De Efteling bestaat vandaag 65 jaar. Juist Magazine wijdde een groot artikel aan dit bijzondere attractiepark.
De Efteling is qua grootte het derde attractiepark van Europa, maar financieel veel meer solide dan nummer één en twee. Winst maken moet, maar vooral om te kunnen investeren. ‘Daarbij kiezen we niet altijd voor de meest commerciële oplossing, en dat voelen gasten.’
De opgewonden stemmen van een groepje tieners galmen door het betonnen tunneltje dat van het parkeerterrein naar de entree van de Efteling voert. Eenmaal buiten zwellen de bombastische klanken aan van de sprookjessymfonie die het wachten voor de kassa moet verzachten. Op deze kille donderdag geen lange rijen onder de karakteristieke 12 meter hoge puntdaken van het poortgebouw. De jongeren kunnen zo doorlopen. Een groepje heren in pak vertoont tekenen van lichte gêne bij de ontvangst door een uitbundige figuur in een roodfluwelen mantel met gouden fez. Een bedrijfsuitje.
Aangrenzend kronkelt tussen de schrale dennen een zandweg naar Bosrijk, het vakantiepark van de Efteling. Uit een nevelig vennetje verrijst een wonderlijk bouwsel, met spitsen als draden van een grijze suikerspin. Het zandkasteel van Klaas Vaak. Uitgestorven is het hier, een beetje spooky. Stil scharen de bakstenen en houten huizen met dak-pannen zich rond het water. Honderden huisjes bevinden zich hier, een hotel en een appartementengebouw, opgeteld 1.500 bedden. Toch doet de omgeving intiem aan. Dat is een verdienste. Misschien heeft het iets te maken met de gebruikte, echte materialen.
De amper vijf jaar geleden opgetrokken huisjes zijn weliswaar voorzien van een groen waasje om algenaanslag te suggereren, maar zij zijn wel van steen in plaats van beschilderd beton. De Efteling is niet zuinig met investeringen en steekt jaarlijks meer dan 10 miljoen euro in onderhoud. Vergeleken met andere attractieparken is dat ‘een heel hoog budget’, aldus Fons Jurgens (46). De directeur sinds ruim twee jaar draagt een lichtgrijs pak en verfijnd zilveren brilmontuur, en ook zijn kantoor onderscheidt zich niet van dat van de doorsnee-CEO. Tot je achter de ramen een amfitheater gewaarwordt, witte paardjes die door de piste draven, tegen een decor van schilderachtige
Anton Pieck-huisjes.
Nee, geen decor, corrigeert Jurgens. Het zijn de gevels van het kantoor, dat in een kromming rond het amfitheater is gebouwd. Hijzelf zit ook achter glas-in-loodvensters te werken. Winst maken moet, maar vooral om te kunnen investeren, zegt Jurgens. ‘Daarbij kiezen we niet altijd voor de meest commerciële oplossing, en dat voelen gasten.’ Zo doet de Efteling zo veel mogelijk zaken met lokale leveranciers, ook als die niet de scherpste prijzen bieden. ‘Niet dat we met geld strooien, we zijn niet gek. Maar langdurige relaties werken beter. Je kunt hard duwen en dan verdien je misschien een keer 10.000 euro. Maar als die leverancier vervolgens failliet gaat, hebben wij niemand meer voor het onderhoud van de Python.’
De eigenaar van de Efteling is een stichting zonder winstoogmerk, Stichting Natuurpark de Efteling. Een puur commerciële uitbater zou het volgens Jurgens heel anders aanpakken, reden waarom hij een overname uitsluit. Niet dat er geen belangstelling is. Zo hebben zich naar verluidt gegadigden uit Rusland en het Midden-Oosten gemeld. ‘Af en toe duikt er in de media zo’n angstbeeld op dat wij in buitenlandse handen vallen,’ aldus de Efteling-directeur. ‘Sommige partijen zullen, als ze ons jaarverslag zien, best denken: daar kunnen we geld uit meppen. Maar dat gaat niet gebeuren, we willen zelfstandig door. Je ziet wel dat kleinere spelers worden overgenomen door vooral Spaanse en Britse holdings, die vervolgens overal dezelfde attracties neerzetten. Daarmee verdien je natuurlijk meer. Maar wij willen unieke attracties.’
