvaardig wanneer zij geen redelijk doel meer kan dienen) voor het vrijlaten van de Drie van Breda, drie Duitse oorlogsmisdadigers. Dat leidde tot een nationale rel en Van Agt haalde bakzeil.
Maar hij won de vriendschap van de Duitse bondskanselier Helmut Schmidt (SPD, 1918-2015). Van Agt: ‘Helmut is als bondskanselier twee keer bij ons thuis geweest, in Nijmegen. In de loop van de avond vloeide de Schnaps en werd het gesprek almaar losser en vertrouwelijker. Maar eens laat in de avond werd mijn bezoeker somber en verdrietig toen hij zei: “Wat in mijn land gebeurd is in de jaren veertig, is zo erg. Er zullen generaties moeten voorbijgaan voor Duitsland weer zijn volle plaats in de wereldgemeenschap kan innemen.”
‘Waarop ik antwoordde: “Helmut, ik ben ervan overtuigd dat onder vergelijkbare omstandigheden elk volk tot de vreselijkste misdaden in staat is, wij ook.” De ongenaakbare, ogenschijnlijk uit ijzer gesmede staatsman was diep getroffen. Blijkbaar had nooit een politicus van zijn niveau zo iets aan hem gezegd.’
Balkenende heeft me nooit uitgenodigd, Kok nooit. Lubbers eenmaal
Helmut Schmidt – die naam valt telkens. Hij was de motor achter de InterAction Council, een genootschap van voormalige regeringsleiders waarvan ook Van Agt deel uit maakte. Onder leiding en inspiratie van Schmidt heeft deze groep een declaratie omtrent de plichten en verantwoordelijkheden van de mens vervaardigd. Die was bedoeld als een complement op de declaratie omtrent de rechten van de mens die al dateert uit 1947. ‘Het project is nooit op de agenda van de Verenigde Naties geplaatst, vooral omdat het verzet uit de wereld van de mensenrechtenverdedigers te sterk was.’
Sinds het overlijden van Schmidt is de motor van de Council stilgevallen. Van Agt heeft het genootschap onlangs verlaten. Hij vond dat hij een zetel moest vrijmaken voor een aanmerkelijk jongere. Voor de viering van de 90ste en de 95ste verjaardag van Schmidt werd ook Van Agt uitgenodigd: aan de hoofdtafel met twaalf anderen, onder wie de bondspresident en bondskanselier Angela Merkel.
Non-persoon
In Den Haag werd Van Agt minder koninklijk behandeld. Hij is tot zijn teleurstelling niet benoemd tot minister van Staat, in tegenstelling tot de oud-premiers Ruud Lubbers en Wim Kok. ‘Balkenende heeft me nooit uitgenodigd. Kok ook niet. Lubbers eenmaal. Hij had toen enkele vragen over hoe te exerceren met het Koninklijk Huis. Nadat ik die informatie op tafel had gelegd, stond ik na een half uur al buiten.
Lees ook het interview met Dries van Agt uit 1987: Het rijke Japanse leven van Andries van Agt
Die zakelijkheid, die hij altijd getoond heeft, daar heb ik geen warmhartige herinneringen aan.’ Premier Mark Rutte heeft Van Agt wel meermalen uitgenodigd in het Torentje. ‘Maar het onderwerp waarover ik het liefst zou hebben gesproken, de verfoeilijke positie van de VVD in de Israël-Palestina-kwestie, kwam nooit aan de orde. Kennelijk wilde de premier dat onderwerp vermijden. Hoe dan ook, hij is een aardige man en heel bekwaam.
‘In Nijmegen woon ik ver van het Haagse gewoel en ik word voor weinig meer uitgenodigd. Tot vreugde van mijn meisje overigens, want jaar en dag is het wel heel anders geweest. Thans ben ik een non-persoon.’
Van Agt werd als gymnasiumscholier vrijzinnig gevormd, door de Paters Augustijnen in Eindhoven. ‘Openheid, leven naar de wereld. Maak er het beste van. Wij kunnen je daarbij helpen, richtingaanwijzers op de weg zetten, maar die hoef je niet te volgen. Dat was de sfeer daar, in de jaren veertig.’
