Het Openbaar Ministerie mag stoppen met de vervolging van voormalig topambtenaar van Justitie Joris Demmink. Het OM zei dat er ‘geen redelijk vermoeden’ bestaat dat Demmink zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van minderjarigen.
Het gerechtshof in Arnhem ging mee in die waarneming van het OM. In eerste instantie had het hof juist de opdracht gegeven de beschuldigingen van misbruik nader te onderzoeken. Demmink wordt door twee Turkse jongens beschuldigd van verkrachting in de jaren 1995 en 1997. De jongens waren toentertijd minderjarig.
Feitenonderzoek
Het lukte het OM niet om de Turkse aanklagers te horen als getuigen. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat Demmink, die de beschuldigingen steevast heeft ontkend, tussen 1995 en 1997 überhaupt in Turkije is geweest.
In Turkije is eerder al onderzoek gedaan naar het vermeende misbruik, maar het onderzoek liep al snel dood. Ook in Nederland heeft de Rijksrecherche een uitgebreid oriënterend feitenonderzoekfeitenonderzoek uitgevoerd. Er kwamen geen strafbare feiten naar voren.
Vorig jaar concludeerde het OM al ‘dat het minutieus uitgevoerde onderzoek geen enkel belastend materiaal heeft opgeleverd voor betrokkenheid van Demmink bij de beweerde verkrachtingen’. Het onderzoek werd gedaan nadat het gerechtshof in februari 2014 opdracht had gegeven voor de vervolging.
Pedonetwerk
Demmink zelf heeft de beschuldigingen altijd ontkend. ‘Ik heb nooit seksuele contacten gehad met jonge jongens of mij in jongensbordelen begeven,’ zei de oud-topambtenaar op het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hij werkte vorig jaar mee aan een voorlopig getuigenverhoor in een zaak die draait om een vermeend pedonetwerk van hooggeplaatste ambtenaren.
Daarvan zou hij in de jaren tachtig en negentig deel van hebben uitgemaakt. Er is nog steeds geen bewijs dat Demmink betrokken was bij het netwerk.