Kabinet blijft worstelen met invloed Turkije: ‘niet strafbaar’

Minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees (D66). Foto: ANP

Turkse weekendscholen belemmeren de integratie, maar kunnen niet zomaar worden verboden, zegt het kabinet. De Tweede Kamer debatteert donderdag over buitenlandse inmenging in Nederland, waarbij de invloed van Turkije centraal staat: ook een ‘jihadpreek’ in Hoorn, workshops van de ‘Nederlandse AK-partij’ en de intimidatie van Turks-Nederlandse Kamerleden komen aan bod. Hoewel er zorgen zijn over de ‘lange arm’ van Ankara, is die meestal niet strafbaar.

Het nieuws dat de Turkse regering in Nederland weekendscholen aanbiedt voor Turks-Nederlandse kinderen, leidde afgelopen zomer tot veel kritiek. Premier Mark Rutte (VVD) zei dat hij ‘een ongemakkelijk gevoel’ krijgt van de scholen, waarvan er volgens de NOS twaalf zijn en waar kinderen wekelijks twee uur Turks, één uur Turkse geschiedenis, één uur godsdienst en één uur cultuuronderwijs krijgen. Vooral conservatief-nationalistische en Turks-islamitische organisaties zouden verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de lessen, die zijn geïnitieerd door het ministerie voor Turken in het buitenland YTB.

Minister Koolmees begint onderzoek, verbod niet zomaar mogelijk

Lees dit coververhaal terug: Zo werkt de lange arm van Erdogan

De leerlingen leren er ‘geen koekjes bakken’, zei Rutte in augustus. Volgens de premier zijn de weekendscholen vooral bedoeld ‘om op de een of andere manier Turkije daar in het zonnetje te zetten’. Ook zei hij te vrezen dat de scholen de integratie van Nederlanders met een Turkse achtergrond mogelijk belemmeren. Woensdag schreef minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees (D66) in een Kamerbrief dat het kabinet een onderzoek begint naar de scholen.

Koolmees: aanpak buitenlandse financiering moskeeën is lastig

Maandag reageerde Koolmees al op pleidooien om geldstromen vanuit ‘onvrije landen’ als Saudi-Arabië en Qatar naar moskeeën in Nederland tegen te gaan. Dat voornemen heeft het kabinet-Rutte III weliswaar afgesproken in het Regeerakkoord, maar dat is volgens de minister moeilijk uitvoerbaar. Zo is er geen internationaal geaccepteerde definitie van ‘onvrije landen’ en kan een verbod op financiering uit dergelijke landen volgens Koolmees ‘diplomatieke consequenties’ hebben. Ook de geloofwaardigheid van Nederland als vrije rechtsstaat zou in zijn ogen in het geding kunnen komen door een verbod.

Het kabinet wil dat de regering van president Recep Tayyip Erdogan informatie geeft over de uitgaven voor de scholen, hoeveel leerlingen het onderwijs volgen en wat het precieze lesprogramma is. Als de scholing leidt tot ‘problematisch gedrag’ en/of gebrekkige integratie, wil Koolmees duidelijkheid over de mogelijkheden voor de overheid om ‘meer grip’ op de weekendscholen te krijgen. Toch is een verbod niet zomaar mogelijk, gaf de D66-minister aan. Volgens hem ‘staat het landen vrij om behoud van de eigen taal en cultuur te stimuleren in het buitenland’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

PVV wil verbod, GroenLinks wil toezicht onderwijsinspectie

De PVV is het daar niet mee eens. Tweede Kamerlid Machiel de Graaf – die het vorige week nog aan de stok had met DENK-partijvoorzitter Selçuk Öztürk – gaat dinsdag een motie indienen voor een verbod. Andere oppositiepartijen willen niet zo ver gaan, maar zijn wel voor scherpere inspectie van de weekendscholen. GroenLinks-Kamerlid Zihni Özdil, die zelf een Turkse achtergrond heeft, wil dat de onderwijsinspectie volledige inzage krijgt in het lesmateriaal. Hij vindt het ‘een weeffout’ dat de Turkse weekendscholen nog niet onder de Nederlandse inspectie vallen, terwijl de regering van Erdogan wél buitenlandse scholen in Turkije laat inspecteren.

