Van kosten tot tradities: de verkiezingen in feiten

Op woensdag 20 maart stemt Nederland voor de Provinciale Staten en Waterschappen. Foto: ANP/Lex van Lieshout

Bijna 13 miljoen Nederlanders konden vandaag hun stem uitbrengen op hun favoriete partij. De opkomst blijkt veel hoger dan bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen. Hoeveel kosten die verkiezingen eigenlijk? En waar komen onze regels en tradities vandaan?

Het KRO-programma De Rekenkamer zocht in februari uit hoeveel de verkiezingen kosten: zo’n 50 miljoen euro. Per stemgerechtigde is dat iets meer dan 4 euro aan belastinggeld.

Volg Elseviers liveblog: de laatste ontwikkelingen op 15 maart

Dure verkiezingen?

De campagnes vormen de grootste kostenpost: in 2016 ging 16,5 miljoen euro overheidssubsidie naar de campagnes van de politieke partijen. Ook de loonkosten van ambtenaren die zich over de verkiezingen buigen, kunnen oplopen: die kosten de belastingbetaler zo’n 10 miljoen euro.

Volgens De Rekenkamer geven we alleen al 14.400 euro uit aan de rode potloodjes waarmee we stemmen. Die potloden – in totaal zo’n 120.000 – worden ingekocht bij het bedrijf Bruynzeel.

Tradities

In het verleden was veel te doen over het rode potloodje. Partijen hebben gepleit voor een blauw en een groen potlood, zo schrijft de Volkskrant. Belangrijke reden dat het potlood rood is gebleven, is dat de kleur lastig uit te gummen is. Daarnaast zijn de stemmen makkelijker te tellen: rood valt op.

De Nederlandse democratie kent nog meer tradities. Zo bepaalt de Kiesraad dat er geen gordijntjes hangen voor de Nederlandse stemhokjes. De Kieswet dicteert dat het stemlokaal zo is ingericht dat de toegang tot de stemhokjes goed zichtbaar is.