En die zijn duur. Zo werd 18 miljoen euro gestoken in de Baron, die vorig jaar zomer openging. Een denderende achtbaan die voordat hij met 90 kilometer per uur een vrije val van 37,5 meter maakt, heel even stil staat. Kijk je naar beneden, dan lijkt het spoor te smal voor de karretjes, een listig optisch effect. Bij het omlaag storten klinkt het gegil als een machtige waterval. Jurgens is er één keer in geweest. Bij de herinnering sluit hij een ogenblik de ogen. Voor volgend jaar staat Symbolica op de agenda, een nieuw fantasierijk waar automatische karretjes doorheen rijden. In jargon een darkride. Er wordt midden in het park nu druk aan getimmerd, geheimzinnige panelen weren nieuwsgierige blikken. Kosten: 35 miljoen euro. ‘Daarvoor moet je héél veel kaartjes verkopen,’ aldus Jurgens. Dit jaar doet de Efteling het rustig aan, met een bescheiden nieuwe figuur in het Sprookjesbos, Pinokkio. Kost toch ook weer 2 miljoen euro.
Disneyland
Alles rustig bij het oude laten is geen optie, wil je oude en nieuwe bezoekers blijven trekken. De Efteling kan volgens Jurgens alleen zelfstandig blijven, als het zijn positie in de top-5 van Europese attractieparken handhaaft. Op dit moment duldt Neêrlands trots alleen Disneyland Parijs en Europa-Park in Zuid-Duitsland voor zich. De Europese vestiging van Disneyland kan met moeite het hoofd boven water houden, terwijl de Efteling floreert. Het geheim? De lange traditie en nationale wortels, volgens Jurgens. Een paar jaar geleden heeft hij met alle vaste medewerkers een bezoek gebracht aan nummer één Disneyland Parijs. Genoten hebben ze. Maar met alle respect, het blijf Amerikaans. ‘Wij zijn authentiek. Onze mensen mogen ook gewoon zichzelf zijn, zij worden niet gescript.’
Voor meer diepgravende en grenzeloze verhalen over innovatie, cultuur, politiek en reizen leest u Juist Magazine
Begin jaren vijftig is natuurpark de Efteling, vernoemd naar een voormalig buurtschap, door lokale notabelen opgericht om werkgelegenheid en vermaak aan buurtgenoten te verschaffen. Dat was nadat de Brabantse schoenenindustrie haar productie had verhuisd naar lagelonenlanden. Op het al bestaande natuurpark met een speeltuin, roeivijvers en een theehuis werd het Sprookjesbos gebouwd, ontworpen door schilder Anton Pieck.
Met als eerste bouwsels onder meer het kasteel van Doornroosje, Langnek en de Chinese Nachtegaal. ‘Het Sprookjesbos is onze ziel,’ zegt Jurgens die zelf in 1995 als trainee op de afdeling Commerciële Zaken kwam werken. Hij heeft alles gedaan, van tickets afscheuren tot friet bakken. Jarenlang mocht hij ’s morgens de inmiddels geautomatiseerde poort openen. ‘Dan kwam er applaus. Prachtig was dat.’
De echte, grootscheepse attracties doken pas op vanaf de jaren tachtig, nadat er in de jaren zeventig een dip was in de bezoekersaantallen. Op het Spookslot volgde de Python, in die tijd de grootste stalen achtbaan op het Europese vasteland. Halverwege de jaren tachtig hernam de Efteling het sprookjesthema met de bouw van het exotische paleizencomplex Fata Morgana. Op één jaar na is de Efteling altijd winstgevend geweest. De laatste jaren stijgen de bezoekersaantallen met enkele honderdduizenden per jaar. In 2015 passeerden 4,8 miljoen mensen de poorten. Dat komt neer op gemiddeld meer dan 12.000 bezoekers per dag.
