Groepsimmuniteit is niet het doel, zeggen kabinet en OMT keer op keer, maar een onvermijdelijke bijkomstigheid. Toch lijkt het de bedoeling dat miljoenen mensen de komende jaren het virus krijgen, denkt Bram Hahn.
Het zou geweldig zijn als we groepsimmuniteit, ook wel kudde-immuniteit, zouden hebben tegen het coronavirus. Liefst door middel van een vaccin, maar als dat te lang op zich laat wachten, langs natuurlijke weg. Hoe meer mensen geïnfecteerd raken en herstellen, hoe meer mensen – zo is de hoop – immuun zijn. Daarmee krijgt het virus steeds minder mogelijkheden om zich te verspreiden.
Althans, dat is de theorie. Bij het coronavirus zijn er een paar factoren die dat vooralsnog een onzeker avontuur maken.
Hoe zeker zijn we van immuniteit?
Ten eerste heeft een behoorlijk groot deel van de geïnfecteerden veel last van het virus. Niet alleen 75-plussers, voor wie COVID19 echt zeer gevaarlijk is. Ook onder jongeren zijn er veel meer ernstig zieken dan bij een gewone griep. Er liggen relatief veel veertigers en vijftigers op de ic en mensen die niet in het ziekenhuis belanden, maar thuis uitzieken, kunnen er echt twee, drie weken heel ziek van zijn. Heel wat heviger dan een gewone griep.
Ten tweede is nog weinig bekend over hoe immuun je bent als je het virus hebt gehad. De Wereldgezondheidsorganisatie benadrukte afgelopen weekend nog eens dat er nog geen bewijs is dat wie het virus heeft gehad ook immuun is. Er zijn gevallen gemeld van mensen die opnieuw besmet raken, al zou dat ook kunnen berusten op onzorgvuldig testen. Maar zekerheid over de kracht van onze natuurlijke afweer tegen het coronavirus en hoe lang die standhoudt, is er nog niet.
Ten derde zit er iets schijnbaar tegenstrijdigs in. Door hygiënemaatregelen en 1,5 meter afstand in acht te nemen, houden we het virus op afstand. Daardoor blijft het aantal infecties beperkt verloopt de vorming van groepsimmuniteit traag. Er wordt geschat dat in Nederland rond de 4 procent van de bevolking besmet is geweest, een week of 10 nadat het virus waarschijnlijk hier zijn intrede deed.
Groepsimmuniteit vergt antistoffen tegen het virus bij minstens 60 procent van de bevolking. In dit tempo duurt het jaren voor je zover bent. Met het oog op de capaciteit in ziekenhuizen is dat natuurlijk verstandiger dan de boel opengooien, maar voor de opbouw van groepsimmuniteit is het niet handig. Het valt ook niet uit te sluiten dat zodra de 60 procent in zicht komt, de eersten die immuun werden die immuniteit alweer zijn verloren.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van Elsevier Weekblad.
Bevolking als proefkonijnen
In zijn eerste coronatoespraak op 16 maart wekte premier Mark Rutte de indruk dat het bereiken van groepsimmuniteit hét, of in elk geval één doel van het beleid was. Daarop kwam hevige kritiek, omdat veel deskundigen en burgers vonden dat je de bevolking niet als proefkonijnen kunt gebruiken.
Jaap van Dissel, hoofd van het Outbreak Management Team, zei daarom in de technische briefing in de Tweede Kamer dat hij wellicht te veel nadruk had gelegd op het concept groepsimmuniteit en dat het geen doel op zich was, maar een logisch gevolg van het feit dat het virus rondgaat, waar we mogelijk en hopelijk voordeel van kunnen hebben. Geen beleid dus, maar een onvermijdelijkheid.
Groepsimmuniteit lijkt steeds op te duiken als strategie
Alleen duikt het idee van groepsimmuniteit voortdurend weer op en blijft het daarbij vaak wat onduidelijk hoe binnen het RIVM, het OMT en het kabinet wordt gedacht over dit onderwerp. Als de vraag wordt gesteld of groepsimmuniteit het doel is, ontkennen OMT en kabinet dat. Maar indirect zijn er steeds signalen die anders doen vermoeden.
In een interview met NOS.nl zei hoofd modelleur van het RIVM Jacco Wallinga dat als er geen vaccin of medicijn komt we ‘tegen die tijd behoorlijk op weg richting die 60 procent zijn’. Het RIVM zei later tegen Elsevier Weekblad dat Wallinga dacht aan 12 tot 18 maanden.
Lees ook dit commentaar van Bram Hahn: Met maatwerk kan samenleving sneller vooruit
Viroloog Ann Vossen, lid van het OMT, legde op 21 april bij Jinek uit dat het niet de bedoeling is het virus te stoppen, omdat dat helemaal niet realistisch is, maar het af te remmen. Het virus moet langzaam voortkabbelen en uiteindelijk moeten heel veel mensen het krijgen, om te beginnen kinderen.
Op 27 april pleitte arts-microbioloog Jan Kluytmans, werkzaam in het Amphia Ziekenhuis in Breda bij Op1 voor een veel hoger aantal IC-bedden. Die zouden nodig zijn omdat je dan kunt ‘spelen in de maatschappij’, ofwel uitproberen welk effect versoepelen van bepaalde maatregelen heeft, hetgeen meer besmettingen en meer ernstige gevallen gaat opleveren.
Vraag om ic-bedden berust op strategie groepsimmuniteit
En op 28 april publiceerde het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) een berekening van het aantal benodigde IC-bedden in de komende jaren. Die berekening is volgens het LCPS gevalideerd door het RIVM. In de berekening staat een aantal uitgangspunten.
Bij de conclusie staat onder meer:
– Uitgaande dat 60 procent van de NL bevolking COVID moet krijgen voor
groepsimmuniteit, en 0,45 procent van de besmette personen op de IC belandt,
worden er ~700.000 ligdagen op de IC verwacht.
En een van de uitgangspunten is:
– Bij 8 weken 4 procent immuun, betekent 120 weken 60 procent immuun.
Uitgangspunt is lagere R0 factor dan tijdens start pandemie. Geschatte
tijdspanne 156 weken, 3 jaar.
Dit valt eigenlijk niet anders te lezen dan dat groepsimmuniteit het doel van het beleid is. Een beleid dat inhoudt dat niet wordt gepoogd te voorkomen dat in de komende drie jaar 60 procent van de bevolking geïnfecteerd raakt met het virus.
Groepsimmuniteit kan de juiste route blijken
Dat is niet per se de verkeerde route. Ook al heeft de WHO het afgeraden en kiezen weinig andere landen openlijk voor het nastreven van kudde-immuniteit, er zijn argumenten om het wel te doen. Een totale lockdown beschermt op de korte termijn, maar biedt waarschijnlijk geen bescherming in de toekomst. Ook in combinatie met opsporen en isoleren van besmette gevallen om zo het virus in te dammen, is de uitkomst onzeker. Het is dan dus hopen dat het virus echt uitdooft of wachten op een vaccin. Dat is ook riskant.
Mikken op groepsimmuniteit, met alle mitsen en maren, getuigt op zijn minst van een visie die verder reikt dan een paar weken. Maar als het een doel is, heeft de bevolking het recht om dat te weten. Dan is het openen van de scholen niet alleen een beslissing om het leven weer op te pakken, maar ook een draai aan de kraan waaruit nieuwe infecties komen.
Dus kabinet, OMT, RIVM: wees transparant en eerlijk over het doel van de corona-aanpak. Als groepsimmuniteit het doel is, zeg dat dan.