Mijn redevoeringen zaten vol grappen. Dat was zo on-Hollands
Van Agt volgde de richtingaanwijzers naar Den Haag via een bijzondere route. Na een studie rechten in Nijmegen was hij twee jaar advocaat in Eindhoven, acht jaar ambtenaar in Den Haag en drie jaar hoogleraar strafrecht in Nijmegen. Hij werd zonder dat te zoeken in 1971 minister van Justitie. Voordien stond hij Piet Steenkamp terzijde bij het opstellen van een nieuw KVP-programma voor de verkiezingen van 1971.
Relativeren
Tot hij tot zijn verbazing werd hij opgeroepen door formateur Barend Biesheuvel om de ministerspost op Justitie te bezetten. Zijn a-politieke houding bleek meteen. Toen in een van de eerste vergaderingen van het kabinet het voorstel ter tafel kwam om oud-premier Piet de Jong (KVP, 1915-2016) voor te dragen als vicepresident van de Raad van State, liet Van Agt een dissident geluid horen. Hij was blijkbaar nog onkundig van de Haagse gewoonte van baantjes uitdelen naar partijpolitieke maatstaven. Van Agt pleitte niet voor partijgenoot De Jong, maar voor de topjurist Ivo Samkalden van de PvdA. ‘Piet vond het heel erg. Het is een zonde op mijn ziel want hij was heel geschikt.’
Buiten de Trèveszaal kreeg Van Agt bekendheid door zijn onnavolgbare archaïsche taalgebruik. In 1977 werd hij lijsttrekker van het CDA in opbouw. ‘Een aantal jaren ben ik heel populair geweest. Ik sprak het accent van het volk bezuiden de rivieren. Nooit kwam mij een schrapende consonant uit de keel. Veel herkenning dus. Bovendien: ik relativeerde het politieke gedoe.’
Die relativering was er niet bij Joop den Uyl (PvdA, 1919-1987), met wie Van Agt in 1977 acht maanden tevergeefs onderhandelde over de vorming van een progressief kabinet. ‘Men wilde toen dat ik het zou proberen met de VVD. Velen dachten: dat mislukt toch en dan komt hij met hangende pootjes terug. Maar mijn vriend Hans Wiegel van de VVD zei opmonterend dat het zeker zou lukken. “Als je maar beseft dat veel van wat wij nu gaan opschrijven in een regeerakkoord, over een jaar of wat veel minder ter zake doende zal zijn omdat de wereld dan al heel anders is geworden.” Wij waren er rap mee klaar.
‘Ik sprak vaak in scherts en zelfspot. Mijn redevoeringen waren gelardeerd met grappen: heel on-Hollands en tamelijk zeldzaam. Het waren geweldig leuke tijden.’
Geweldig leuke tijden. Dezelfde woorden gebruikte toenmalig vicepremier Wiegel in een terugblik met Elsevier. Maar effectief was de CDA/VVD-regering-Van Agt I (1977-1981) niet. De staat gaf driekwart van het nationaal inkomen uit en de tekorten liepen hoog op. ‘Het leek wel op het doortrekken van het Den Uyl-beleid. Helaas is ons saneringsprogramma Bestek ’81 ernstig in de wielen gereden, niet alleen door de oppositie, maar ook door een minderheidsgroepering in de Tweede Kamerfractie van het CDA. Terwijl wij ook hun stemmen nodig hadden om als kabinet te overleven. We hebben Nederland niet kunnen saneren, daarin zijn we totaal niet geslaagd. Hoe dan ook, we zijn wegbereider geweest voor de grote heiland die na ons kwam.’ Van Agt doelt op Ruud Lubbers.
Bekaf
Na vier jaar met de VVD werd Van Agt opnieuw premier, nu van een kabinet met de PvdA van Den Uyl en D’66 (1981-1982). Dat plofte binnen een jaar. ‘Na alweer nieuwe verkiezingen in 1982 had ik wederom premier kunnen worden van een coalitiekabinet met de VVD. Vrij algemeen werd ook verwacht dat dit zou gebeuren. Maar ik was bekaf. Eerst bijna drie jaar Biesheuvel, dan meer dan vier jaar Den Uyl, een periode waarin ik veel dagen en nachten strijd heb moeten voeren.
‘Bovendien waren de zes jaren op Justitie allerminst een sinecure: denk bijvoorbeeld aan de vijf gijzelingen die we te verwerken hebben gekregen. En dan nog die drie verkiezingscampagnes, kort op elkaar. Het werd mij te gortig. Je kunt in dit vak niet zeggen: ik neem een maand of wat vrijaf en dan ga ik weer premier zijn. Bovendien: Lubbers wilde zo graag aan de beurt komen.’
Bossche kanonnen
Sabbelend op zijn sigaartje en met pretoogjes: ‘Nu een leuk verhaal. In 1979 – ik was toen premier – herdacht of vierde ’s-Hertogenbosch dat het 350 jaar geleden was dat de stad werd ingenomen door Frederik Hendrik, de stedendwinger. Ik werd hiervoor uitgenodigd.
‘De gasten werden naar de wallen van de stad gevoerd, voor zover nog niet gesloopt. Ze hadden daar kanonnetjes opgesteld zoals ze er destijds hadden gestaan om Frederik Hendrik te weren. Het was de bedoeling die af te vuren ter opening van het evenement.
‘Maar toen het erop aankwam, ging geen enkel kanon af. Waarschijnlijk was het kruit de nacht ervoor te vochtig geworden. Verwarring en vertwijfeling dus. In een poging de impasse te doorbreken, riep ik: “Richt de kanonnen noordwestelijk, op Den Haag.” Een rare inval, maar het werkte wel. Want, bliksem, twee van die dingen losten dadelijk een knal! Over die bengelachtige interventie heb ik later fiks politiek gelazer gekregen. De voorzitter van de landsregering spoort aan te vuren op Den Haag!’
Deze Bossche anekdote bevat alles wat Van Agt populair maakte: volksheid, relativering en humor.
Elsevier: Dat was een soort anti-establishment-populisme. Hebt u daarmee de weg gebaand voor de opkomst van de PVV en de SP in Zuid-Nederland? Die hebben een opmars gemaakt in voormalig KVP-land en veel minder in protestantse gebieden.
Van Agt: ‘In het katholieke deel van de bevolking is de ontworteling het ernstigst. Het katholieke landschap ziet eruit als een tuin waarin een roedel zwijnen heeft huisgehouden.’
‘Lubbers wilde zo graag. En je kan in dit vak niet zeggen: ik neem drie maanden rust en ga later weer premier zijn’
Elsevier: Hoe kan dat?
Van Agt: ‘Mede doordat de worteling niet diep stak. Wat ik me van mijn eigen jeugd herinner, is dat het ter kerke gaan voor heel veel mensen louter ritueel was. Bomen die niet stevig geworteld staan, zijn reeds voor kleine windvlagen gevoelig. Toen de politieke neergang inzette, tientallen jaren geleden al, verloor de eens zo machtige KVP veel sneller en rigoureuzer dan de ARP en de CHU. Maar of ik de wegbereider ben van de PVV? Die suggestie acht ik grotesk. Geen flinter van erkenning komt over mijn lippen. Ten onrechte noemt u overigens de SP in één adem met de PVV.’
Van Agt relativeerde als politicus het establishment waarvan hij zelf deel uitmaakte. Inmiddels pleit hij voor herwaardering van richtinggevende elites. Een paradox? ‘Waag het vandaag de dag niet in positieve termen te spreken over de waarde van elites. Over de maatschappelijke teloorgang van de adel mag je, om een voorbeeld te noemen, helaas niet meer treuren.’
Elsevier: De Anti-Revolutionaire Partij, die herstel wilde van de door God gegeven adellijke elite van voor de Franse Revolutie, had gelijk?
Van Agt: ‘Zij hadden gelijk. Die revolutie is zowel bevrijdend als verwoestend geweest en het boek van de beschavingsgeschiedenis die erop is gevolgd, bevat veel zwarte bladzijden. Kijk naar de verruwing van omgangsvormen die zich voordoet. Hoofsheid is vervangen door hufterigheid. Zie de culturele vervlakking die om zich heen grijpt. Ik pleit niet voor herinvoering van titels en predikaten, wel voor respect en distinctie. Wat jammer toch dat de politieke hoofdman van mijn partij zich in de huidige tijdgeest blijkbaar genoopt heeft gezien zijn glansrijke familienaam Van Haersma Buma te amputeren tot twee lettergrepen.
