Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren (D66) wil maatregelen nemen om desinformatie in de aanloop naar de verkiezingen op 17 maart 2021 tegen te gaan. Dat schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. Maar wat onder desinformatie valt en waarom dat zo’n gevaarlijk fenomeen is, blijft gissen. Vier vragen en antwoorden over de plannen van de minister.
1.Wat is minister Ollongren van plan?
De minister gaat er werk van maken om ‘de impact van desinformatie op de Tweede Kamerverkiezingen te minimaliseren’. Ollongren zet in op preventie en wil desinformatie beter kunnen detecteren. Hiervoor gaat de minister een onafhankelijke externe partij inschakelen, zo staat in een brief aan de Kamer.
Daarnaast zegt de minister de ‘informatiepositie’ te willen verstevigen. Er komt een bewustwordingscampagne met een informatieve website om stemgerechtigden te helpen desinformatie te herkennen. Ook wordt de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) gewijzigd om buitenlandse beïnvloeding in de Nederlandse democratie te beperken.
Ook wil de minister dat er een gedragscode komt voor politieke advertenties. Op die manier moet duidelijk worden wie er achter een politieke advertentie zit. Minister Ollongren heeft hiervoor gesproken met internetbedrijven zoals Facebook en Google.
Ollongren baseert zich op de strategie van het kabinet over desinformatie, zoals in 2019 is uiteengezet. De drie pijlers van de strategie zijn ‘preventie, versteviging informatiepositie en (zo nodig) reactie’. Ollongren wil in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in maart zich vooral inzetten op de eerste twee punten.
2.Wie bepaalt straks wat desinformatie is?
Het woord ‘desinformatie’ valt maar liefst 23 keer in de Kamerbrief van de minister. Maar een duidelijke definitie van de term ontbreekt. Laat staan dat de minister uitlegt wat nou precies het gevaar is van desinformatie. Dat zal het opsporen en controleren ervan lastig maken.
Lees meer over Tweede Kamerverkiezingen: verkiezingen worden driedaagse happening
De overheid beseft dat het niet haar taak is te bepalen wat desinformatie is en om dat te gaan controleren. Daarom schakelt minister Ollongren hiervoor een onafhankelijke externe partij in, die wel wordt betaald met overheidsgeld. Welke of wat voor soort partij de minister voor ogen heeft, is onduidelijk.
3.Wat gaat die instantie doen?
De externe onafhankelijke partij moet in opdracht van de overheid op basis van open bronnen gaan monitoren op de mogelijke verspreiding van desinformatie tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Maar die onderzoekers mogen zich van de minister niet buigen over de inhoud van de desinformatie.
In plaats daarvan mogen onderzoekers zich alleen richten op de manier waarop mogelijke desinformatie wordt verspreid. Dat is opmerkelijk, want als desinformatie de democratie in gevaar kan brengen, zou het ook fijn zijn te weten wat voor gevaarlijke boodschappen er worden verspreid.
Ollongren vindt het belangrijk dat niet alleen de overheid zich ontfermt over desinformatie. ‘Het blijft primair aan de onafhankelijke journalistiek om desinformatie inhoudelijk te adresseren,’ schrijft de minister in haar brief.
4.Hoe gevaarlijk is desinformatie?
Omdat het onduidelijk is wat er precies wordt bedoeld met desinformatie, blijft het ook gissen welk gevaar dit meebrengt. Volgens minister Ollongren zouden nepnieuws en desinformatie de democratie in gevaar kunnen brengen, bijvoorbeeld met beïnvloedingscampagnes. Maar ‘echt nepnieuws komt binnen Nederland nog nauwelijks voor,’ zei promovendus Tom Dobber van het Centrum voor Politiek en Communicatie van de Universiteit van Amsterdam vorig jaar in Trouw. Het verspreiden van desinformatie is overigens ook niet strafbaar. Mits de inhoud ervan niet in strijd is met de wet.
Eerder dit jaar waarschuwde dezelfde minister Ollongren voor Russisch nepnieuws, maar met duidelijke voorbeelden kwam de minister nooit. Voor de verkiezingen van de Provinciale Staten en Waterschappen en die voor het Europees Parlement in 2019 zette Ollongren ook al in op een online campagne om desinformatie tegen te gaan.