De staatscommissie die zich buigt over het parlementair stelsel zal niet adviseren om de Eerste Kamer op te heffen.
Dat zegt voorzitter Johan Remkes (VVD) in een interview met Elsevier Weekblad.
De staatscommissie kwam er op voorstel van toenmalig VVD-senator Loek Hermans, die de obstructie van het kabinet door de Eerste Kamer beu was en die het liefst zag opgeheven.
‘Eerste Kamer niet het urgentste probleem’
Remkes, oud-vice-premier en commissaris van de Koning in Noord-Holland, vindt de positie van de Eerste Kamer niet het urgentste probleem van de democratie.
‘Als dat het uitsluitende thema was geweest, dan had ik het voorzitterschap van de staatscommissie niet aanvaard. Ik laat me niet met enkelvoudige boodschappen op pad sturen. En het probleem is natuurlijk breder. Hoe zit het bijvoorbeeld met de taakverdeling tussen Eerste en Tweede Kamer?’, zegt Remkes.
Zijn commissie zal zeker naar het bestaan van de Eerste Kamer kijken. ‘Maar de kans dat wij aanbevelen die af te schaffen, is zeer klein. Ik moet uitkijken dat ik niet voor de troepen uitloop, maar die uitspraak durf ik wel te doen. Bovendien is voor opheffing een grondwetswijziging nodig. Daarvoor moet de urgentie wel erg groot zijn.’
Verkenningen over democratie
Lees hier het interview met Johan Remkes
De staatscommissie publiceerde in oktober een probleemverkenning waarin zes problemen van de parlementaire democratie worden verkend. Die thema’s zijn:
Waarom voelt niet iedereen zich goed vertegenwoordigd door het parlement; de rol van politieke partijen; de controle op beleid dat ofwel geëuropeaniseerd ofwel gedecentraliseerd is; de taakverdeling van Tweede en Eerste Kamer; de invloed van de kiezer op de kabinetsformatie en de bedreigingen van buitenaf van de democratie.
Met dat laatste doelt de commissie onder meer op het sturen van gerichte, gekleurde informatie naar burgers op grond van persoonlijke gegevens van die burgers tot en met nepnieuws aan toe.
De staatscommissie brengt uiterlijk januari 2019 advies uit.