NOB: Onderwijs vooral voor kinderen van expats

Het Nederlandse onderwijsprogramma waarop het Turkse staatspersbureau Anadolu doelt, is de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB). Via deze stichting volgen dit jaar ruim 14.000 Nederlandse leerlingen Nederlandstalig onderwijs op bijna 200 scholen in 115 landen. Het programma is vooral bedoeld voor kinderen van expats die tijdelijk in een ander land verblijven. ‘Dat zijn kinderen die vaak weer terugkomen naar Nederland of Vlaanderen – ruim eenderde al binnen vijf jaar – en zo probleemloos mogelijk willen instromen in het onderwijs,’ aldus de website van NOB.

Nadat in Nederland ophef over de Turkse scholen was ontstaan, wierp Turkije via staatspersbureau Anadolu al snel tegen dat andere landen, waaronder Nederland, ‘vergelijkbare initiatieven hebben opgezet om de banden met de diaspora en hun thuisland te versterken’. Anadolu sneerde daarbij naar de Nederlandse ‘staatstelevisie NOS’ en andere media die de weekendscholen in een ‘negatief daglicht’ zouden stellen.

Zorgen over ‘anti-integratieve karakter’

Woensdag erkende Koolmees dat Nederland inderdaad onderwijs aanbiedt voor Nederlandse kinderen in het buitenland (zie kader). Hij is naar eigen zeggen vooral bezorgd over ‘het anti-integratieve karakter’ van de lessen die de Turkse kinderen krijgen over taal, cultuur en religie, ‘vanuit de gedachte dat mensen met hun rug naar de Nederlandse maatschappij gaan staan’.

Koolmees stelde eveneens dat ‘we weten dat een deel van de Turks-Nederlandse gemeenschap vooral gefocust is op Turkije en veel minder op Nederland. En dat is natuurlijk niet goed voor de integratie’. De minister zei ook dat justitie kan ingrijpen bij strafbare zaken. Vaak is daarvan geen sprake, vervolgde Koolmees, maar wel van ‘dingen die we niet willen in Nederland’. In dat geval kunnen de burgemeester, het Openbaar Ministerie en de politie in gesprek gaan met de aanbieders van het onderwijs.

‘Jihadpreek’ Hoorn, politieke workshops UETD en intimidatie Kamerleden

Ook andere zaken die vermoedelijk niet direct strafbaar zijn, komen donderdag in de Tweede Kamer aan de orde. Allereerst een preek in een Turkse moskee in Hoorn, waarin tot de jihad zou zijn opgeroepen. Koolmees schreef destijds dat er geen verdenking van strafbare feiten bestond over de preek, maar dat hij het wel onwenselijk acht dat Turkse politieke boodschappen worden verkondigd in Nederlandse moskeeën. Hoewel Koolmees benadrukte dat de overheid vanwege de godsdienstvrijheid niet gaat over de inhoud van een preek, wordt die wel aangekaart in het Kamerdebat.

In februari vorig jaar werden Koolmees ook Kamervragen gesteld over de rol van de Union of European Turkish Democrats (UETD), die in Nederland workshops gaf aan Turken met politieke interesse. De organisatie wordt gezien als Europees verlengstuk van de Turkse AK-partij van president Erdogan, al ontkende het Nederlandse UETD-bestuur formele (financiële) banden met de Turkse regeringspartij. Hoe dan ook stelde het kabinet vast dat de ‘de organisatie activiteiten ontplooit die bijdragen aan de belangen van de AK-partij’.

Tot slot spreekt de Kamer donderdag nogmaals over de kwestie rond de vijf Nederlandse Kamerleden die een jaar geleden door de regeringsgezinde Turkse krant Sabah door het slijk zijn gehaald. Vanwege hun standpunt over de erkenning van de Armeense genocide zette de grootste Turkse krant Sadet Karabulut (SP), Nevin Özütok (GroenLinks), Zihni Özdil (GroenLinks), Cem Lacin (SP) en Dilan Yesilgöz (VVD) op de voorpagina en stelde dat ze ‘het moederland hebben verraden’. Yesilgöz werd bovendien ‘dochter van een terrorist’ genoemd. Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA), minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) en minister Koolmees noemden het voorval ‘onacceptabel’.