Een eenzijdige veroordeling door Nederland van de Turkse inval in Noord-Syrië is ‘niet effectief’. Dat zegt minister Sigrid Kaag, die na het vertrek van Halbe Zijlstra tijdelijk leiding geeft aan Buitenlandse Zaken, donderdag in de Tweede Kamer.
Het kabinet neemt volgens Kaag twee tot drie weken de tijd om een eindoordeel over de kwestie te vormen. ‘Het is wel belangrijk om druk op de ketel te houden,’ zei de minister over haar besluit. ‘We zullen onze inspanningen verdubbelen.’ Een aantal oppositiepartijen dringt aan op een eenzijdige veroordeling van de inval.
Het kabinet heeft de Turkse regering tevergeefs al een paar keer gevraagd om een goede onderbouwing van de inval. Dat is nog ‘niet afdoende’ gebeurd, gaf Kaag toe. Ankara beroept zich op artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Staten, dat gaat over zelfverdediging.
Meer verdieping bij dit artikel? Lees de analyse van Arend Jan Boekestijn:
Het conflict in Syrië sleurt ook Donald Trump mee
Operatie dreigt strijd IS te bemoeilijken
Minister Ank Bijleveld (Defensie) riep op een NAVO-vergadering donderdag in Brussel de Turken nogmaals op om te opereren binnen de grenzen van het internationaal recht. Zo’n oproep deed NAVO-chef Jens Stoltenberg ook. De operatie in de Syrische regio Afrin mag de strijd tegen terreurgroep IS niet hinderen. Dat laatste is volgens Kaag nog niet gebeurd.
Regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie vinden dat de Europese Unie en NAVO-landen de invasie alleen gezamenlijk moeten veroordelen als daarvoor geen goede rechtvaardiging wordt gegeven. ‘Een veroordeling in je eentje heeft geen zin,’ zei CDA’er Martijn van Helvert, die tijdens een eerder debat wel daarop leek aan te dringen. In januari zei Halbe Zijlstra (VVD), die deze week aftrad als minister van Buitenlandse Zaken, zelfs ‘begrip te hebben’ voor de inval van Turkije.
Uitblijven van veroordeling zien Turken als legitimering
De oppositie vindt de opstelling van de coalitie onvoldoende. ‘Rechtsgeleerden maken gehakt van het recht op zelfverdediging waar Turkije zich op beroept,’ zei Sadet Karabulut (SP). Karabulut wees erop dat het Turkse leger samenwerkt met de terroristische organisatie Al-Nusra, een groepering die voorheen was gelieerd aan Al-Qa’ida. Volgens Bram van Ojik (GroenLinks) zal het uitblijven van een veroordeling door de Turken worden gezien als een vorm van legitimering van de inval. Ook Kamerlid Lilianne Ploumen (PvdA) beklaagt zich over de afwachtende houding: ‘Wanneer wordt de inval veroordeeld? De regering moet zich scherper uitspreken.’
DENK sprak zich juist uit tegen een veroordeling. Volgens DENK-leider Tunahan Kuzu is de aanval van Turkije gerechtvaardigd omdat het land zich moet kunnen verdedigen tegen de Koerdische terreurorganisatie PKK.
Turkije viel de Noord-Syrische regio Afrin 20 januari binnen. Het land krijgt daarbij hulp van Syrische rebellen. In Afrin proberen de Turken de Syrisch-Koerdische militie YPG te verdrijven, een groep die juist steun krijgt van de Amerikanen in de strijd tegen IS. De Turken zien de YPG als een tak van de PKK en willen voorkomen dat gewapende milities een zelfstandige Koerdische staat uitroepen aan de Turkse zuidgrens.