Extreem-linkse activisten blijven meestal onbestraft

Demo in Amsterdam: Antifa toont solidariteit met de antifascisten in Charlottesville. Foto: ANP.

Links-extremistische acties leiden vaak niet tot vervolging. Dat blijkt uit een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Onder het mom van activisme kunnen extreem-linkse groeperingen vaak ongestraft de wet overtreden.

De onderzoekers hebben 27 afzonderlijke links-extremistische groeperingen in kaart gebracht die zich vooral richten op thema’s als ‘antifascisme & mensenrechten’, anarchisme, asielbeleid en ‘milieu & dier’. Tussen 2015 en medio 2017, de periode waarop het onderzoek is gericht, hebben negen groeperingen zich één keer schuldig gemaakt aan een ‘buitenwettelijke actie’.

Home visits en naming and shaming beruchte tactieken extreem-links

Een voorbeeld van zo’n actie is de besmeuring van het huis van Forum voor Democratie-lijsttrekker Thierry Baudet in september 2017. Die actie werd geclaimd door een groep die zichzelf Radicaal Anarchistisch Feministisch Front noemt. Zulke acties noemen de onderzoekers home visits: deze huisbezoeken hebben een ‘sterk intimiderend karakter’ en ‘bestaan veelal uit vernielingen in bijvoorbeeld de vorm van brandstichting, het bekladden van de woning of leksteken van autobanden’. Ook naming and shaming, waarbij privé-informatie van bedrijfseigenaren, politiemensen of ambtenaren publiek worden gemaakt, is volgens het WODC een beruchte tactiek van extreem-links.

Van tweederde van de 27 groeperingen is volgens de onderzoekers niet vast te stellen hoe vaak ze de wet overtreden, omdat sommige extremistische acties niet worden opgeëist of omdat de overheid samen met de slachtoffers besluit om er ‘geen ruchtbaarheid aan te geven’. Het rapport geeft geen compleet beeld van de daadwerkelijke grootte en impact van extreem-links activisme, aldus het WODC. Dat concludeert dan ook dat de acties meestal niet leiden tot strafrechtelijk onderzoek en vervolging, ‘wat een zekere mate van straffeloosheid impliceert’.

‘Geweld tegen politie of ideologische tegenstander gerechtvaardigd’

Al met al zien extreem-linkse activisten geweld, vooral tegen politiemedewerkers of ideologische tegenstanders die racistisch of fascistisch zouden zijn, vaak als gerechtvaardigd. Het meest beruchte voorbeeld is het geweld tijdens de G20-top in Hamburg, waar in juli afgelopen jaar linkse radicalen overgingen tot geweld en vernielingen uit frustratie over het ‘neoliberalisme’ dat de dure bijeenkomst van wereldleiders zou symboliseren. Daarvoor reisden Nederlandse links-extremisten af naar Duitsland, waar ‘de links-extremistische scene’ veel groter en gewelddadiger is dan in Nederland. Het komt volgens de onderzoekers vaker voor dat Nederlanders voor acties naar het buitenland reizen, dan andersom.

Verreweg de meeste extreem-linkse activisten houden zich bezig met ‘antifascisme & mensenrechten’, aldus het WODC. Op dat thema lopen activisme en extremisme vaak door elkaar heen. Groepen die bereid zijn geweld te plegen, zijn volgens de onderzoekers weliswaar klein, maar ze tekenen daarbij aan dat ‘door de beperkingen in de verzamelde data’ informatie ontbreekt over ‘acties die hoger in het geweldsspectrum zitten’.

AIVD in maart : extreem-links vaker gewelddadig dan extreem-rechts

Nikki Sterkenburg sprak vorig jaar met leden van het Identitair Verzet: hoe extreem zijn ze?

Inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD schreef in maart al in zijn jaarverslag dat extreem-links vaker gewelddadig is dan extreem-rechts. Vooral demonstraties van (extreem-)rechts tegen immigratie kunnen vaak op fel (extreem-)links verzet rekenen. Volgens de AIVD is een ‘beperkte groep in de rechts-extremistische scene weliswaar bereid geweld te gebruiken, maar dit komt niet of nauwelijks tot uiting’.