Het kabinet wil de deelname van het Nederlands leger aan de VN-vredesmissie in Mali verlengen. Het leger hoopt juist zo snel mogelijk weg te kunnen uit Mali. ‘Uitzendmoeheid’ leidt tot personele problemen.
‘We presteren in Mali onder ons niveau,’ zei kolonel Jelle Groen van het Korps Commandotroepen (KCT) tijdens een briefing donderdag in de Tweede Kamer.
Zijn eenheid doet in Mali niets anders dan het vergaren van inlichtingen. ‘Daar zou je een schaarse eenheid als het KCT niet voor moeten gebruiken,’ zegt Groen ten overstaan van het parlement.
Kennis verdwijnt, techneuten zijn schaars
Een nadelig gevolg van de langdurige missie in Mali is de toenemende ‘uitzendmoeheid’ onder het Defensiepersoneel. Technische militairen, van groot belang voor dergelijke missies, verlaten Defensie hierdoor vaker en sneller.
Lees ook: Twee Nederlandse militairen dood bij oefening Mali-missie
Als gevolg verdwijnt veel kennis, en het duurt lang om dat weer op niveau te brengen, zegt commandeur Gerhard Polet, de baas van de helikopters binnen de krijgsmacht bij de briefing. ‘Techneuten zijn moeilijk te vinden.’ Ook het materiaal slijt snel, waaronder de wapens en tanks.
Helikopters worden teruggeroepen
Commandeur Polet doet dan ook een dringende oproep aan minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert en commandant der strijdkrachten Tom Middendorp om de missie, die eind dit jaar afloopt, dan ook echt te stoppen.
De kans daarop lijkt echter klein; coalitiepartijen VVD en PvdA willen de aanwezigheid van Nederlandse troepen ook in 2017 voortzetten, zo lieten zij vorige week weten. Weliswaar met verminderde voorzieningen: het kabinet heeft de Verenigde Naties laten weten dat de zeven aanwezige helikopters sowieso worden teruggeroepen.
De VN-missie in Mali, Minusma, is overigens de grootste Nederlandse operatie op het moment. In Mali zijn 375 militairen aanwezig.