Waarom exitpolls juist deze verkiezingen helemaal niet zo betrouwbaar zijn

De eerste exit poll wordt getoond op een scherm tijdens de verkiezingsavond in 2015. Foto: ANP.

Op verkiezingsavond maakt de NOS kort na het sluiten van de stembussen de zogenoemde ‘exit poll’ bekend. Dat is mooi, want de echte uitslag laat dan nog uren op zich wachten. Maar hoe betrouwbaar is de ‘peiling bij de uitgang’? Het bureau Ipsos dat het onderzoek uitvoert, waarschuwt al bij voorbaat, want dit jaar is het bijzonder lastig.

Onder normale omstandigheden zit de ‘schaduwpeiling’ tamelijk dicht bij de uitslag. Ipsos slaat zich op de borst: ‘Doorgaans zeer nauwkeurig.’ Bij de laatste verkiezingen in 2017 bleek de exitpoll er ten opzichte van de definitieve uitslag 6 zetels naast te zitten. Ipsos gaf de VVD 2 zetels en de PVV 1 zetel te weinig. GroenLinks en ChristenUnie kregen juist 2 zetels, respectievelijk 1 zetel te veel, vergeleken bij de latere uitslag.

Links krijgt te veel, rechts te weinig

In 2012 kreeg de PvdA van Ipsos 2 zetels te veel en kreeg de PVV er 2 te weinig. ChristenUnie kreeg 1 zetel te veel en 50Plus kreeg er 1 te weinig. Door die deels foutieve exitpoll leken VVD en PvdA de hele avond verwikkeld in een nek-aan-nekrace. De een had volgens de schaduwpeiling 41 zetels; de ander had er 40. Zenuwslopend voor de politici en hun aanhang, maar ook voor de journalisten die in het vuur van deze strijd ‘een stukkie moeten tikken’.

Na middernacht bleek dat de VVD met 41 zetels duidelijk had gewonnen van de PvdA met 38 zetels. Krijgen linkse partijen misschien iets meer zetels in de Ipsos-exitpoll dan ze op grond van de latere definitieve uitslag toekomt?

Je zou het bijna denken, want bij de Kamerverkiezingen van 2010 was het ook weer razend spannend. De exitpoll gaf VVD en PvdA evenveel zetels: 31. Voor de VVD was dat de definitieve score, maar de PvdA kreeg van Ipsos 1 zetel te veel. Ook de ChristenUnie kreeg 1 zetel te veel. De PVV en de SGP kregen allebei 1 zetel te weinig.

Exitpoll zet de toon

Voor de definitieve uitslag en voor de samenstelling van de Tweede Kamer maken die scores in de exitpoll natuurlijk niks uit. Maar vaak zet de exitpoll wel de toon. Iedereen wil weten wie er heeft gewonnen en dan biedt die semi-uitslag van iets na 21.00 uur de eerste vaste grond onder de voeten. Er zijn voorbeelden dat er op die manier een fout beeld ontstaat in de hoofden van de mensen. Soms moet een partij daartegen jarenlang blijven vechten.

Bekendste voorbeeld is de exitpoll na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. Om 21.20 uur gaf de NOS met veel bombarie een ‘voorlopige prognose’ van Ipsos. Het CDA had dramatisch verloren. Van 14 procent naar 10 procent. Dat kwam neer op het verlies van 500 van de 1.500 raadszetels. Snel werd overgeschakeld naar de plek waar de CDA-aanhang bijeen was en kreeg de kijker een beeld van de grafstemming.

Na middernacht kantelt het

Maar in de loop van de avond kwamen de echte uitslagen binnen en begon het beeld te kantelen. Rond 1 uur in de nacht bleek het CDA zich te handhaven op het oude niveau: de partij met de meeste raadszetels. Maar toen waren de meeste kijkers al naar bed. Toenmalig CDA-leider Sybrand Buma bleef worstelen tegen het hardnekkige beeld dat hij de voorman was van een verliezende partij.

Lees ook Eric Vrijsens recensie van het NOS Slotdebat: Lijsttrekkers durven elkaar niet te plunderen

Debat

Ipsos waarschuwt nu bij voorbaat voor een glibberige exitpoll. Er zijn zestig stembureaus waar kiezers bij de uitgang naar hun keuze wordt gevraagd. Maar op deze manier tellen poststemmen niet mee. Aangezien dit jaar alle 70-plussers – ongeveer 2,5 miljoen kiesgerechtigden, eenzesde deel van het electoraat – per post mogen stemmen, moet de uitslag op zijn minst gecorrigeerd worden. CDA, PvdA en 50Plus moeten het sterk van ouderen hebben. Hun score in de exitpoll ligt dus hoogstwaarschijnlijk lager dan in de echte uitslag.