Relativerende stemmen over corona

Eén van de elf miljoen inwoners van de Chinese stad Wuhan waagt zich op straat. Foto: Stringer/Getty Images

Terwijl Nederland verder op slot gaat, klinken relativerende geluiden over de langetermijneffecten van de corona-epidemie. Verscheidene deskundigen kijken inmiddels met iets meer optimisme naar de cijfers.

De laatste dagen duiken in internationale media geluiden op van mensen die proberen deze pandemie in een breder perspectief te plaatsen en voorzichtig de vraag opwerpen hoeveel we bereid zijn op te offeren. Voormalig denker des vaderlands en arts Marli Huijer merkte in een interview met Science Guide op dat we te veel kijken naar de absolute sterftecijfers en uit het oog verliezen dat ook jaarlijks tienduizenden ouderen sterven door andere oorzaken.

Einde van de exponentiële groei

Ook de Israëlische biofysicus Michael Levitt en de Amerikaanse epidemioloog John Ioannidis hebben relativerende woorden. De eerste zegt op basis van de cijfers uit China dat het virus na een exponentiële groeispurt vrij snel dooft. Dat was geen wijsheid achteraf, want Levitt deed zijn voorspelling midden in de piek van de uitbraak in Hubei.

Lees alle artikelen over het coronavirus in ons dossier

Hij is geen viroloog, maar een wiskundige en keek simpelweg naar de cijfers (voor zover die betrouwbaar waren). Hij zag dat de exponentiële groeicurve al snel stopte en het aantal besmettingen daalde. Twee weken later volgde eenzelfde daling in het aantal doden. Want zelfs in Hubei, waar het virus wekenlang ongehinderd zijn gang kon gaan, raakte lang niet iedereen besmet. Uiteraard kwam dat mede doordat de provincie op slot ging, maar Levitt denkt dat er ook iets anders speelt.

Hij wijst daarbij op het voorbeeld van het cruiseschip Diamond Princess, wat het ideale terrein was voor het virus: 3.700 opvarenden van veelal hoge leeftijd, dicht op elkaar in een betrekkelijk kleine ruimte. Zelfs daar raakte maar 20 procent van de mensen besmet en stierven er uiteindelijk zeven zieken.

Toch een voorzichtige vergelijking met griep

En Ioannidis berekende dat het sterftecijfer vermoedelijk veel lager is dan de WHO aanvankelijk vreesde. Hij komt uit op 0,3 procent van de geïnfecteerden versus 3,4 procent, of de 8,5 procent die Italië ziet. In een ander artikel houdt hij het op iets tussen de 0,05 en 1 procent. De WHO heeft haar ramingen inmiddels ook bijgesteld tot rond de 1 procent, maar gaat daarbij wel uit van een veel groter aantal besmettingen – de 50 tot 70 procent die ook het RIVM hanteert. Dat zijn nog steeds heel veel mensenlevens, maar minder dan de aantallen die tot paniek hebben geleid.

Lees ook over het coronavirus: China houdt vrees voor nieuwe epidemie

Oud-wetenschapsredacteur van Elsevier Weekblad Simon Rozendaal schrijft op zijn website dat als Ioannidis’ sterftecijfer klopt, het aantal slachtoffers van COVID-19 zal uitkomen op 0,3 procent van 10 miljoen besmette Nederlanders, ofwel 30.000 slachtoffers. In een gunstiger scenario zou het zelfs bij 5.000 kunnen blijven. Daarmee zit je weer meer in de aantallen die horen bij griepgolven.

Niet alleen kijken naar aantal doden

Het is ook van belang om meer in detail naar de slachtoffers te kijken. Iemand die op zijn 82ste sterft aan de COVID-19, was waarschijnlijk zonder die ziekte niet veel later – zeg na twee jaar –  aan iets anders gestorven. Het is daarom verhelderend om een inschatting te maken van het aantal gezonde levensjaren dat een ziekte eist. In het geval van een ziekte die ook jonge mensen treft, zoals ebola, is dat verlies aan levensjaren veel groter dan bij COVID-19.

In de analyse van de sterftecijfers moet ook de gebruikelijke sterfte worden meegenomen, die in Nederland jaarlijks zo’n 150.000 mensen bedraagt. Door COVID-19 zou dat cijfer in 2020 eenderde hoger kunnen uitvallen. Maar in de daaropvolgende jaren zal een verjongde en gezondere bevolking, hoe cynisch dat ook klinkt, waarschijnlijk een lager sterftecijfer hebben, schrijft Arnout Jaspers op de site Kennislink.

Klaar met alle negatieve berchtgeving? Vier keer positief nieuws in coronatijd

Relativeringen bij de relativeringen

Deze relativeringen bieden nog geen reden tot juichen. Want het gaat bij de sterfte niet alleen om de aantallen, maar ook om de manier waarop mensen sterven. Een afscheid zonder veel pijn en in bijzijn van geliefden is heel wat anders dan een pijnlijke dood in een eenzaam ziekenhuisbed.

En het aantal coronadoden zegt ook weinig over de schade en slachtoffers die niet onder de noemer ‘COVID-19’ de boeken ingaan. Er sterven mogelijk ook mensen omdat de overbelaste ziekenhuizen behandelingen moeten uitstellen of zelfs afstellen. En wat de gevolgen zijn van de beperkende maatregelen voor de psychische gesteldheid van velen, moet ook nog blijken.

Dat wil niet zeggen dat die maatregelen al kunnen worden versoepeld, integendeel. Om de druk op het zorgsysteem te verlichten, is het cruciaal dat de verspreiding wordt vertraagd. Maar de voorspellingen bieden wel een sprankje hoop.