De afgelopen vijf jaar heeft de overheid 32 miljoen euro aan vergoedingen uitgekeerd aan slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven. Bijna 22 miljoen euro daarvan wordt waarschijnlijk nooit terugbetaald.
Cijfers van het Centraal Justitieel Incassobureau en het ministerie van Veiligheid en Justitie laten zien dat de dader in veel gevallen de schadevergoeding niet kan betalen. Dan moet de overheid het geld opbrengen.
Uit het weekblad –
Boeven aan banden gelegd: hoe werkt de enkelband?
Voorschotregeling onder de loep
Deze voorschotregeling bestaat nu vijf jaar en is in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat het slachtoffer van een misdrijf niet volledig afhankelijk is van de dader. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zal deze voorschotregeling eind 2017 onderzoeken en evalueren.
Wel worden de daders van de misdrijven onder dwang gezet om het bedrag te betalen. Als de dader niet opdraait voor de kosten, kan hij worden vastgezet.
Overheid betaalt vaak
In een reactie verklaart het ministerie dat de hoge kosten er in elk geval voor zorgen dat de slachtoffers niet meer afhankelijk zijn van de dader voor de vergoeding. ‘Het doel van deze regeling is ervoor te zorgen dat slachtoffers niet op hun geld hoeven te wachten of het mislopen. Wanneer de dader niet – of niet in één keer – kan betalen, neemt de overheid dat voor haar rekening.’
Volgens de regeling betaalt de overheid het voorschot uit als de dader niet binnen acht maanden met het geld over de brug komt. De rechter heeft de afgelopen jaren 38.000 keer een schadevergoeding als straf opgelegd na een misdrijf. Bij meer dan de helft van de gevallen moest de overheid opdraaien voor de kosten.