Kritiek lid Rekenkamer op parlement: wetgeving fiscus onuitvoerbaar

Francine Giskes. Foto: Jacqueline de Haas

Francine Giskes (68) van de Algemene Rekenkamer hekelt de regeldrift van de Tweede Kamer. Zij vindt dat het parlement zijn doel voorbij schiet door de Belastingdienst op te zadelen met zeer specifieke en dus ingewikkelde wetgeving. Die is misschien goed bedoeld, maar vaak niet uitvoerbaar. In een interview met Elsevier Weekblad zegt zij daarover: ‘De Kamer bijt in haar eigen staart.’

Giskes, een van de drie leden van de Algemene Rekenkamer, houdt bij dit college vooral de Belastingdienst in de gaten. Uit haar rapportages blijkt telkens hoeveel er mis gaat bij deze dienst, waar dertigduizend mensen moeten werken met verouderde ict, waar het management vaak niet weet wat er op de werkvloer speelt en waar ‘een wezensvreemde taak’ aan de belastinginning werd toegevoegd, namelijk het uitbetalen van toeslagen.

‘Uit ons onderzoek bleek dat de belastingdienst in enkele jaren vijftien miljoen keer een bedrag moest terugvorderen. Ga er maar aanstaan!’

Volgens Giskes wringt de schoen vooral bij die laatste taak, zeker ook omdat de Belastingdienst opdracht kreeg de toeslagen direct over te maken, en daarna pas gegevens te controleren en desnoods terug te vorderen. ‘Uit ons onderzoek bleek dat de Belastingdienst in enkele jaren vijftien miljoen keer een bedrag moest terugvorderen. Ga er maar aanstaan!’

Lees hier het volledige interview met Francine Giskes in de nieuwe Elsevier Weekblad: ‘De Tweede Kamer bijt in haar eigen staart’

Uitzonderingen en afwijkingen

De Tweede Kamer wijzigt voortdurend de fiscale wet- en regelgeving zonder oog te hebben voor de uitvoering. Giskes: ‘Het is sowieso ingewikkelde regelgeving wegens het onderscheid tussen allerlei groepen met daarop uitzonderingen en afwijkingen. Het parlement heeft er een handje van iedereen recht te willen doen.’

Combikorting is naderhand ‘veringewikkeld’

Giskes geeft als voorbeeld de ‘combinatiekorting’, een aftrek voor werkenden met één of meer kinderen. Toen Giskes voor D66 zelf Kamerlid was, tussen 1994 tot 2004, drukte zij deze regeling erdoor. ‘Geen bonnetjes. Niks ingewikkelds. Simpele aftrek. Voor ieder individu hetzelfde bedrag.’ Naderhand werd de regeling door de Tweede Kamer ‘veringewikkeld’, zegt Giskes. ‘Het moest toch op huishoudensniveau. Later ook tot een maximum. Toen werd het inkomensafhankelijk en deed ook het aantal kinderen ertoe. De regeling is nu zo moeilijk, dat je hem eigenlijk niet meer wilt hebben.’

Dit komt, zegt Giskes, doordat de Kamer zich te druk maakt om mensen die net buiten een regeling dreigen te vallen, en dan een extra voorziening toevoegt. Daardoor wordt het te ingewikkeld en onuitvoerbaar. ‘Hoe specifiek wil je het regelen en wat verlies je daar dan weer mee? Die vraag zou de Kamer zich steeds moeten stellen. Dat gebeurt niet en dus bijt de Kamer in haar eigen staart.’