‘Er is een tijd geweest dat het linkse legioen de verheffing des volks in het vaandel voerde. Wat is hiervan gebleven? Kijk de televisiegidsen door op zoek naar wat er echt de moeite waard is om tijd aan te besteden. Onthutsend veel rommel is er in de aanbieding: Unfug, humbug, platte pret volop. Waardevolle programma’s worden niet zelden weggedrukt naar de rand van de nacht. Omwille van de kijkcijfers, in horigheid dus aan de gemeten of veronderstelde wansmaak. Ja maar, het volk wil het zo, heet het. Betwijfeld mag worden of dit helemaal waar is. Maar zelfs voor zover het zo zou zijn, is deze tegenwerping ontoereikend.
‘In het onderwijs worden de leer- en studieprogramma’s niet afgestemd op wat de onderwezenen graag willen horen en zien, maar op wat zij behoren te leren. Er is brede overeenstemming over dat vermeerdering van kennis en verdieping van inzicht ook na het behalen van diploma’s nodig blijven: éducation permanente noemen we dat met de weinige Franse woorden die we nog kennen. Welnu, hier ligt zeker voor de publieke omroepen een wezenlijke opdracht voor de vervulling waarvan publieke gelden gevoteerd mogen of zelfs moeten worden. Het is je plicht het volk op te voeden, te leren iets boeiend en de moeite waard te vinden. Daar mankeert het aan. Dat is de culturele vervlakking.
‘Het is je plicht het volk op te voeden. Daar mankeert het aan’
‘De grootste misser die D66, de partij die mij overigens sympathiek is, in de politiek heeft binnengebracht, is het pleidooi voor een referendum. De dommen stemmen overal over mee. Daarmee bedoel ik: de niet-wetenden, de niet ter zake kundigen. Het referendum is een onding van krankzinnige allure. Het is die cultuur, de dictatuur van het gelijkheidsdenken.’
Elsevier: U hebt meegemaakt hoe het christendom als autoriteit vervaagde.
Van Agt: ‘Dat is zo. Het is een betreurenswaardige ontwikkeling. In het christendom staat het gebod van de naastenliefde centraal: bemint uw naasten gelijk uzelf. Maar individualisme viert nu hoogtij, ten koste van bekommernis om de medemens. Overigens is in het licht van de geschiedenis het laagtij hier en nu betrekkelijk. Elders in de wereld is er juist opbloei. Korea is hiervan een duidelijk voorbeeld.’
Elsevier: Priester Antoine Bodar zegt dat de toekomst van de katholieke kerk aan de orthodoxie is en dat de mis niet in de volkstaal maar in het Latijn moet worden opgedragen. Dus terug naar een elitair geleide kerk.
Van Agt: ‘Het verleent bijzondere waardigheid en het voegt waarde toe en wijding als liturgische vieringen geladen zijn van mysterie. Neem eens deel aan een viering volgens de Slavisch-Byzantijnse ritus. Daar wordt gebeden en gezongen in oud-Russische teksten, voor de gelovigen van nu niet verstaanbaar meer. Toch worden velen door die vieringen gegrepen.’
Merkel boven Oranje
Van Agt bestelt sherry. Uit het borstzakje van zijn hemd steekt een briefje met handgeschreven aantekeningen. Het blijken wensen. Die gaan over allerlei. Over kwesties als verharding van de strafrechttoepassing (levenslang? bijvoorbeeld), nieuw opkomende vragen van bio-ethiek, ons rare cannabisbeleid. Ook over versterking van de Verenigde Naties tot een vorm van wereldregering.
‘Nu is de VN een vrijwel machteloze vergaderclub, veelal tot falen gedoemd wanneer het erop aankomt vrede te bewaren of te herstellen. Dit brengt mij op nog een wens, een bede zelfs. Moge ons volk enig historisch besef herkrijgen. Dat zou het oplaaiend nationalisme temperen. Nederland is pas omtrent het begin van de zeventiende eeuw begonnen te bestaan: in het licht van de geschiedenis is dat eergisteren. Waarom zouden we dan in de nabije toekomst niet kunnen leven in een ander bestel? Dat Nederland tot sint-juttemis zou moeten blijven zoals het nu is, noem ik helemaal niet vanzelfsprekend, in antwoord op het nieuwerwetse gemopper op de Europese Unie. Overigens is een aantal lidstaten van die unie nog jonger. Duitsland is door Bismarck pas gevormd in de jaren omtrent 1870. Voor Italië – Giuseppe Garibaldi – geldt ongeveer hetzelfde.
