Eduard Bomhoff: LPF was ‘fout’, dus ik kwam nergens meer binnen

Vijftien jaar na de moord op Pim Fortuyn blikt LPF-minister van Volksgezondheid Eduard Bomhoff (72) in Elsevier nog één keer terug. Na zijn aftreden in 2002 kreeg de hoogleraar economie in Nederland geen werk meer.

Het stigma van ‘de verkeerde partij’ bleef aan hem kleven. Hij moest, met zijn vrouw Janneke, ten slotte het land uit om eerst in Bahrein en daarna in Kuala Lumpur (Maleisië) bij Monash University aan de slag te kunnen.

Die gang van zaken verwondert hem nog steeds. ‘Er is niets onbehoorlijks gebeurd. Niets. Maar je valt dan toch buiten de elite die met elkaar uitmaakt hoe het allemaal moet. En van een afstand valt op dat mensen die sneuvelen, steeds weer ergens opduiken. Gerrit Zalm en Frank de Grave moesten weer wat anders na hun avonturen bij de bank van Dirk Scheringa. Dat is minder erg dan drie maanden minister zijn voor een “foute” partij.’

Fortuyn ontmoette hij ‘in een wolk van aftershave’

Bomhoff kende Pim Fortuyn van een congres in Groningen, dat Fortuyn had georganiseerd. ‘Een verzorgde heer, die Pim,’ zegt Bomhoff, die zich de ‘wolk van aftershave’ die om Fortuyn heen hing, goed kan herinneren.

Het noodgedwongen vertrek uit Nederland heeft goed uitgepakt. Dan was hij met 65 al gepensioneerd. Nu kan hij, op zijn 72ste, in elk geval nog twee jaar doorwerken. ‘We zijn er beter op geworden. Ik vind het meeste van het werk leuk, en het geeft ons een rijker leven.’

Bomhoff woont en werkt nu in een land dat behoorlijk ‘uptight’ is over de islam. Een uitvoering van Bachs Brandenburgse Concerten werd onlangs met zes minuten ingekort, omdat er een al te christelijke tekst in stond. Ze vinden het wel leerzaam, wonen in zo’n islamitisch land. ‘We zijn gevoeliger geworden,’ zegt Janneke Bomhoff. ‘Als je ergens woont als minderheid, ga je meer uitkijken met wat je zegt, je minder kwetsend opstellen.’

15 jaar na de moord op Fortuyn blikt Bomhoff terug. Lees hier het hele interview >