Europeanen die de sharia vergoelijken, vinden dat mensenrechten van toepassing zijn op westerlingen, maar de sharia op moslims, schrijft Afshin Ellian. Antropologen maken op die manier deel uit van het neokolonialisme.
In het koloniale tijdperk hanteerde het Westen het concept van the Rights of Englishmen en niet the Rights of Men, aldus Hannah Arendt in ‘The Origins of Totalitarianism’. Zelfs toen Algerije tot een provincie van Frankrijk was verklaard, moesten de Algerijnen volgens het islamitische recht (uitgezonderd strafrecht) leven.
Dit voorbeeld bespreekt Arendt in het deel over het imperialisme, kolonialisme en racisme. Dat de Algerijnen wel volgens de sharia maar niet volgens het Frans recht (gefundeerd in de mensenrechten) moesten leven, getuigt voor Arendt van de onwil bij de erkenning van de universele rechten.
Het blijft daarom een raadsel waarom een Europeaan diep zou worden geraakt door de kritiek op sharia. Een Europeaan die niet onder het shariaregime leeft en onder geen beding bereid zou zijn zich aan de sharia te onderwerpen, kan toch geen sharialiefhebber zijn!
Sharia op genuanceerde wijze benaderen?
Mijn collega Maurtis Berger, hoogleraar islam en het Westen is verontwaardigd, omdat ik hem als pro-sharia heb aangeduid. Het zou notoire onzin zijn. We moeten immers de sharia op een genuanceerde wijze benaderen. Wat bedoelt hij met de nuancering? Wie mij uitgerekend op dit gebied uitdaagt, zal ik beslist niet teleurstellen.
De intellectuele scherpte in een gedachtewisseling moet men niet verwarren met scheldpartijen. Dit is een waarschuwing aan het adres van toetsenbordhooligans die van deze of andere intellectuele debatten misbruik willen maken. Maar zoals een (bij)gelovige moslim buitengewoon beducht is op djinns (onzichtbare wezens), ben ik op mijn hoede waar sharia opduikt.
Maurits Berger: ‘Afshin Ellian interpreteert de sharia zonder enige nuance’
In een intellectueel debat mag men niet een beroep doen op zijn persoonlijke ervaring. Dat doe ik ook niet. Maar ik mag wel een beroep doen op datgene waarvan ik persoonlijk getuige was geweest: de invoering van sharia in Iran, die tot een onwaarschijnlijke omwenteling in cultuur, recht en macht heeft geleid.
Alle problemen beginnen met een ‘maar’
Het grootste probleem van sharia is, volgens Berger, dat wij het onmiddellijk associëren met Saudi-Arabië, de Taliban, IS en andere energieken. Daarbij denk ik echter ook aan Iran, vooral ook aan de koran en de profeet. Nu blijkt dat we hierover geen meningsverschillen hebben: ‘Hun praktijken staan haaks op alles waar wij in het Westen voor staan. Dat is een sharia waar je alleen maar tegen kunt zijn.’
Er komt natuurlijk een ‘maar’, een versluierende ‘maar’: ‘Maar sharia staat ook voor de regels hoe te bidden, vasten en begraven. Het schrijft ook voor dat je barmhartig moet zijn, en vriendelijk voor buren en vreemden. Dat is de sharia van veel van mijn islamitische studenten, vrienden en collega’s.’ Alle problemen beginnen met een ‘maar’, oftewel, hier op de grens van een ‘maar’ openbaart zich het wezen van een stelling.
Waar het ‘maar’ van Berger begint, lijkt bijna op het antwoord van fundamentalisten in de oppositie en dus machteloos: sharia is niets meer dan de traditie van de profeet, vrede zij met hem, en het gaat daarbij om hoe je een goed leven kan leiden in harmonie met anderen. Hier is men pacificerend bezig.
Verlichting van zondes
Op deze manier werpen de fundamentalisten een donkere sluier op voor onwetende mensen. Nog iets: Maurits schrijft over barmhartigheid. Ook een mooi woord om daarmee de bezorgden te pacificeren. Vaak wordt in de landen waar sharia volledig toegepast, ter rechtvaardiging van het afhakken van een hand van een dief gesteld: dit doen wij vanwege de barmhartigheid, omdat de veroordeelde niet langer met deze hand kan diefstal plegen, en daardoor worden zijn zondes verlicht. Daarmee voorkomen wij, zeggen ze, de straf van Allah in de hel.
Dit is de grond van barmhartigheid van sharia: zorgen dat mensen niet door Allah worden gestraft. Wat zou je voelen wanneer iemand op deze manier de katholieke barmhartigheid van de inquisitie gaat goedpraten? Het is goed dat Machteld Zee zich bij haar onderzoek niet liet versluieren door de ‘barmhartige’ baardmannen.
Shariarechtbanken worden opgericht in Britse winkelkelders
Sharia is volgens de islamitische traditie en leer niet zomaar een bepaalde regeling, of een deel daarvan, maar het geheel van Allah’s wetgeving en de daarop gebaseerde rechtspraak: sharia is letterlijk de legitimiteit en de legaliteit van de politieke macht. Het is een rechtssysteem dat op basis van een aantal eeuwige principes zoals de fundamentele natuurlijke, juridische, sociale en religieuze ongelijkheid tussen man en vrouw is gevormd.
In ‘Applying Sharia in the west. Facts, fears and the future of Islamic rules on family relations in the west’ schrijft Berger in zijn inleiding dat een respectabel instituut als het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM) de sharia in strijd met de mensenrechten heeft verklaard. Daarna voegt hij eraan toe: ‘But equally respectable authorities, such as the Archbishop of Canterbury and the Lord of Chief Justice of England and Wales, argued in 2008 that sharia does not necessarily have to contradict Western legal and political values.’
Berger stelt de autoriteit van een aartsbisschop gelijk aan het belangrijkste mensenrechtenhof in de wereld. Is dat niet precies wat Arendt kritiseerde: the Rights of Englishmen, en niet the Rights of Men?
Geen onderscheid bevestiger en ontkenner mensenrechten
Zo kunnen we ook nog Ali Khamenei – de geestelijke leider van Iran – de baas van de Al-Azhar Moskee in Egypte en de bisschop van Rome gelijkstellen aan de rechters die de mensenrechten moeten bewaken. Al deze mannen hebben fundamentele conflicten met de mensenrechten.
Berger wil simpelweg geen onderscheid maken tussen een bevestiger van de mensenrechten en een ontkenner (geheel of gedeeltelijk) van de mensenrechten. Is dat een denkfout? Nee, dit hele denken is gefundeerd in de gelijkstelling van claims van rechtssystemen, waarden, waarheden, normen en ideeën.
Het conflict draait dus om de universaliteit van de mensenrechten voor allen, behalve voor moslims. Zij mogen onder het barmhartige shariarecht leven.
Wij zijn terug bij de briljante analyse van Arendt: het westerse recht is voor Europeanen en sharia voor moslims. Alle antropologen, de fictieve koloniale ambtenaren die met sharia in Europa dwepen, maken deel uit van het neokolonialisme: Europeanen versus de nobele eigen vreemde wilden.