Oud-VVD-politicus Jos van Rey legt zich niet neer bij zijn veroordeling in hoger beroep tot een jaar voorwaardelijke celstraf. Hij gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Dat laat zijn advocaat Gitte Stevens dinsdag weten.
Het gerechtshof in Den Haag achtte 20 december bewezen dat de Limburger zich schuldig heeft gemaakt aan corruptie, stembusfraude, lekken van vertrouwelijke informatie en witwassen. Hij werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar.
Stevens laat weten dat ze namens Van Rey cassatie heeft aangetekend tegen het arrest van het Haagse gerechtshof, omdat een aantal zaken voor haar cliënt ‘onverteerbaar’ is. ‘Zo putte het hof bijvoorbeeld bewijs uit een verklaring die een getuige had afgelegd bij de rijksrecherche terwijl deze getuige later volledig onderuit is gehaald tijdens een nader verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris’, aldus Stevens.
De zaak tegen Jos van Rey, hoe zat het ook alweer? Lees hier het hele verhaal >
‘Hof maakte geen scheiding tussen vriendschappelijke en zakelijke band’
Een deel van de corruptieverdenkingen ging over de giften die Van Rey heeft aangenomen van zijn vriend en medeverdachte Piet van Pol. Van Rey was jarenlang wethouder in Roermond, zakenman Van Pol realiseerde projecten in die gemeente. Het hof stelde in december dat de omkopingspraktijken raken aan het goed functioneren van het openbaar bestuur, waarin zuiver handelen, objectiviteit en onafhankelijkheid noodzakelijk zijn. Van Rey heeft de integriteit van het openbaar bestuur ondermijnd en het vertrouwen daarin ernstig geschaad. Het hof stelde daarnaast dat politici zich er te allen tijde van bewust moeten zijn dat hun bestuurlijke werk en privézaken niet door elkaar heen mogen lopen.
Volgens Stevens heeft het hof om onbegrijpelijke redenen geen scheiding aangebracht tussen enerzijds de vriendschappelijke band tussen Van Rey en Van Pol en anderzijds de zakelijke band tussen de gemeente Roermond en de aan Van Pol gelieerde bedrijven. Stevens wijst erop dat er geen kwade bedoelingen kleefden aan de vriendschap en dat er geen sprake was van het verstrekken van giften die niet met de vriendschap te maken hadden.