De man die destijds is veroordeeld voor de diefstal in 2002 van de twee schilderijen van Vincent van Gogh uit het Van Gogh Museum in Amsterdam, heeft het afgelopen half jaar in het diepste geheim over teruggave gesproken met de Italiaanse heler, Camorra-leider Raffaele Imperiale.
Dat meldt journalist Vincent Verweij aan Elsevier. Verweij volgde het onderzoek van de dief Octave ‘Okkie’ D. voor een boek en een documentaire.
Schoon schip maken
Vanwege de diefstal hing deze ‘Okkie’ een ontnemingsvordering van justitie boven het hoofd die inmiddels is opgelopen tot vier ton. Door teruggave van de doeken zou de grond voor die vordering vervallen: er is immers geen schade meer. De kunstrover wilde schoon schip maken en zocht contact met Martin Kok van misdaadsite Vlinderscrime. Die bracht hem in contact met journalist Verweij.
Okkie heeft zijn aandeel in de diefstal altijd ontkend, maar heeft tegenover Verweij een bekentenis afgelegd. Hij is destijds veroordeeld, omdat er een haar van hem was gevonden in een petje dat naast het glas van de ingeslagen ruit in het museum lag. Bovendien lagen in zijn kelderbox exemplaren van dezelfde voorhamer waarmee de ruit was ingeslagen.
Dit weten we over vondst Van Goghs bij de Camorra. Lees meer >
Na de inbraak beschikte zowel hij als zijn medeverdachte Henk B. over opvallend veel geld. B. is net als ‘Okkie’ in hoger beroep veroordeeld. De advocaat van ‘Okkie’, Bénédicte Ficq, wil het nieuws niet bevestigen. De doeken zijn teruggevonden door de Italiaanse anti-maffia-politie in een huis van Imperiale. Dat onderzoek stond los van de contacten die ‘Okkie’ onderhield met de nog voortvluchtige Imperiale.