Versplintering is een begrip dat iedere amateur politiek analist graag in de mond neemt. Alsof versplintering iets zou zijn van de laatste jaren. Niets is minder waar.
Het aantal van 13 partijen in de huidige Tweede Kamer is niet heel erg uitzonderlijk. In 1918, toen de Tweede Kamer bovendien slechts 100 zetels telde in plaats van de huidige 150, kregen 17 partijen een plaatsje in de volksvertegenwoordiging. Dat is nog steeds het record dat moet worden gebroken. Mogelijk gebeurt dat woensdag 17 maart.
Bij de verkiezingen van 1971, toen de Tweede Kamer 150 zetels telde, werden 14 partijen verkozen. Evenveel als in 1933 (toen de Tweede Kamer nog 100 zetels telde) en in 1972.
Laagterecord staat op 7 partijen (1909, 1913, 1946 en 1956)
Andere uitschieters waren 1982 (12 partijen) en 1994 (eveneens 12 partijen). Sinds 1900 staat het laagterecord op 7 partijen. Die score werd gehaald in 1909, 1913, 1946 en 1956. Sinds de laatste eeuwwisseling staat het laagterecord op 9 partijen (2003).
Dat het huidige kabinet uit 4 partijen bestaat, is ook niet uitzonderlijk. Dat gold ook voor het eerste kabinet-Drees (1948-1951). Ook kabinetten bestaande uit 5 partijen kwamen vroeger voor. Zoals het eerste kabinet-Biesheuvel (1971-1972) en het kabinet-Den Uyl (1973-1977).