‘Betreurenswaardig is de splijting van het Koninkrijk der Nederlanden in de jaren na 1830. Niet alleen de opstandelingen in Brussel maar ook koning Willem I dragen hier schuld aan. De vorst van toen is nogal ongelukkig te werk gegaan. Het is overigens in vroeger eeuwen vaker gebeurd dat Oranjes de plank missloegen.’
Elsevier: U bent nogal kritisch over de Oranjes?
Van Agt: ‘Ik sta niet bol van enthousiasme over de Oranjes. Enkele grepen uit de geschiedenis: prins Maurits heeft de voortreffelijke bestuurder Van Oldenbarnevelt laten onthoofden. Aan de gruwelijke afslachting van de gebroeders Johannes en Cornelis de Witt in het rampjaar 1672 was de destijdse Oranje-stadhouder niet onschuldig. Aan het eind van de achttiende eeuw kwam het conflict tussen de patriotten en de prinsgezinden. De prins-stadhouder nam de wijk naar Engeland, de patriotten stichtten een radicaal nieuwe republiek met een gedurfde Staatsregeling (1798), die voorzag in gelijkberechtiging voor alle landsdelen.’
Elsevier: De Europese eenwording lijkt steeds minder te slagen.
Van Agt: ‘De ineenstorting van de Europese Unie zou een catastrofe zijn. Helaas is het bouwsel in gevaar. In hoge mate verantwoordelijk voor de crisis zijn de regeringsleiders. Die verkopen in Brussel genomen besluiten als door hen bevochten successen wanneer die besluiten hun eigen kiezers welgevallig zijn, terwijl minder populaire uitkomsten van EU-beraad worden gepresenteerd als aan Brussel te wijten. Die handelwijze vreet al jaren aan de populariteit van het Europese integratieproject.
‘Wir schaffen das is een uitspraak die ik onbedaarlijk bewonder
‘Maar nog belangrijker: het zijn veelal de lidstaten zelf die de voortgang van de besluitvorming in de Unie frustreren en blokkeren. Kijk maar naar de mislukte poging om een redelijke verdeling over de lidstaten te realiseren voor de enorme aantallen vluchtelingen die naar Europa zijn gekomen. Het zijn lidstaten geweest die het eenvoudigweg vertikt hebben de hierover gemaakte afspraken na te komen.
‘Commissievoorzitter Juncker is een uiterst bekwaam en bewogen man. Maar hij heeft natuurlijk niet de autoriteit van iemand als Merkel. Of die niet het roer in Brussel kan overnemen? Zij heeft de handen vol aan haar eigen land.’
Elsevier: U bent onder de indruk van haar?
Van Agt: ‘Ja, zeer. Ook na “Wir schaffen das.” Sterker nog, dit is een uitspraak die ik onbedaarlijk bewonder. Die vertolkt, zoals eerder gezegd, de kern van de christelijke boodschap. Heb uw naaste lief gelijk uzelve. Dat is de hoogste van alle geboden die deze levensbeschouwing heeft gebracht. Er is dus geen christelijker uitspraak mogelijk dan Wir schaffen das.
‘Mijn eigen partij kan hieraan een voorbeeld nemen. Enkele maanden geleden wees Twan Huys er in Nieuwsuur op dat het CDA in het Europees Parlement behoort tot dezelfde groepering als de CDU en ook als de partij van de Hongaar Viktor Orbán, die de deur van zijn land potdicht heeft gesmeten. Huys legde toen aan Sybrand van Haersma Buma de vraag voor of hij in de vluchtelingenkwestie kiest voor Orbán of voor Merkel. “Ik kies voor mijn eigen mening,” kreeg de interviewer ten antwoord. Een handig antwoord, zo lijkt het, maar het betekende dat hij afstand nam van de principiële positie van Angela Merkel. En dat is treurig. Dat heeft me heel boos gemaakt. Dat had niet zo gezegd mogen worden!’
Een filosofische verzuchting tot besluit. ‘Waarom zouden wij Europeanen meer recht hebben op het stukje aarde dat wij bewonen dan de door onheil geslagenen die van overzee naar ons komen? Wat is er verkeerd aan de stelling dat eenieder die op aarde wordt geboren er recht op heeft te verblijven waar hij verkiest?’