Hoe Rutte de noodtoestand tijdens de coronacrisis kan gebruiken

Toespraak Rutte, maandag 16 maart. Foto: ANP.

Premier Mark Rutte kondigt ‘ongekende maatregelen’ aan. Hoort bij de huidige noodsituatie ook bijzondere regelgeving? Een soort noodtoestand of staat van beleg die de minister-president de bevoegdheden geeft om ‘alles te doen wat nodig is’?

Vlak voor het weekeinde zei Rutte op een persconferentie nog dat hij eigenlijk geen idee had wat zo’n noodtoestand inhield. Kennelijk hadden zijn ambtenaren hem daarop nog niet voorbereid. Ten onrechte, want in een crisissituatie moet de minister-president kunnen terugvallen op bijzondere bevoegdheden.

Verenigde Vergadering

De Grondwet (artikel 103) voorziet in een ‘uitzonderingstoestand’. De uitvoering daarvan is geregeld in een aparte wet: de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden van 1996. Vreemd genoeg spreekt die wet dan weer over de ‘noodtoestand’ en niet over de ‘uitzonderingstoestand’. Er zijn overigens twee van zulke toestanden: de beperkte noodtoestand en de algemene noodtoestand. (Sinds 1996 kent het recht hier geen ‘staat van beleg’ meer).

Voor een deel van het grondgebied of voor het hele grondgebied kan de minister-president via de Koning de noodtoestand laten uitvaardigen. Dat gaat razendsnel: per Koninklijk Besluit. De Tweede en Eerste Kamer komen er niet aan te pas. Dat gebeurt pas later, als beide Kamers van de volksvertegenwoordiging in Verenigde Vergadering bijeenkomen om het Koninklijk Besluit te billijken en om te bepalen voor hoe lang het mag gelden.

Natuurrecht geldt in tijden van nood

Historisch gezien is die parlementaire toestemming geen obstakel. In tijden van nood geldt min of meer het natuurrecht. Ministers treden zo nodig buiten hun bevoegdheden en de volksvertegenwoordiging zegent dat later wel af. Zo ging dat bijvoorbeeld bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 en tijdens de oplopende oorlogsdreiging in 1936. De toenmalige kabinetten vaardigden een verbod uit om goud uit te voeren. Zij hadden daartoe eigenlijk het recht niet, maar het parlement gaf naderhand toch goedkeuring en dichtte alles juridisch af.

Op dit moment is het crisisbesef op het Binnenhof zodanig dat het kabinet-Rutte in het geval van dringende noodmaatregelen hoogstwaarschijnlijk ook alle ruimte zal krijgen van het parlement, zelfs als hij buiten zijn bevoegdheden zou treden.

Zover hoeft het overigens niet te komen, want is de noodtoestand afgekondigd, dan zijn de bevoegdheden van een premier ongekend ruim. Dan worden opeens allerlei dode bepalingen van kracht uit een reeks bestaande wetten, waarmee het kabinet aan de slag kan. De Distributiewet, de dienstplichtwet, de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, en een reeks andere wetten kennen allerlei slapende artikelen die dan opeens geactiveerd worden.

Hamsteren bestrijden met noodtoestand

Zelfs bij een ‘beperkte noodtoestand’ kunnen de premier en zijn ministers bijvoorbeeld het hamsteren bestrijden door simpelweg te verbieden dat burgers een buitenproportionele hoeveelheid van sommige goederen in opslag hebben. Als er geen bankbiljetten en munten meer zijn, kunnen ze ‘noodgeld’ in omloop brengen of zeggen dat nu ook de biljetten van het Monopolyspel en de knopen uit oma’s naaikist wettig betaalmiddel zijn. Ze kunnen vliegtuigen en scheepsruimte vorderen om bijvoorbeeld microscopen of medicijnen op te halen in het buitenland. Ze kunnen artsen verplichten hun werkzaamheden voort te zetten.

Wordt een ‘algemene noodsituatie’ uitgevaardigd, dan kunnen premier en ministers nog veel meer macht naar zich toe trekken. Dan kunnen ze burgers dwingen binnen te blijven en zelfs de bevolking verplaatsen of gebieden onder water zetten. Ze kunnen gemeentes of regio’s ontruimen en daarbij ook sommige mensen verplichten om daar achter te blijven om hulp te bieden aan andere achterblijvers. Ook kunnen ze het lokale en provinciale gezag overnemen.

Voorlopig is het allemaal nog theorie. Het kabinet gaat de productie en distributie van wc-papier echt niet overnemen. Maar als premier Rutte de bevolking oproept om samen het hoofd te bieden aan de coronacrisis, moet iedereen begrijpen dat dit geen holle woorden zijn. Als het erop aankomt, kan de premier de nationale samenwerking ook keihard afdwingen door bij Koninklijk Besluit de ‘uitzonderingstoestand’ uit te roepen.