Je moet het de oppositie nageven: ze weten het premier Rutte knap lastig te maken in de kwestie van de dividendbelasting. Hoe heeft de minister-president zich zo in de hoek laten drukken? Een politieke affaire in acht bedrijven.
1 De oppositie ruikt bloed
Mark Rutte (VVD) is bijna acht jaar premier, de fase waarin een staatsman liever niet in het parlement verschijnt. Hij is te druk met gewichtige belangen van het land, met ontwikkelingen in Europa en met de grote wereld om zich door Partij voor de Dieren, SP, DENK, Geert Wilders of wie dan ook te laten ringeloren.
Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA) heeft steeds meer moeite om hem in het parlement te laten verschijnen, zeker als het gaat over het schrappen van de dividendbelasting, Ruttes persoonlijke speerpunt. Maar als het moet, ondergaat hij het parlementaire gekrakeel als een hinderlijke onderbreking van zijn werkzaamheden.
Stilletjes geniet de oppositie ervan. Een minister-president die met een zeker dedain in de Kamer verschijnt, lijkt op een leider in zijn nadagen. Ruttes voorgangers hadden er allemaal last van. ‘Ik kom niet graag in dit huis,’ zei Dries van Agt (CDA) eens en spoedig was hij exit. Ruud Lubbers (CDA) en Wim Kok (PvdA) straalden na hun hoogtepunt ook uit dat ze wel wat beters te doen hadden. Jan Peter Balkenende (CDA) zag je in zijn laatste kabinet tegen heug en meug ‘vak K’ betreden, vooral als het die repeterende kwestie betrof: het besluit tot steun aan de geallieerde invasie van Irak (2003).
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen