Lastig te handhaven, maar Amsterdam wil straatintimidatie aanpakken

Gebieden rondom stations en parken zijn hotspots voor straatintimidatie - Foto: ANP

Op initiatief van de VVD wil het college van Amsterdam straatintimidatie in de hoofdstad aanpakken. Een aanpassing van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) moet ervoor zorgen dat intimiderend gedrag strafbaar wordt in de stad.

In mei dit jaar kaartten VVD-raadslid Dilan Yesilgoz-Zegerius en CDA-raadslid Marijke Shahsavari-Jansen straatintimidatie in Amsterdam aan in een initiatiefvoorstel.

De strafbaarstelling van straatintimidatie, ook wel bekend als het ‘sisverbod’, omvat de (seksuele) intimidatie van vrouwen in de publieke ruimte, maar bijvoorbeeld ook het uitschelden of intimideren van andere groepen, zoals LHBT’ers en buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s).

Veel vrouwen last van straatintimidatie

De aanleiding om het onderwerp opnieuw op te pakken was de burgerpetitie Stop Straatintimidatie. In Amsterdam hebben zes à acht op de tien vrouwen het afgelopen jaar last gehad van zulk intimiderend gedrag, blijkt uit onderzoek van de gemeente Amsterdam. Het gaat daarbij om gedragingen als nasissen, naroepen, schelden (‘hoer’ en ‘slet’ zijn veelgehoorde frases), en fysieke gedragingen als achtervolgen, grijpen, en in het nauw drijven. Nasissen en naroepen komen daarbij verreweg het meeste voor.

In Brussel is het al verboden, en ook de gemeente Rotterdam kondigde eerder aan onderzoek te doen naar een verbod. Met de goedkeuring van het college, lijkt Amsterdam nu in Nederland koploper te worden. Naast wat softere maatregelen, zoals voorlichting op scholen, wil het college ook een tekst aan de APV toevoegen waarin het ‘uitjouwen, of anderen met aanstootgevende taal, gebaren, geluiden of gedragingen lastigvallen’ verboden wordt.

Als de nieuwe regel wordt overtreden, kan een geldboete van maximaal 4.100 euro worden uitgedeeld. Een overtreding kan er ook toe leiden dat een dader tot drie maanden de cel in moet, al lijkt de handhaving in de praktijk problematisch.

Ook omgeving heeft er last van

Maar met het verbod gaat het volgens de initiatiefnemers vooral om het signaal. Naast het slachtoffer zelf, heeft ook de omgeving er last van, zegt initiatiefnemer Yesilgoz tegen Elsevier.nl. ‘Als ik zie dat jij in een bepaalde straat wordt lastiggevallen, dan zal ik – bewust of onbewust – die straat later ook vermijden’. Het voorstel is er daarom op gericht om ook op te treden tegen straatintimidatie wanneer het slachtoffer daarvan geen aangifte heeft gedaan.

De handhaving van zo’n verbod kan problematisch zijn, omdat daders daarvoor in principe op heterdaad betrapt moeten worden. Daarom wordt ook overwogen om anonieme toezichthouders in te stellen.

Hoewel het verbod veel aandacht krijgt vanwege de intimidatie van vrouwen, richt het zich op een breder terrein: zo worden homo’s en transgenders specifiek genoemd, maar ook boa’s. Daarnaast kan het zich uitbreiden naar eenieder die vanwege bepaalde (uiterlijke) kenmerken intimiderend benaderd wordt, zoals ouderen of etnische minderheden.

Patronen herkennen

Irene Hemelaar, voormalig directeur LHBTI-emancipatie van de Amsterdam Gay Pride, is vooral blij met het voorstel omdat het een duidelijk signaal afgeeft dat dergelijk onbeschoft gedrag niet getolereerd wordt. ‘Het feit dat je als slachtoffer het stadsbestuur achter je hebt staan, is heel veel waard’. Ze erkent dat de handhaving van zo’n verbod lastig is, maar hoopt dat met dit initiatief ook het aantal meldingen stijgt, waardoor de politie patronen in het gedrag kan herkennen, en daar doelgericht op kan handhaven.

‘Vrouwen hebben een gladde jas ontwikkeld tegen zulk gedrag: je bent aan intimiderende opmerkingen op straat gewend, “het hoort erbij”, dus je laat het van je afglijden,’ zegt Hemelaar. ‘Ik hoop dat er hierna een generatie opgroeit voor wie zulk gedrag niet normaal is’.

Grijs gebied

Het concept ‘straatintimidatie’ brengt een grijs gebied met zich mee, want wat valt daar precies onder? De VVD benadrukte dat het bij dit voorstel niet gaat om onschuldige avances of geflirt op straat, maar om het creëren van een onveilig gevoel bij het slachtoffer. Immers, weinig mensen zullen zich geïntimideerd voelen door een flirterige opmerking van een bouwvakker. Minder geldt dat voor groepen jongeren die vrouwen agressief benaderen. ‘De fluitende bouwvakker loopt wat ons betreft geen gevaar,’ aldus raadslid Yesilgoz. ‘Wat mij betreft mag er in Nederland juist wel wat meer geflirt worden op straat’.

Het voorstel ligt er nu, maar de gemeenteraad moet er nog mee instemmen. In januari stemt de raad over het voorstel. Volgens Yesilgoz zit dat wel goed: ‘Gezien de cijfers, de grootte van het probleem, alle voorgaande gesprekken en de aanpak die nu door het College ontwikkeld is, kan ik me niet voorstellen dat iemand nog tegenstemt’. Ze hoop dat de raad daarmee ‘gezamenlijk een duidelijk signaal afgeeft’ tegen straatintimidatie.