Maar dat is nog niet genoeg. In 2020 wil hij op de 5 miljoen zitten. Wordt het dan niet te vol? Nu al is het aantal attracties overweldigend en leg je als bezoeker vele kilometers af. Op de website vermeldt een overzichtje wanneer nog een ‘gezellige bedrijvigheid’ heerst en wanneer het echt (te) druk is. ‘Een goede vraag,’ zegt Jurgens. Om meer mensen te vermaken, zijn er meer attracties nodig, maar hij heeft ook zicht op een extra lap grond van 8 hectare. Om de lokale overheid en milieuorganisaties zo ver te krijgen, heeft hij de afgelopen jaren 60 hectare omliggende landbouwgrond laten terugbrengen naar de natuurlijke staat. ‘Het is niet altijd pais en vree,’ verzucht hij. Met bankjes langs de route en de stoomtrein met verschillende stations moeten de afstanden enigszins behapbaar blijven.
Statuten
Proppen wordt het sowieso niet, want de statuten van Stichting Natuurpark de Efteling dicteren dat maximaal 11 procent van het gebied van in totaal 72 hectare mag worden bebouwd. Uit onderzoeken blijkt volgens Jurgens dat de gasten de natuur in het park minstens zo waarderen als de attracties, dus daaraan zal hij niet morrelen. Verder komt het aan op spreiding van de bezoekersstromen. Door het hele jaar open te zijn, in juli en augustus zelfs tot 12 uur ’s nachts, en ook in minder voor de hand liggende jaargetijden evenementen te organiseren, zoals de Winter Efteling en een groot oud- en nieuwfeest. Belangrijkste tactiek is om buitenlandse bezoekers binnen te halen: door afwijkende schoolvakanties komen zij op andere momenten.
De marketinginspanningen, die gepaard gaan met enkele verkoopkantoren over de grens, beginnen effect te sorteren. Vooral Duitsers en Belgen, en ook Fransen en Britten weten het park te vinden. Zij zijn goed voor ongeveer 20 procent van de omzet, schat Jurgens. Vaker dan Nederlanders blijven zij logeren in een van de accommodaties, wat niet alleen gunstig is voor de inkomsten, maar ook voor dat andere probleem: bereikbaarheid. Het is aanleiding
om Bosrijk volgend jaar uit te breiden met een nieuw vakantiepark, waar onder meer boomhutten en ondergrondse woningen komen. Verder is Jurgens met de plaatselijke autoriteiten in onderhandeling over nieuwe toegangswegen en afslagen. ‘Maar dat duurt in Nederland eventjes,’ zegt hij met gevoel voor understatement.
Aan het einde van zo’n met pret volgestouwde dag schuiven de bezoekers tussen de Klaas Vaak-lakens in een van de huisjes. Als het budget het toelaat tenminste. Tijdens schoolvakanties kost zo’n verblijf inclusief entree 1.002 euro voor drie nachten, en dat is de eenvoudige uitvoering. Of die prijs tijdens de crisisjaren geen probleem was? De omzet en het aantal bezoekers aan het pretpark groeiden, verder uitsplitsen wil Jurgens de resultaten niet. Hij is er huiverig voor om al te diep op de zakelijke kant in te gaan. ‘We willen de Efteling niet onttoveren,’ zegt hij. ‘We bewaken het sprookje. De Efteling is niet bedacht en gebouwd, maar wás er op een gegeven moment gewoon. Dat gevoel.’ Geen afgehakte ledematen en rondspuitend bloed hier, hoe hot ook bij attractieparken elders in de wereld. Jurgens: ‘Dat soort Halloween-achtige taferelen passen niet bij ons. Te Amerikaans.’ Holle Bolle Gijs en Knibbel Knabbel Knuisje gaan nooit verloren.
Dit artikel komt oorspronkelijk uit Juist Magazine, editie april 2016.