De discussie over zwemveiligheid is opnieuw opgelaaid door de verdrinking van een Syrische jongen. In een zwembad in Venlo kwam de zestienjarige Syriër om het leven tijdens het zwemmen, ondanks waarschuwingen van het zwembadpersoneel.
De Syriër (16) is niet de eerste migrant die verdronk deze zomer. De verdrinkingen onder migranten, roept de vraag op: is Nederland wel zwemveilig? En wat kan Nederland doen om verdrinkingen te voorkomen? Elsevier Weekblad zet de belangrijkste vragen op een rij.
Waarom is er steeds discussie over zwemveiligheid?
Andere gevallen van verdrinking liggen nog vers in het geheugen. In juni dit jaar raakte een Syrische jongen van dertien jaar vermist tijdens het zwemmen in de Waal bij Tiel. Hij is later teruggevonden op de bodem van de rivier. De verdrinking had plaats op dezelfde dag dat de rechtszaak diende tegen het zwembadpersoneel dat dienst had toen het negenjarige Syrische meisje Salam verdronk tijdens zwemles in zwembad ’t Gastland in Rhenen. Een badmeester en twee zwemjuffen zijn veroordeeld voor dood door schuld.
Hoe groot is het probleem?
Nederlanders met een migratieachtergrond zijn vaker slachtoffer van verdrinking dan autochtone Nederlanders. Volgens cijfers van het CBS is dat aandeel de afgelopen jaren iets afgenomen, al zijn kinderen met een migratieachtergrond nog steeds het vaakst slachtoffer. Tussen 1996 en 2016 verdronken 393 Nederlanders met een niet-westerse migratie-achtergrond, dat is ongeveer een kwart.
Daar komt bij dat het onduidelijk is wie er verantwoordelijk is in het geval van verdrinking. Het onderzoek van de politie naar de verdrinking van de zestienjarige Syriër loopt nog, dan zal duidelijk worden of het zwembad zich heeft gehouden aan de voorschriften voor een veilig zwembad.
Opvallend is dat de Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden (WHVBZ) geen concrete richtlijnen biedt als het gaat om bijvoorbeeld het aantal badmeesters dat aanwezig moet zijn per bezoeker. Zwembaden hebben dus een grote eigen verantwoordelijkheid in het bepalen wanneer een situatie veilig is.
Bovendien is het onduidelijk hoe veel verantwoordelijkheid badmeesters hebben. In het geval van Salam had het personeel tijdens de zwemles de taak om de veiligheid van de leerlingen te waarborgen. In het geval van de zestienjarige jongen ligt dit anders. Het gebeurde tijdens recreatief zwemmen en van een zestienjarige jongen wordt ook eigen verantwoordelijkheid verwacht. Bovendien kunnen dergelijke ongelukken ook gebeuren in natuurwater zonder toezicht, zoals het geval was bij de verdrinking van de dertienjarige jongen in de Waal.
Zijn er oplossingen?
De Koninklijke Nederlandse Zwembond(KNZB) organiseert een campagne voor betere zwemveiligheid en -vaardigheid. Migranten met verblijfsstatus vormen een kwetsbare groep, dus voor hen moet extra aandacht komen.
Zwemlessen en voorlichting voor asielzoekers en statushouders, als onderdeel van het inburgeringsprogramma, zouden deze verdrinkingen in de toekomst hopelijk kunnen voorkomen. De vraag is wel in hoeverre dit mogelijk is, en wie deze extra zwemlessen zal betalen.