Met de aanstelling van Andrej Babis als premier van Tsjechië telt de Europese Raad sinds deze week voor het eerst meer liberale premiers (acht) dan socialistische. Zo komen de liberalen op gelijke hoogte met de Europese Volkspartij, de fractie in het Europees Parlement waarvan het CDA deel uitmaakt. Met de mogelijke aansluiting van Emmanuel Macrons La République En Marche bij de liberalen lijkt de zogenoemde ALDE-familie (met VVD en D66) op weg naar de macht in de Europese Unie. ‘We gaan ervoor om de grootste te worden,’ zei ALDE-partijvoorzitter Hans van Baalen deze week in Amsterdam.
Huwelijken tussen Europese adellijke kinderen waren vaak al niet zozeer gebaseerd op liefde, als wel gericht op het sluiten van politieke allianties. In de eenentwintigste-eeuwse partijdemocratie is het niet veel anders. Fractievoorzitter van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa Guy Verhofstadt (Open Vld) en premier Mark Rutte (VVD) hebben verschillende ideeën over de Europese Unie (EU). Verhofstadt wil een EU-superstaat naar Amerikaans model, met Europese verkiezingen en een Europese regering, Rutte wil dat het huidige verband van lidstaten standhoudt, waarbij nationale regeringsleiders de macht houden en delen met door hen benoemde technocraten. Toch zitten ze samen in de Europese partij van liberalen, ALDE.
Zonder allianties gaat het niet
Ze mogen dan heel anders denken, zonder allianties gaat het nu eenmaal niet. De effectiefste machtsmachine in Europa, de Europese Volkspartij (EVP), was het thuis van de Italiaanse blingbling-premier Silvio Berlusconi en tegenwoordig van de niet bij iedereen geliefde Hongaarse premier Viktor Orbán. Politiek is een spel van aantallen: wie de meeste steun weet te verwerven, bepaalt. Nationaal leidt dat al tot onnavolgbare compromissen, op Europees niveau wordt het vaak nog onduidelijker. Zo werd Jeroen Dijsselbloem (PvdA) door socialisten én partijgenoten uit Zuid-Europa verweten conservatief te zijn.
De S&D-familie, de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten, is sinds deze week voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog voorbijgestreefd door de ALDE-familie. Dit is een historische ontwikkeling. Grof gezegd bestuurden liberalen en koningen Europa in de negentiende eeuw, de eerste helft van de twintigste was een rommeltje, en sinds de Tweede Wereldoorlog waren de EVP en S&D de baas in Europa. De liberalen speelden hooguit de rol van bijwagen. Lange tijd was Venstre in Denemarken een van de weinige liberale partijen die geregeld premiers leverden, maar sinds in 2010 Mark Rutte de eerste liberale premier werd in Nederland sinds honderd jaar, lijkt de ban gebroken. België heeft Charles Michel, Luxemburg Xavier Bettel. De Baltische staten, Denemarken en Finland – het overwegend protestantse Europa, de bron van het liberalisme – gingen hen voor. In Zuid- en Midden-Europa lijkt de oude politieke tweestrijd tussen christen-democraten (conservatieven) en socialisten op zijn laatste benen te lopen.
Jongere generaties werden eerdere nog verleid door linkse clubs als Podemos in Spanje, maar die zijn veelal op de weg terug. De liberalen lijken als bestuurswaardig alternatief de nette proteststem op te rapen. Macrons En Marche is niet echt liberaal, maar in elk geval niet klassiek-socialistisch en wist dankzij de stem van jongeren door te breken om daarna met de anti-Le Pen-stemmen de macht te grijpen. In Duitsland is de liberale FDP terug in het parlement en in Polen komt de liberale partij in 2019 met naar schatting 10 procent van de stemmen in het Europees Parlement, een record. In Catalonië lijkt bij de regionale verkiezingen op 21 december ALDE-lid Ciudadanos de grootste te worden en die partij scoort nationaal ook steeds beter. Zij wil overigens onderdeel van Spanje blijven. Tsjechië heeft sinds deze week een liberale premier en in Ierland kan de liberale kandidaat ook zomaar eens winnen.
Dat zou betekenen dat ALDE in negen EU-lidstaten de regeringsleider levert. Als de partij van de Franse president Macron zich aansluit, komt ALDE op tien en breekt ze voor het eerst door in een van de grote vier landen Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje.
Liberale bijeenkomsten in het Egmontpaleis
Volgende week donderdag komen de liberale regeringsleiders samen in het Egmontpaleis in Brussel. Voorafgaand aan de Europese top lunchen zij met ALDE-kopstukken als Verhofstadt. Ook oud-gedienden, onder wie Neelie Kroes (VVD), schuiven weleens aan bij dit soort bijeenkomsten. De Elsevier Weekblad-correspondent in Brussel was daar geregeld bij, als enige journalist. Maar dat zal gaan veranderen nu de ALDE een machtscentrum lijkt te worden.
‘Als wij een compromis sluiten tussen de Noord-Europese liberalen en de Zuid-Europese liberalen, dan is dat hét compromis voor Europa,’ zegt Jeroen Reijnen, hoofd communicatie van de ALDE-fractie. Dit is niet ondenkbaar. Als het ALDE lukt om als blok op te treden, kan het zomaar eens met acht (nu), negen (met Ierland erbij), of tien (Frankrijk) regeringsleiders in een paar jaar de macht krijgen. ‘Alle topposten in de EU zijn nu verdeeld tussen christen-democraten en socialisten. Om iets te bereiken, moet je op die plekken zitten. Dat gaat in 2019 gebeuren, denk ik,’ zegt Reijnen quasi-dreigend.
Of de opmars naar de macht van ALDE voor de Europese Unie grote veranderingen betekent, is overigens maar de vraag. De opvattingen in een EU-land over de Unie zijn vaak al decennia hetzelfde, de partijkleur maakt dan vaak minder uit dan de nationaliteit. Hoe het ook zij, de eenentwintigste eeuw kan zomaar eens weer een liberale worden.