In de Eerste Kamer lijkt een meerderheid te bestaan voor een gedeeltelijk burqaverbod. Dinsdag werd hierover gedebatteerd.
De wet verbiedt gezichtsbedekking – burqa, niqab, bivakmuts en integraalhelm – in openbare ruimtes zoals scholen, ziekenhuizen, het openbaar vervoer en overheidsgebouwen. Op overtreding komt een boete van 400 euro te staan. Op straat mag de kledij wel worden gedragen.
In landen als Denemarken, Frankrijk en België geldt een algeheel verbod en is het dragen van een burqa ook op straat verboden.
Lees ook de column van Afshin Ellian: Hoe is het mogelijk dat westerse vrouwen de burqa verdedigen?
Het wel of niet invoeren van een burqaverbod is een al jaren slepend dossier. In 2016 stemde de Tweede Kamer in met een gedeeltelijk verbod, maar dit is nog altijd niet beoordeeld door de Eerste Kamer. De Raad van State adviseerde eerder negatief over het voorstel. Volgens de Raad moeten scholen en ziekenhuizen zelf regels kunnen maken over gezichtsbedekkende kleding. In Nederland dragen naar schatting een paar honderd vrouwen een niqab of burqa.
Minister Ollongren is voor, haar partij tegen
Naar verwachting stemmen de Eerste Kamerfracties van VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP voor. D66, SP, PvdA en GroenLinks zijn tegen.
Minister Kajsa Ollongren (D66) van Binnenlandse Zaken moet het wetsvoorstel verdedigen.
Ze schreef onlangs dat vrouwen die een niqab of burqa dragen ervoor zullen ‘kiezen zich nog meer terug te trekken uit het maatschappelijk leven’, maar dat anderen deze niet langer zullen dragen, waardoor hun deelname aan het maatschappelijk leven kan verbeteren. ‘Zonder gezichtsbedekking is er meer kans op contacten en communicatie met anderen en zijn er ook meer kansen op de arbeidsmarkt.’
Haar verklaring is opvallend omdat Ollongren ingaat tegen de lijn van haar partij. Opvallend is ook de positie van de PvdA en SP, die in 2016 in de Tweede Kamer nog instemden met het voorstel voor een verbod. Dat werd destijds ingediend door PvdA-minister Ronald Plasterk.
De stemming is volgende week dinsdag.